BAGAGERUIMTE
Achterklep gelijktijdig met de portieren ver- of ontgrendelen De achterklep wordt vergrendeld of ont- grendeld met de afstandsbediening ofhet portierslot aan bestuurderszijde.
Trek om de achterklep te openen aan de handgreep Aen trek de achterklep open.
Opmerking: de achterklep wordt auto-
matisch vergrendeld zodra snellerwordt gereden dan 10 km/h en wordtweer ontgrendeld zodra een portierwordt geopend.
Waarschuwingsmelding "achterklep open" Als bij draaiende motor of tijdens het rij- den de achterklep niet goed gesloten is,wordt u gedurende enkele secondengewaarschuwd door het knipperen vanhet verklikkerlampje verplicht stoppen
STOP in combinatie met een geluidssig-
naal en het desbetreffende pictogram op
het multifunctionele display.
Noodbediening Hiermee kan bij een eventuele sto- ring in de centrale vergrendeling, deachterklep ontgrendeld worden.
- Klap de achterbank naar voren om bij het slot in de bagageruimte te komen,
- Steek een kleine schroevendraaier in de opening Avan het slot om de
achterklep te ontgrendelen. PANORAMADAK U heeft de beschikking over een panora- madak met getint glas en een elektrischbedienbaar zonnescherm. Hierdoor verbetert de lichtinval, het zicht en het
thermische comfort in het interieur. Openen:
druk op de zijde Avan de
schakelaar.Sluiten: druk op de zijde Bvan de
schakelaar.Handbediening: druk de schakelaar
iets in en laat hem los als het zonne- scherm in de gewenste stand staat. Automatisch: druk de schakelaar
helemaal in en het zonnescherm wordt automatisch volledig geopend ofgesloten. Druk nogmaals op de knopom het zonnescherm te stoppen. Beveiliging tegen beknellen Als het zonnescherm bij het sluiten tegen een obstakel stuit, stopt hetautomatisch en gaat het langzaamweer open.
UW 307 SW IN DETAIL 75
MOTORKAP OPENEN Binnenzijde: Druk op de knop links
onder het dashboard. Buitenzijde: Druk de veiligheids-
haak omhoog en til de motorkap op. Motorkapsteun Bevestig de motorkapsteun om de motorkap geopend te houden. Plaats de motorkapsteun in de hou- der alvorens de motorkap te sluiten. Sluiten Laat de motorkap voorzichtig zakken en laat deze aan het einde van deslag in het slot vallen. Controleer ofde motorkap goed vergrendeld is.
Waarschuwingsmelding "motorkap open" Als bij draaiende motor of tijdens het rij- den de motorkap niet goed is gesloten, wordt u gewaarschuwd door hetknipperen van het verklikkerlampjeverplicht stoppen
"STOP"in combi-
natie met een geluidssignaal en het
desbetreffende pictogram op hetmultifunctionele display
.
BRANDSTOF TANKEN
Te laag brandstofniveau
Als het brandstofniveau te laag is, gaat dit verk-likkerlampje branden.
U kunt nog ongeveer 50 km met de reste-rende hoeveelheid brandstof rijden.
Als het verklikkerlampje knippert,geeft dit aan dat de brandstofmeterniet werkt.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.Het tanken dient met afgezette
motor te geschieden.
Open de brandstofvulklep.
Steek de sleutel in het slot en draai deze linksom.
Trek de tankdop uit de vulope-ning en bevestig deze aan dehaak aan de binnenzijde van devulklep.
Op een label aan de binnenzijde vande vulklep staat de voorgeschrevensoort brandstof aangegeven. Laat het vulpistool bij het aftanken van de auto nooit meer dan 3 keerautomatisch uitspringen. Indien ditwel gebeurt, kunnen er storingenoptreden. De inhoud van de brandstoftank
bedraagt ca. 60 liter. Vergrendel na het tanken de vul- dop en sluit de vulklep.
