3UW 307 SW IN EEN OOGOPSLAG
1 - Airbag bestuurder.
Claxon.
2 - Verlichtingsschakelaars en richtingaanwijzers.
3 - Stuurkolomschakelaar autoradio.
4 - Instrumentenpaneel.
5 - Schakelaar ruitenwis- sers/-sproeiers/bediening
boordcomputer.
6 - Alarmknop.
7 - Schakelaar centrale ver- grendeling.
8 - Schakelaar alarmknipper- lichten.
9 - Multifunctioneel display.
10 - Lichtsensor.
11 - Schakelaar Elektronisch Stabiliteits Programma/Anti SlipRegeling (ESP/ASR).
12 - Middelste verstelbare ventilatieroosters en rege-ling luchtopbrengst.
13 - Voorruitontwaseming. 14 - Inbouwruimte luidspreker
(tweeter).
15 - Zijruitontwaseming.
16 - Verstelbaar zijventilatie- rooster en regeling luch- topbrengst.
17 - Airbag passagierszijde.
18 - Dashboardkastje.
19 - Autoradio RB3 of RD3.
20 - Schakelaars stoelverwar- ming.
21 - CD-wisselaar.
22 - Bediening ventilatie/ airconditioning.
23 - Asbak v——r.
24 - Uitstroomopening voor beenruimte achter.
25 - 12 V-aansluiting.
26 - Versnellingshendel.
27 - Bekerhouder.
28 - Handrem. 29 - Afvalbak.
30 - Uitschakeling airbag aan
passagierszijde*.
31 - Schakelaar blinderingspa- neel panoramadak.
32 - Stuur-/contactslot.33 - Motorkapontgrendeling.
34 - Stuurkolomschakelaar.
35 - Zekeringenkast.
36 - Schakelaars elektrisch bediende buitenspiegels. Schakelaars elektrischbediende ruiten.Blokkeerschakelaar elek-trisch bediende ruiten
achter.
37 - Koplampverstelling. 38 - Bediening snelheidsregelaar.
* Volgens land van bestemming.
5UW 307 SW IN EEN OOGOPSLAG
SCHAKELAARS OP STUURKOLOM VERLICHTING
Verlichting v——r en achter (ring A)
Lichten uit Parkeerlichten
Dim-/grootlicht Automatische ont- steking van de verlichting Automatische
ontsteking van de verlichting
Zet om deze functie in of uit te schakelen, het contact in de 1e stand, de schakelaarvan de verlichting in de stand 0en druk ver-
volgens de schakelaar aan het uiteindeminimaal 2 seconen in.
Auto's met mistachterlicht (ring B)
Mistachterlicht (ringnaar voren draaien)
Auto's met mistlampen v——ren mistachterlicht (ring C) Mistlampen v——r (ring 1stand naar voren draaien)
Mistlampen v——ren mistachterlicht(ring 2 standennaar vorendraaien)
Uitschakelen: ring naarachteren draaien. RUITENWISSERS V——r
2 Hoge snelheid
1 Normale snelheid
I Interval
of
AUTO Automatisch wissen
0 UitEn keer wissen
Ruitensproeier: trek de hendel naar u toe.
Achter Uit Interval Ruiten- sproeier
Automatische ruitenwissers
In de stand AUTOwerken
de ruitenwissers automa-tisch en de snelheid van
de ruitenwissers wordtaan de hoeveelheidneerslag aangepast.
7779
SLEUTELS Met behulp van de sleutel kunnen de voorportieren, de tankdop en hetdashboardkastje vergrendeld of ont-grendeld worden, kan de passagiers-airbag worden uitgeschakeld enwordt het contactslot bediend. Centrale vergrendeling Met behulp van de sleutel in het slot van het bestuurdersportier kunnen deportieren en de achterklep gelijktijdigvergrendeld of ontgrendeld worden,kan de supervergrendeling wordenbediend en kunnen de buitenspiegelsworden ingeklapt. Als ŽŽn van de portieren of de achter- klep geopend is, werkt de centrale ver-grendeling niet. Dit wordt aangegevendoor een geluidssignaal als wordtgeprobeerd te vergrendelen met deafstandsbediening.
Met de afstandsbediening kunnendezelfde functies worden uitgevoerd.
