De gordel heeft het mees- te effect als deze strak omhet lichaam gedragenwordt.
De gordelspanners kunnen,afhankelijk van de aard en dekracht van de aanrijding, v——r enonafhankelijk van de airbagsafgaan. Het verklikkerlampje van de air- bag op het instrumentenpaneelgaat in ieder geval branden. Laat het systeem na een aanrij- ding controleren door een
PEUGEOT-servicepunt. Het systeem is ontworpen om 10 jaar volledig operationeel tezijn. Laat het daarna vervangen.
VEILIGHEIDSGORDELS Hoogteverstelling van de veiligheidsgordels v——r Druk de knop 1in om het
bovenste bevestigingspunt omlaag te schuiven,
Schuif de knop 1omhoog om het
bovenste bevestigingspuntomhoog te schuiven.
Veiligheidsgordels omdoen Trek aan de gordel en steek de gesp in de gordelsluiting. Veiligheidsgordels v——r metpyrotechnischegordelspanners engordelkrachtbegrenzers Dankzij de toepassing van veili- gheidsgordels met gordelspannersen gordelkrachtbegrenzers is de vei-ligheid van de voorste inzittenden bijfrontale aanrijdingen nog verder ver-beterd. De gordelspanners dienenom, afhankelijk van de kracht van deaanrijding, de veiligheidsgordels ste-vig tegen de lichamen van de inzit-tenden te trekken. De veiligheidsgordels met gordel- spanners werken alleen als hetcontact is aangezet. De gordelkrachtbegrenzer beperkt de kracht waarmee de gordel tegenhet lichaam van de inzittende getrok-ken wordt.
Veiligheidsgordels achter De zitplaatsen achter zijn voorzien van drie driepuntsgordels met oprol-automaat. De gordels van de bui-tenste zitplaatsen zijn voorzien van
een gordelkrachtbegrenzer.
UW 307 IN DETAIL
64
Codekaart Op deze kaart staat de identificatie-
code die uw PEUGEOT-servicepuntnodig heeft bij werkzaamheden aande startblokkering. De code is afge-dekt, verwijder de film alleen als ditstrikt noodzakelijk is. Bewaar de codekaart op een veili- ge plaats buiten de auto.
Waarschuwingssignaal sleutel in contact
Als het bestuurdersportier wordt Als het bestuurdersportier wordt geo-pend terwijl de sleutel nog in hetcontact steekt, klinkt er een geluid-ssignaal.Batterij van afstandsbediening vervangen Als de batterij leeg is, verschijnt in combinatie met een geluidssignaal demelding
"Batterij afstandsbediening
leeg" op het multifunctionele display.
Neem dan de schroef los en wip het huismet een muntstuk bij het oog los om bijde batterij te komen (CR 2016/3 V).
Als de afstandsbediening na het ver-vangen van de batterij niet werkt,moet deze opnieuw geprogrammeerdworden. Herprogrammeren van de afstandsbediening Zet het contact uit.
Zet het contact weer aan.
Druk meteen op de knop A.
Zet het contact uit en verwijder de sleutel uit het contactslot. Deafstandsbediening werkt nu
weer.