UW 307 SW IN DETAIL
76
AUTOMATISCH
INSCHAKELEN VAN DEVERLICHTING Het parkeerlicht en het dimlicht wor- den automatisch ingeschakeld als delichtsterkte van de omgeving onvol-doende is en als de ruitenwissers inwerking zijn. De verlichting wordt uit-geschakeld als de lichtsterkte van deomgeving weer voldoende is of hetwissen is gestopt. Opmerking: bij mist of sneeuwval
kan de lichtschakelaar voldoende licht waarnemen en zullen de lichtenniet automatisch worden ingescha-keld. Bij de aflevering van de auto is deze functie ingeschakeld. In- of uitschakelen van de functie: zet het contact in de stand acces- soires (1e stand van de sleutel) ofAAN,
houd het uiteinde van de licht-schakelaar 2 seconden inge-drukt.
Opmerking: Afhankelijk van de
lichtsterkte blijft de verlichting nadathet contact is afgezet nog ongeveer45 seconden branden of totdat deauto wordt vergrendeld.
Let op dat de lichtsensor, in het midden van het dashboard, nietwordt afgedekt. Deze sensorregelt de automatische verlich-ting. Controle van werking InschakelenBij het inschakelen van de functie is een geluidssignaal te horen en ver-schijnt de melding
"Automatische
verlichting aan" op het multifunctio-
nele display. Uitschakelen Als de functie wordt uitgeschakeld klinkt een geluidssignaal. Opmerking: de functie wordt tijdelijk
uitgeschakeld als de bestuurder de verlichting handmatig inschakelt. Bij een storing in de lichtsensor wordt de functie ingeschakeld (deverlichting gaat aan) De bestuurderwordt gewaarschuwd door eengeluidssignaal en de melding"Defect in automatische verlich-ting" op het multifunctionele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-punt om het systeem te laten contro-leren.
UW 307 SW IN DETAIL
78
Onderhoudsstand In deze stand kunnen de wisserbla- den worden losgezet van de voorruit. Als de ruitenwisserschakelaar bin- nen ŽŽn minuut nadat het contact isafgezet wordt bediend, bewegen deruitenwissers naar het midden vande voorruit. Deze stand kan wordengebruikt voor 's winters parkeren enhet vervangen of het reinigen van deruitenwisserbladen. Zet het contact aan en bedien de rui- tenwisserschakelaar om de ruiten-wissers na de werkzaamheden weerin de ruststand te zetten.
UW 307 SW IN DETAIL
80
Dek de regensensor, op de voorruit achter de binnen-spiegel, niet af. Zet het contact uit als de
auto gewassen wordt in een wass- traat of controleer of de schakelaarniet in de stand voor automatischwissen staat.
Wacht 's winters met het inschake- len van het automatisch wissen totde voorruit ontdooid is. Ruitenwisser achter
Draai de ring Ain de eerste
stand voor de intervalscha-keling.
Ruitensproeier achter Draai de ring Avoorbij de
eerste stand, zodat de rui-tensproeier in werkingtreedt en vervolgens de rui-tenwisser enige tijd wordt ingeschakeld.
Automatische ruitenwissers In de stand
AUTOwerkt de ruiten-
wisser automatisch en wordt de
snelheid van de wissers aan de hoeveelheid neerslag aangepast.
Controle van werking InschakelenBij het inschakelen van de automa- tische ruitenwissers verschijnt demelding "Automatisch wissen aan"
op het multifunctionele display. Uitschakelen Bij het uitschakelen van de functie klinkt er een geluidssignaal. In het geval van een storing wordt
de bestuurder gewaarschuwd met een geluidssignaal en de melding"Storing automatische ruitenwis-sers" op het multifunctionele display.
Als de schakelaar in de stand AUTO
staat werken de ruitenwissers in deintervalstand.
Raadpleeg een PEUGEOT-service- punt om het systeem te laten contro-leren.
