185
x 1000 km 20 40 60 80 100 120 140 160 180
Brandstoffilter vervangen (turbodieselmotor)•••••••••
Luchtfilter vervangen (benzinemotor)••••
Luchtfilter vervangen (turbodieselmotor)•••••••••
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (remsysteem, hydrau\
lische koppeling, stuurbekrachtiging, ruitenwissers, accu, motorkoelsysteem, enz.)•••••••••
Olie van Selespeed versnellingsbak controleren en eventueel bijvullen (\
2.0 T.SPARK)•••••••••
Getande distributieriem (*) (**) en Poly-V-aandrijfriem vervangen•
Aandrijfriem tegengesteld draaiende balansassen vervangen (2.0 T.SPARK)•
Bougies vervangen (T.SPARK 16V en 2.5 V6 24V)•
Werking regeleenheden controleren (via diagnosestekker)••••
Olie van handgeschakelde versnellingsbak en differentieel controleren en\
eventueel bijvullen••
Olie van automatische versnellingsbak controleren en eventueel bijvullen\
(2.5 V6 24V)•••••••••
Motorolie en oliefilter vervangen •••••••••
Remvloeistof vervangen (of om het jaar)•••
Stof-/pollenfilter vervangen•••••••••
(*) Of iedere 3 jaar bij zware gebruiksomstandigheden (koud klimaat, in stadsverkeer met langdurig station\
air draaiende motor).
Of iedere 5 jaar, onafhankelijk van het aantal afgelegde kilometers.
(**) Vanwege de zeer veeleisende bedrijfsomstandigheden moet in Nederland bij \
uitvoeringen met een T.Spark-motor de distributieriem
(**) om de 60.000 km of om de 36 maanden worden vervangen.
200
OLIE SELESPEED
VERSNELLINGSBAK
CONTROLEREN
Het oliepeil van de Selespeed versnel-
lingsbak moet op een vlakke ondergrond
en bij een auto met stilstaande en koude
motor worden gecontroleerd. Ga als volgt te werk:
–
draai de contactsleutel in stand MAR;
– maak de ontluchtingsslang los, ver-
wijder de plug (A-fig. 22) en contro-
leer of het oliepeil nabij het MAX-merk-
teken staat op de aan de plug bevestigde
peilstok;
– als het niveau onder het MAX-
merkteken staat, vul dan olie bij tot het
juiste niveau is bereikt;
– draai de plug weer vast, monteer de
ontluchtingsslang op de aansluiting op de
plug en draai de contactsleutel in stand
STOP. Uitsluitend bijvullen
met olie TUTELA CS
SPEED. Vul nooit olie bij
met andere specificaties dan de
olie waarmee het systeem is ge-
vuld.
P4U00322
fig. 22
A
MAX
204
Let op dat u bij het los-
draaien van dop (B) niet
de stekkers losmaakt.
V oorkom contact tussen de vloei-
stof en de lak. Als vloeistof
wordt gemorst, moet de lak on-
middellijk met water worden af-
gespoeld.
Het symbool πop het
reservoir geeft aan dat
synthetische remvloei-
stof en geen minerale vloeistof
moet worden gebruikt. Het ge-
bruik van vloeistoffen met andere
specificaties moet absoluut wor-
den vermeden, omdat de rubbers
in het remsysteem door deze
vloeistoffen kunnen worden be-
schadigd.
De rem- en koppelings-
vloeistof is giftig en
zeer corrosief. Als per
ongeluk remvloeistof wordt ge-
morst, moet de lak onmiddellijk
worden gewassen met water en
zeep en daarna met veel water
worden afgespoeld. Bij inslikken
dient onmiddellijk een arts te
worden geraadpleegd.Controleer of het vloeistofniveau nog
op het maximum niveau staat. Gebruik
voor het bijvullen of de periodieke ver-
versing (iedere twee jaar) het voorge-
schreven product uit de tabel “Specifi-
caties van de smeermiddelen en vloei-
stoffen” in het hoofdstuk “Technische
gegevens”.