Afstandsbediening
Vergrendelen Druk op de knop Aom de auto te
vergrendelen. Het vergrendelen wordt bevestigd door het gedurende ongeveer tweeseconden branden van de richting-aanwijzers. Opmerking: door lang op de knop A
te drukken, worden niet alleen de portieren en de achterklep vergren-deld, maar worden ook automatischde ruiten gesloten. Auto's met supervergrendeling Let op: de supervergrendeling blok-
keert het van binnenuit en van buitenaf openen van de portieren. Door ŽŽn keer op de knop Ate druk-
ken wordt de supervergrendeling ingeschakeld. Dit wordt bevestigd door het gedurende ongeveer twee seconden branden vande richtingaanwijzers. Opmerking: door lang op de knop Ate
drukken wordt niet alleen de superver- grendeling ingeschakeld, maar wordenook automatisch de ruiten gesloten. Door binnen vijf seconden na het inschakelen van de supervergrendelingnogmaals op de toets Ate drukken
wordt de normale vergrendeling weeringeschakeld. Dit wordt bevestigd door het gedurende ongeveer twee seconden branden vande richtingaanwijzers. Ontgrendelen Druk op de knop
Bom de auto te
ontgrendelen. Dit wordt bevestigd door het snel knipperen van de richtingaanwijzers. Opmerking: als de auto is vergren-
deld en per ongeluk wordt ontgren- deld zonder dat binnen 30 secondeneen van de portieren wordt geopend,wordt de auto automatisch weer ver-grendeld.
Lokaliseren van de auto Om de eerder vergrendelde auto te lokaliseren op een parkeerplaats: druk op de knop A, de plafon-
niers gaan branden en de knip- perlichten knipperen gedurendeenkele seconden.
UW 307 SW IN DETAIL
70
LICHTSCHAKELAAR
Verlichting v——r en achter Draai ring Aom de verlichting in te
schakelen.
Lichten uit ParkeerlichtenDim-/grootlicht Automatisch inschake- len van de verlichting Overschakelen van dim- naar grootlicht
Trek de hendel naar u toe. Let op:
als het contact is afgezet en het
bestuurdersportier wordt geopend, klinkt een geluidssignaal om aan tegeven dat de verlichting nog brandt. Mistlampen v——r/mistachterlicht De mistlampen en het mistachterlicht worden ingeschakeld door de ring naarvoren te draaien en uitgeschakeld doorde ring naar achteren te draaien. Hetbranden van de mistlampen wordt aan-gegeven door een verklikkerlampje ophet instrumentenpaneel. Auto's met mistachterlicht (ring B)
Mistachterlicht
Het mistachterlicht werkt in combi- natie met dimlicht en grootlicht. Auto's met mistlampen v——r en mistachterlicht (ring C) Mistlampen v——r (draai dering 1 stand naar voren).
De mistlampen vr branden in combi-natie met parkeer- en dimlicht. Mistlampen v——r enmistachterlicht (draaide ring 2 standen naarvoren).
Deze branden in combinatie met par-keer-, dim- en grootlicht. N.B.: Draai de ring twee standen
naar achteren om achtereenvolgens het mistachterlicht en de mistlampenv——r te doven. Richtingaanwijzers
Links:omlaag duwen.
Rechts: omhoog
duwen.
UW 307 SW IN DETAIL 77
Bij helder of regenachtig
weer, zowel overdag als 'snachts, is het mistachter-licht verblindend voormedeweggebruikers en
daarom niet toegestaan.
Vergeet niet de mistlampen uit te zetten zodra het niet meer nodig is.
AUTOMATISCH
INSCHAKELEN VAN DEVERLICHTING Het parkeerlicht en het dimlicht wor- den automatisch ingeschakeld als delichtsterkte van de omgeving onvol-doende is en als de ruitenwissers inwerking zijn. De verlichting wordt uit-geschakeld als de lichtsterkte van deomgeving weer voldoende is of hetwissen is gestopt. Opmerking: bij mist of sneeuwval
kan de lichtschakelaar voldoende licht waarnemen en zullen de lichtenniet automatisch worden ingescha-keld. Bij de aflevering van de auto is deze functie ingeschakeld. In- of uitschakelen van de functie: zet het contact in de stand acces- soires (1e stand van de sleutel) ofAAN,
houd het uiteinde van de licht-schakelaar 2 seconden inge-drukt.
Opmerking: Afhankelijk van de
lichtsterkte blijft de verlichting nadathet contact is afgezet nog ongeveer45 seconden branden of totdat deauto wordt vergrendeld.
Let op dat de lichtsensor, in het midden van het dashboard, nietwordt afgedekt. Deze sensorregelt de automatische verlich-ting. Controle van werking InschakelenBij het inschakelen van de functie is een geluidssignaal te horen en ver-schijnt de melding
"Automatische
verlichting aan" op het multifunctio-
nele display. Uitschakelen Als de functie wordt uitgeschakeld klinkt een geluidssignaal. Opmerking: de functie wordt tijdelijk
uitgeschakeld als de bestuurder de verlichting handmatig inschakelt. Bij een storing in de lichtsensor wordt de functie ingeschakeld (deverlichting gaat aan) De bestuurderwordt gewaarschuwd door eengeluidssignaal en de melding"Defect in automatische verlich-ting" op het multifunctionele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-punt om het systeem te laten contro-leren.
UW 307 SW IN DETAIL
78