BOORDCOMPUTERAls de knop op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaarmeermaals wordt inge-
drukt, worden achtereenvolgens aangegeven:
Multifunctioneel display B
- de datum
- de actieradius
- de afgelegde afstand
- het gemiddelde verbruik
- het momentele verbruik
- de gemiddelde snelheid Op 0 zetten Druk meer dan 2 seconden op de knop.
UW 307 SW IN DETAIL 81
Actieradius In deze stand geeft de computer het aantal kilometers dat met de resteren-de hoeveelheid brandstof gereden kanworden. Opmerking:Dit getal kan verhoogd
worden door een verandering in de rij- stijl of van het landschap, die een aan-zienlijke verlaging van het momenteleverbruik tot gevolg heeft. Als de resterende hoeveelheid brand-
stof in de tank minder is dan 2 liter,branden er slechts 3 streepjes op de
display. Momenteel verbruik Dit is het verbruik dat geregistreerd is tijdens de laatste 2 seconden.Deze informatie verschijnt alleen alser met een snelheid van ongeveer 20km/h wordt gereden.
(Weergave maximaal 30 l/100 km). Gemiddeld verbruik Het gemiddelde verbruik is de verhouding tussen de verbruiktebrandstof en het aantal afgelegdekilometers sinds de laatste nulstel-ling van de boordcomputer (weerga-ve maximaal 30 l/100 km).
UW 307 SW IN DETAIL
82
Afgelegde afstand In deze stand geeft de boordcompu- ter de afgelegde afstand sinds delaatste nulstelling aan. Na het op nul stellen van de boord- computer is de weergegeven actiera-
dius pas na enige tijd betrouwbaar.
Raadpleeg een PEUGEOT-service- punt wanneer er tijdens het rijdenhorizontale streepjes op de displayverschijnen, in plaats van cijfers.
Gemiddelde snelheid De gemiddelde snelheid wordt ver- kregen door de sinds de laatste nul-stelling afgelegde afstand te delendoor de tijd dat de auto in gebruik is(contact aan).
Loszetten
Trek aan de hefboom, druk de knop in en duw de handrem geheelomlaag.Als dit verklikkerlampjebrandt in combinatie meteen geluidssignaal en demelding "Handrem aange-
trokken" op het multifunc-
tionele display, geeft dit aan dat dehandrem nog (iets) is aangetrokken.
Storing Een storing wordt aangegeven door een geluidssignaal, de melding"Storing automatische transmis-sie" op het multifunctionele display
en het knipperen van de verklikker-lampjes Sport en Sneeuw op het instrumentenpaneel. In dit geval werkt de versnellingsbak met een noodprogramma (blokkeringin de 3e versnelling). U kunt dan eenhevige schok waarnemen bij hetselecteren van Rvanuit de stand P,
of Rvanuit de stand N, (zonder
gevaar voor de versnellingsbak). Rijd niet harder dan 100 km/h (afhankelijk van de geldende snel-heidslimiet). Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt. Als deze waarschuwing ophet instrumentenpaneel ver-schijnt in combinatie met eengeluidssignaal en de melding"Storing remsysteem"
op
het multifunctionele display, duidt ditop een storing in de elektronische
remdrukregelaar. Door deze storingzou u tijdens het remmen de controleover uw auto kunnen verliezen. Stop onmiddellijk.
Raadpleeg een PEUGEOT-service- punt.
HANDREM Aantrekken
Trek, als de auto volledig stilstaat, de handrem aan. Let op:
als de auto stilstaat op een
helling, draai dan de wielen richting trottoir en trek de handrem aan. ANTIBLOKKEERSYSTEEM (ABS) Het antiblokkeersysteem zorgt samen met de elektronische rem-drukregelaar tijdens het remmenvoor een betere stabiliteit en bestuurbaarheid van uw auto, vooralop een slecht of glad wegdek. Opmerking: controleer bij het ver-
wisselen van de wielen (banden en velgen) of deze zijn gehomologeerd. Het antiblokkeersysteem treedt auto- matisch in werking zodra ŽŽn van dewielen dreigt te blokkeren.