Controleer regelmatig de werking van het
waarschuwingslampje op het instrumen-
tenpaneel: als u op de dop (B ) van het re-
servoir (A ) (met de contactsleutel in stand
MAR) drukt, moet het waarschuwings-
lampje
xgaan branden.
P4U00228
fig. 28
215
BELANGRIJKDe vorm van de wis-
serbladen kan, afhankelijk van de uitvoe-
ring, verschillend zijn. Houdt u in ieder
geval aan de bijgeleverde instructies.
RUITENSPROEIERS
Controleer of de straal van de ruiten-
sproeiers voor en de koplampsproeiers (in-
dien gemonteerd) goed is afgesteld en
voldoende kracht heeft.
Controleer als de sproeiers niet goed
werken of de ruitensproeiermonden niet
verstopt zijn. Deze kunnen zonodig met
een speld worden doorgeprikt
CARROSSERIE
BESCHERMING TEGEN ATMOS-
FERISCHE INVLOEDEN
Alfa Romeo past constructieve technologi-
sche oplossingen toe om de carrosserie zo
goed mogelijk tegen roest te beschermen.
De belangrijkste oorzaken van roest zijn:
– Luchtverontreiniging
– Zoutgehalte in de lucht en luchtvoch-
tigheid (gebieden aan zee, warm en
vochtig klimaat).
– Strooizout of gladheidbestrijdings-
middelen, waarmee in de winter de we-
gen worden bestrooid.
Voor een nog betere bescherming tegen
roest zijn de volgende maatregelen geno-
men:
– De toepassing van aangepaste spuit-
technieken en lakproducten die de auto
de benodigde weerstand tegen roest en
schurende elementen verlenen.
– Het gebruik van verzinkte plaatde-
len met een hoge corrosiebestendigheid.
– Het aanbrengen van een gespoten
laag op de onderzijde, in de wielkuipen, in
de motorruimte en in verschillende holle ru
imtes met daarvoor geschikte producten
die goed aan het metaal hechten en een
hoog beschermend vermogen hebben.
– Het gebruik van lakken met een ho-
ge weerstand tegen atmosferische veront-
reinigingen.
– Toepassing van “open” holle ruimtes
om condensvorming te voorkomen, waar-
door roest van binnenuit wordt voorkomen.
De onderzijde van de carrosserie is voor-
zien van een speciale beschermlaag.
Indien deze beschermlaag moet worden
hersteld, moeten de uitlaat, de lambda-
sonde en de driewegkatalysator be-
schermd worden als er wasachtige,
oliehoudende, kunststof en/of ontvlam-
bare producten worden aangebracht.
W endt u bij voorkeur tot een Alfa
Romeo-dealer om deze werkzaamheden
uit te laten voeren.
TIPS VOOR HET BEHOUD
V AN DE CARROSSERIE
Industriële neerslag of andere ver-
vuiling, teervlekken, dode insecten, enz.
dienen zo snel mogelijk van de lak ver-
wijderd te worden.
216
Parkeer de auto niet onder bomen, om-
dat de lak door harsdruppels, boomknop-
pen, enz. kan beschadigen.
Voorkom dat tijdens het bijvullen olie,
remvloeistof, koelvloeistof, elektrolyt van
de accu, enz. op de lak terecht komt.
Gebeurt dit toch, dan moet het be-
treffende gedeelte van de carrosserie on-
middellijk worden gereinigd en de auto
grondig worden gewassen.
LAK
De lak heeft behalve een esthetische
functie ook een beschermende functie.
Daarom moeten beschadigingen van de
laklaag, zoals krassen, onmiddellijk wor-
den bijgewerkt om roestvorming te voor-
komen.