UW 307 IN DETAIL
66
Elektronische startblokkering Deze diefstalbeveiliging blokkeert het motormanagementsysteemzodra het contact wordt afgezet envoorkomt zo het starten van demotor bij een inbraak. In de sleutel is een chip aangebracht die over een specifieke code be-schikt. Bij het aanzetten van hetcontact moet de code van de sleutelworden herkend door de startblokke-ring, waarna de motor gestart kanworden. Bij een storing in het systeem zal,
als het contact wordt aangezet (2e stand van de sleutel), het verklikker-lampje van de centrale vergrende-lingsschakelaar op het middelstegedeelte van het dashboard snelgaan knipperen in combinatie meteen geluidssignaal en de melding"Storing elektronische startblok-kering" op het multifunctionele dis-
play. LET OP: uw auto is dan niet meer
beveiligd.Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
Noteer de sleutelnummers zorgvuldig. De sleutelcode is als streepjescode aangegeven op het label bij de
sleutel. Een PEUGEOT-servicepunt kan bij verlies snel voor nieuwe sleutels zorgen. De radiografische afstandsbediening is een systeem met een groot bereik.Het is raadzaam om niet met de knop van de afstandsbediening te spelen om te voorkomen dat de portieren per
ongeluk ontgrendeld worden.De afstandsbediening kan niet functioneren als de sleutel in het contactslot zit, zelfs als het contact uitstaat, behalve voor het herprogrammeren. Schakel nooit de supervergrendeling in als er zich iemand in de auto bevindt.Neem uit veiligheidsoverwegingen (kinderen in de auto) de sleutel met afstandsbediening mee als u de auto verlaat, zelfs
al is dit voor korte duur. Druk nooit op de knoppen van uw afstandsbediening buiten het bereik van uw auto, de afstandsbediening kan dan onbruikbaar worden en moet opnieuw worden geprogrammeerd. Let bij het aanschaffen van een tweedehands auto erop dat:
- u in het bezit bent van de codekaart;
- uw sleutels door een PEUGEOT-servicepunt in het elektronische geheugen worden opgeslagen, zodat u er zeker van kunt zijn dat de in uw bezit zijnde sleutels de enige zijn waarmee de auto kan worden gestart.
Breng geen wijzigingen aan in de elektronische startblokkering.
UW 307 IN DETAIL 67
Codekaart Op deze kaart staat de identificatie-
code die uw PEUGEOT-servicepuntnodig heeft bij werkzaamheden aande startblokkering. De code is afge-dekt, verwijder de film alleen als ditstrikt noodzakelijk is. Bewaar de codekaart op een veili- ge plaats buiten de auto.
Waarschuwingssignaal sleutel in contact
Als het bestuurdersportier wordt Als het bestuurdersportier wordt geo-pend terwijl de sleutel nog in hetcontact steekt, klinkt er een geluid-ssignaal.Batterij van afstandsbediening vervangen Als de batterij leeg is, verschijnt in combinatie met een geluidssignaal demelding
"Batterij afstandsbediening
leeg" op het multifunctionele display.
Neem dan de schroef los en wip het huismet een muntstuk bij het oog los om bijde batterij te komen (CR 2016/3 V).
Als de afstandsbediening na het ver-vangen van de batterij niet werkt,moet deze opnieuw geprogrammeerdworden. Herprogrammeren van de afstandsbediening Zet het contact uit.
Zet het contact weer aan.
Druk meteen op de knop A.
Zet het contact uit en verwijder de sleutel uit het contactslot. Deafstandsbediening werkt nu
weer.
UW 307 IN DETAIL
66
Elektronische startblokkering Deze diefstalbeveiliging blokkeert het motormanagementsysteemzodra het contact wordt afgezet envoorkomt zo het starten van demotor bij een inbraak. In de sleutel is een chip aangebracht die over een specifieke code be-schikt. Bij het aanzetten van hetcontact moet de code van de sleutelworden herkend door de startblokke-ring, waarna de motor gestart kanworden. Bij een storing in het systeem zal,
als het contact wordt aangezet (2e stand van de sleutel), het verklikker-lampje van de centrale vergrende-lingsschakelaar op het middelstegedeelte van het dashboard snelgaan knipperen in combinatie meteen geluidssignaal en de melding"Storing elektronische startblok-kering" op het multifunctionele dis-
play. LET OP: uw auto is dan niet meer
beveiligd.Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
Noteer de sleutelnummers zorgvuldig. De sleutelcode is als streepjescode aangegeven op het label bij de
sleutel. Een PEUGEOT-servicepunt kan bij verlies snel voor nieuwe sleutels zorgen. De radiografische afstandsbediening is een systeem met een groot bereik.Het is raadzaam om niet met de knop van de afstandsbediening te spelen om te voorkomen dat de portieren per
ongeluk ontgrendeld worden.De afstandsbediening kan niet functioneren als de sleutel in het contactslot zit, zelfs als het contact uitstaat, behalve voor het herprogrammeren. Schakel nooit de supervergrendeling in als er zich iemand in de auto bevindt.Neem uit veiligheidsoverwegingen (kinderen in de auto) de sleutel met afstandsbediening mee als u de auto verlaat, zelfs
al is dit voor korte duur. Druk nooit op de knoppen van uw afstandsbediening buiten het bereik van uw auto, de afstandsbediening kan dan onbruikbaar worden en moet opnieuw worden geprogrammeerd. Let bij het aanschaffen van een tweedehands auto erop dat:
- u in het bezit bent van de codekaart;
- uw sleutels door een PEUGEOT-servicepunt in het elektronische geheugen worden opgeslagen, zodat u er zeker van kunt zijn dat de in uw bezit zijnde sleutels de enige zijn waarmee de auto kan worden gestart.