UW 307 SW IN DETAIL 95
Als de accu geen stroom levert en de selectiehen-del in de stand Pstaat, is
het onmogelijk om naareen andere stand te
schakelen. De normale werking van het anti-blokkeersysteem kan merkbaarzijn door het trillen van het rempe-daal.
Trap het rempedaal bij een noodstop krachtig en volledigin en laat het niet los.
NOODREMASSISTENTIE Dit systeem zorgt ervoor dat in nood- gevallen de optimale remdruk snellerwordt bereikt, zodat de remafstand klei-ner wordt. Het systeem wordt ingeschakeld als de snelheid waarmee het rempedaalwordt ingedrukt groot is en zorgt ervoordat de benodigde bedieningskracht
minder wordt en dat de effectiviteit vanhet remmen wordt vergroot.
Loszetten
Trek aan de hefboom, druk de knop in en duw de handrem geheelomlaag.Als dit verklikkerlampjebrandt in combinatie meteen geluidssignaal en demelding "Handrem aange-
trokken" op het multifunc-
tionele display, geeft dit aan dat dehandrem nog (iets) is aangetrokken.
Storing Een storing wordt aangegeven door een geluidssignaal, de melding"Storing automatische transmis-sie" op het multifunctionele display
en het knipperen van de verklikker-lampjes Sport en Sneeuw op het instrumentenpaneel. In dit geval werkt de versnellingsbak met een noodprogramma (blokkeringin de 3e versnelling). U kunt dan eenhevige schok waarnemen bij hetselecteren van Rvanuit de stand P,
of Rvanuit de stand N, (zonder
gevaar voor de versnellingsbak). Rijd niet harder dan 100 km/h (afhankelijk van de geldende snel-heidslimiet). Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt. Als deze waarschuwing ophet instrumentenpaneel ver-schijnt in combinatie met eengeluidssignaal en de melding"Storing remsysteem"
op
het multifunctionele display, duidt ditop een storing in de elektronische
remdrukregelaar. Door deze storingzou u tijdens het remmen de controleover uw auto kunnen verliezen. Stop onmiddellijk.
Raadpleeg een PEUGEOT-service- punt.
HANDREM Aantrekken
Trek, als de auto volledig stilstaat, de handrem aan. Let op:
als de auto stilstaat op een
helling, draai dan de wielen richting trottoir en trek de handrem aan. ANTIBLOKKEERSYSTEEM (ABS) Het antiblokkeersysteem zorgt samen met de elektronische rem-drukregelaar tijdens het remmenvoor een betere stabiliteit en bestuurbaarheid van uw auto, vooralop een slecht of glad wegdek. Opmerking: controleer bij het ver-
wisselen van de wielen (banden en velgen) of deze zijn gehomologeerd. Het antiblokkeersysteem treedt auto- matisch in werking zodra ŽŽn van dewielen dreigt te blokkeren.
UW 307 SW IN DETAIL 95
Als de accu geen stroom levert en de selectiehen-del in de stand Pstaat, is
het onmogelijk om naareen andere stand te
schakelen. De normale werking van het anti-blokkeersysteem kan merkbaarzijn door het trillen van het rempe-daal.
Trap het rempedaal bij een noodstop krachtig en volledigin en laat het niet los.
NOODREMASSISTENTIE Dit systeem zorgt ervoor dat in nood- gevallen de optimale remdruk snellerwordt bereikt, zodat de remafstand klei-ner wordt. Het systeem wordt ingeschakeld als de snelheid waarmee het rempedaalwordt ingedrukt groot is en zorgt ervoordat de benodigde bedieningskracht
minder wordt en dat de effectiviteit vanhet remmen wordt vergroot.