Het normale onderhoud van de auto be-
perkt zich tot wassen, waarbij de frequen-
tie afhankelijk is van de omgeving en van
het gebruik van de auto.
Het is beter de auto vaker te wassen bij:
– bij sterke luchtvervuiling;
– het rijden over wegen met strooi-
zout; –
het parkeren onder bomen waar
harsdruppels vanaf kunnen vallen.
Bij de Alfa Romeo-dealer is een comple-
te lijn producten verkrijgbaar voor het on-
derhoud en het reinigen van de auto
(shampoo, was, polish, lakstiften,
vlekkenverwijderaar, schoonmaakmidde-
len, enz.).
De eigenschappen van deze producten
zijn afgestemd op de lakken, afdichtingen
en sierlijsten van de Alfa Romeo’s.
W ij raden u aan deze producten door
het personeel van de Alfa Romeo-dealer
te laten aanbrengen: zo wordt het beste re-
sultaat gegarandeerd en ieder mogelijk on-
gemak uitgesloten dat de garantie in ge-
vaar kan brengen.
De juiste wasmethode:
1) Spoel de auto eerst met een water-
straal onder lage druk af.
2) Was de auto met een zachte spons
en een oplossing van water en 2-4%
shampoo; spoel daarbij de spons regel-
matig uit.
3) Spoel de auto af met schoon water
en droog de auto met warme lucht of een
schone, zachte zeem. De minder zichtbare delen zoals de ran-
den van de portieren, kofferdeksel, mo-
torkap en de koplampranden mogen niet
vergeten worden, omdat daar water kan
blijven staan.
Het verdient aanbeveling de auto na het
wassen niet onmiddellijk binnen te zet-
ten, maar de auto nog even buiten te
laten staan, zodat waterresten buiten
kunnen verdampen.
W as de auto nooit als hij lang in de
zon heeft gestaan of als de motorkap
nog warm is: omdat dan de glans van
de lak kan afnemen.
De kunststof carrosseriedelen kunnen op
dezelfde wijze worden gewassen als de
gespoten carrosseriedelen. Alleen voor
het verwijderen van hardnekkig vuil,
raden wij u aan speciale producten te ge-
bruiken. Schoonmaakmiddelen
verontreinigen het wa-
ter. Daarom moet de au-
to bij voorkeur worden gewassen
op een plaats waar het afvalwa-
ter direct wordt opgevangen en
gezuiverd.
217
MOTORRUIMTE
Het verdient aanbeveling de motorruim-
te na het winterseizoen zorgvuldig te la-
ten uitspuiten. Laat dit verzorgen door
een gespecialiseerd bedrijf.
BELANGRIJK Voor het uitspuiten van
de motorruimte moet de motor koud zijn
en de contactsleutel in stand STOP
staan. Controleer na het reinigen of de
verschillende beschermingen ( rubber
kappen, deksels, enz.) nog op hun plaats
zitten en niet beschadigd zijn.
Let er bij het schoon-
maken van de binnenzij-
de van de achterruit op,
dat de elektrische weerstandsdra-
den van de achterruitverwarming
niet worden beschadigd. Veeg
voorzichtig in de richting van de
draden.
V oor het uitspuiten
van de motorruimte ra-
den wij het gebruik aan
van “FULCRON”. Dit middel is
verkrijgbaar bij de Alfa Romeo-
dealer. Gebruik uitsluitend alka-
lische oplossingen zonder soda
bij voorkeur met metasilicaat. Na het uitspuiten van de motor-
ruimte, moet de motorruimte
volgens een speciale methode
grondig worden gespoeld en ge-
droogd. In een normale was-
tunnel wordt de motorruimte
niet goed genoeg gespoeld.
Schoonmaakmiddelen
verontreinigen het wa-
ter. Daarom moet de
motorruimte bij voorkeur worden
uitgespoten op een plaats waar
het afvalwater direct wordt op-
gevangen en gezuiverd.