Breng geen wijzigingen aan in de elektronische startblokkering.
UW 307 IN DETAIL 67
ALARMSYSTEEM* Het alarmsysteem bestaat uit twee soorten beveiliging:
Ð de omtrekbeveiliging treedt in
werking als een portier, de bagage- ruimte of de motorkap wordt geo-pend.
Ð de interieurbeveiliging treedt in
werking als er beweging in hetinterieur wordt waargenomen (bre-ken van een ruit, iets of iemand inhet interieur).
Inschakelen Zet het contact uit en verlaat de auto.
Schakel binnen vijf minuten na hetverlaten van de auto het alarmsys-teem in door de auto te vergrende-len of de supervergrendeling in teschakelen met behulp van deafstandsbediening (het lampje vande knop Azal ŽŽn keer per secon-
de knipperen).
Opmerking: als u de auto wilt ver-
grendelen zonder het alarmsysteemin te schakelen, maak dan gebruikvan de sleutel. Als het alarm afgaat, treedt de sirene in werking en knipperen de richting-aanwijzers gedurende dertig seconden. Nadat het alarm is gestopt, wordt het opnieuw ingeschakeld. Let op:
als het alarm tien keer ach-
ter elkaar is afgegaan, zal het bij de elfde keer worden uitgeschakeld. Opmerking: als het lampje van de
knop Asnel knippert, betekent dit
dat het alarm tijdens uw afwezigheid is afgegaan. Uitschakelen Ontgrendel de auto met behulp van de afstandsbediening (het lampjevan de knop Agaat uit).
Opmerking: als het alarm tijdens uw
afwezigheid is afgegaan, zal hetlampje na het inschakelen van hetcontact niet meer knipperen. Alleen de omtrekbeveiliging inschakelen Schakel alleen de omtrekbeveiliging in als u tijdens uw afwezigheid eenruit een stukje open wilt laten of alser een huisdier in de auto achterblijft. Zet het contact af.
Druk binnen tien seconden op de knop Atotdat het lampje continu
blijft branden.
Verlaat de auto.
Schakel het alarmsysteem indoor de auto te vergrendelen ofde supervergrendeling in teschakelen met behulp van deafstandsbediening (het lampjevan de knop Azal ŽŽn keer per
seconde knipperen).
Opmerking: als het alarmsysteem is
ingeschakeld en de afstandsbedie-ning niet meer werkt: ontgrendel de portieren met de
sleutel en open het portier. Hetalarm zal afgaan.
zet binnen tien seconden hetcontact aan. Het alarm stopt.
Storing Als, bij het aanzetten van het contact, het lampje van de knop A
gedurende tien seconden gaat bran-den, duidt dit op een storing in deverbinding met de sirene.
Raadpleeg uw PEUGEOT-service- punt om het systeem te controleren. Automatisch inschakelen** Het alarmsysteem wordt twee minu- ten nadat het laatste portier of deachterklep is gesloten, automatischingeschakeld. Om het per ongeluk laten afgaan van het alarm bij het openen van eenportier of de achterklep te voorko-men, moet vooraf op de ontgrendelk-nop op de afstandsbediening wordengedrukt.