BELANGRIJK Vogeluitwerpselen die-
nen zo snel en zo goed mogelijk van de
lak verwijderd te worden, omdat door de
agressieve bestanddelen de lak kan be-
schadigen
Voor een betere bescherming van de lak
verdient het aanbeveling de auto regel-
matig in de was te zetten met speciaal
daarvoor bestemde producten (siliconen-
was), die een beschermende laag op de
lak aanbrengen.
RUITEN
Gebruik voor het schoonmaken van de
r uiten een daarvoor geschikt schoon-
maakmiddel. Gebruik een schone, zachte
doek om krassen en beschadigingen te
voorkomen.
INTERIEUR
Controleer af en toe of onder de vloer-
bedekking geen water is blijven staan
(dooiwater van sneeuwresten aan schoe-
nen, lekkende paraplu’s, enz.), waardoor
roestvorming op de bodem veroorzaakt
zou kunnen worden.
223
HEUPGORDEL VAN DE
ZITPLAATS MIDDENACHTER
Als de heupgordel van de zitplaats mid-
denachter niet gebruikt wordt, plaats dan
gesp (A-fig. 11) in steun (B-fig. 11)
op de rugleuning van de zitplaats achter.
ACHTERRUITWISSER –
ACHTERRUITSPROEIER
WERKING (fig. 12)
Deze werkt alleen als de contactsleutel
in stand MAR staat.
Draai voor inschakeling van de achter-
r uitwisser schakelaar (A ) in stand '.
De achterruitwisser wist met interval.
Als u de bedieningshendel (B ) naar
voren duwt, schakelt de achterruitsproeier
in; als u de hendel loslaat schakelt hij
automatisch uit.
Als de achterruitsproeier wordt ingescha-
keld, gaat automatisch ook de achterruit-
wisser enkele seconden werken.
WISSERBLAD VERVANGEN
(
fig. 13)
Het wisserblad van de achterruitwisser
moet samen met de wisserarm vervan-
gen worden.
Ga als volgt te werk:
– Geef de stand van het wisserblad ten
opzichte van de achterruit aan.
– Til het dopje ( A) op, draai de moer
(B) los en verwijder de arm (C).
– Plaats de nieuwe wisserarm in de juiste
stand en draai de moer zorgvuldig vast.
– Kantel het dopje dicht.
P4U00377
fig. 11
P4U00263
fig. 12
Maak de gesp altijd
vast in de steun als
deze niet gebruikt
wordt, om te voorkomen dat bij
een ongeluk de inzittenden van
de auto door de gesp geraakt
kunnen worden.
P4U00264
fig. 13
229
Als u de rolhoes wilt verwijderen, moet
u de hoes oprollen en controleren of ook
het scheidingsnet tussen de bagageruimte
en het interieur van de auto is opgerold
(zie de volgende paragraaf); trek ver-
volgens de haken ( A-fig. 37)naar ach-
teren. Til de hoes op en verwijder hem uit
de bagageruimte. V
oor het terugplaatsen van de hoes
moeten de uiteinden van het rolmechanis-
me in de respectievelijke zittingen wor-
den geplaatst. Zorg dat de bevestigings-
haken naar voren vergrendeld zijn (de
groene symbolen aan de onderkant van
de knoppen moeten zichtbaar zijn). Rol
vervolgens de hoes uit door aan de hand-
greep ( C-fig. 35) te trekken en haak
de achterste pennen ( B-fig. 36) vast.
Plaats geen voorwer-
pen op de hoes om be-
schadiging te voor-
komen.Bij een ongeval of plot-
seling remmen kunnen
voorwerpen die op de
hoes geplaatst zijn, naar voren
schieten en de inzittenden ver-
wonden; het is raadzaam het
scheidingsnet te gebruiken.
P4U00278
fig. 36
P4U00279
fig. 37
P4U00277
fig. 35
P4U00345
fig. 34