* Volgens uitvoering.
** Volgens land van bestemming.
UW 307 IN DETAIL
68
BRANDSTOF TANKEN
Te laag brandstofniveauAls het brandstofniveau te laag is, gaat dit verk-likkerlampje branden. U kunt nog ongeveer 50 km met de reste-
rende hoeveelheid brandstof rij-den. Als het verklikkerlampje knippert, geeft dit aan dat de brandstofmeterniet werkt.
Raadpleeg een PEUGEOT-service- punt. Het tanken dient met afgezette
motor te geschieden.
MOTORKAP OPENEN Binnenzijde: Druk op de knop links
onder het dashboard. Buitenzijde: Druk de veiligheids-
haak omhoog en til de motorkap op.MotorkapsteunBevestig de motorkapsteun om de motorkap geopend te houden. Plaats de motorkapsteun in de hou- der alvorens de motorkap te sluiten. Sluiten Laat de motorkap voorzichtig zakken en laat deze aan het einde van deslag in het slot vallen. Controleer ofde motorkap goed vergrendeld is.
Waarschuwingsmelding "motorkap open"* Als bij draaiende motor of tijdens het rijden de motorkap niet goed is ge-sloten, zal het verklikkerlampje ver-plicht stoppen "STOP" gaan bran- den in combinatie met een geluids-signaal en zal een bijbehorendeafbeelding worden weergegeven op
het multifunctionele display.
Open de brandstofvulklep.
Steek de sleutel in het slot endraai deze linksom.
Trek de tankdop uit de vulope-ning en bevestig deze aan dehaak aan de binnenzijde van devulklep.
Op een label aan de binnenzijde vande vulklep staat de voorgeschrevensoort brandstof aangegeven. Laat het vulpistool bij het aftanken van de auto nooit meer dan 3 keerautomatisch uitspringen. Indien ditwel gebeurt, kunnen er storingenoptreden. De inhoud van de brandstoftank
bedraagt ca. 60 liter. Vergrendel na het tanken de vul- dop en sluit de vulklep.
* Volgens uitvoering
UW 307 IN DETAIL 71
Automatisch inschakelen van de verlichting* Het parkeerlicht en het dimlicht wor- den automatisch ingeschakeld als delichtsterkte van de omgeving onvol-doende is en als de ruitenwissers inwerking zijn. De verlichting wordt uit-geschakeld als de lichtsterkte van deomgeving weer voldoende is of hetwissen is gestopt. Opmerking: Bij mist kan de lichtsen-
sor voldoende licht waarnemen en zullen de lichten niet automatischworden ingeschakeld. Bij de aflevering van de auto is deze functie ingeschakeld. In- of uitschakelen van de functie: zet het contact in de stand acces- soires (1e stand van de sleutel)
of AAN,
houd het uiteinde van de licht-schakelaar 2 seconden inge-drukt.
Opmerking: Als het buiten donker
is, blijft de verlichting nadat hetcontact is afgezet nog ongeveer 45seconden branden.
Let op dat de lichtsensor, in het midden van het dashboard, nietwordt afgedekt. Deze sensorregelt de automatische verlich-ting. Controle van werking InschakelenBij het inschakelen van de functie is een geluidssignaal te horen en ver-schijnt de melding
"Automatische
verlichting aan" op het multifunctio-
nele display. Uitschakelen Als de functie wordt uitgeschakeld klinkt een geluidssignaal. Opmerking: de functie wordt tijdelijk
uitgeschakeld als de bestuurder de verlichting handmatig inschakelt. Bij een storing in de lichtsensor wordt de functie ingeschakeld (deverlichting gaat aan) De bestuurderwordt gewaarschuwd door eengeluidssignaal en de melding"Defect in automatische verlich-ting" op het multifunctionele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-punt om het systeem te laten contro-leren.
* Volgens uitvoering
UW 307 IN DETAIL 73