Page 15 of 127

23-12-2002
PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES Door de lange intervallen hoeft u de werkplaats minder vaak te bezoeken.
¥ Voor modellen met benzinemotor: elke 30.000 km of elke twee jaar.
¥ Voor modellen met direct ingespoten dieselmotor: elke 20.000 km of elke twee jaar.
¥ Voor modellen met indirect ingespoten dieselmotor: elke 15.000 km of elke twee jaar. Door de lange intervallen tussen de onderhoudscontroles is het noodzakelijk het motoroliepeil regelmatig te controleren: het is normaal dat er tussen twee verversingen motorolie bijgevuld moet worden. Daarom nodigt PEUGEOT u uit voor een tussentijdse controle tussen twee onderhoudscontroles.
Deze tussentijdse controle wordt niet aangegeven door de onderhoudsintervalindicator. De controle moet elke 15.000 km plaatsvindenvoor benzinemotoren, elke 10.000 km voor dieselmotoren met directe inspuiting en elke
7.500 km voor dieselmoto ren met indirecte inspuiting.
Een PEUGEOT-monteur voert een kortdurende controle uit. Bovendien worden vloeistoffen indien nodig bijgevuld(olie, koelvloeistof, ruitensproeiervloeistof tot 2 liter). Een te laag oliepeil kan ernstige schade aan de motor veroorzaken: controleer daarom het motoroliepeil ten minste elke 3.000 of 5.000 km, afhankelijk van de gebruiksomstandigheden. Deze lange intervallen zijn mogelijk geworden door de doorontwikkeling van onze auto's en van de smeermiddelen:
DAAROM IS HET VERPLICHT UITSLUITEND MOTOROLIèN TE GEBRUIKEN DIE GEHOMOLOGEERD ZIJN EN AANBEVOLEN WORDEN DOOR DE CONSTRUCTEUR.
PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES
18
Page 20 of 127

23-12-2002
VERSCHILLENDE TYPEN ONDERHOUDSCONTROLES Elke auto heeft zijn eigen onderhoudsinterval, dat door de constructeur is vastgesteld op basis van de technische eigenschappen.
Deze bestaat uit 2 verschillende onderhoudscontroles A en C, tussentijdse controles en enkele aanvullende werkzaamheden; deze zijn speciaal op uw auto, de kilometerstand en de leeftijd van uw auto afgestemd. Uw dealer geeft bij de garantiecontrole en daarna bij elke onderhoudscontrole het type en de werkzaamheden van de volgende onderhoudscontrole aan.
PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES
22
ONDERHOUDSINTERVAL VAN UW PARTNER BENZINE
Onderhoudscontrole elke 30.000 km of elke 2 jaar.
Garantiecontrole bij 10.000 km of 6 maanden*.
Deze is noodzakelijk omaanspraak op de garantiete kunnen maken.
* Wat het eerst wordt bereikt.
Tussentijdse controle tussen twee onderhoudsbeurten.
KM-STAND 30.000 60.000 90.000 120.000 150.000 180.000 210.000 240.000 270.000
Voor dit onderhoudsinterval dient olie op synthetische basisgebruikt te wor-
den. Het gebruik van volledig synthetische olie of brandstofbesparende olie
is ook toegestaan. Bijzondere gebruiksomstandigheden (zie het desbetreffende hoofdstuk).
Page 21 of 127
23-12-2002
PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES23
Tussentijdse controle tussen twee onderhoudsbeurten.
ONDERHOUDSINTERVAL VAN UW PARTNER HDI TURBODIESEL
Onderhoudscontrole elke 20.000 km of elke 2 jaar.
Garantiecontrole bij
10.000 km of 6 maanden*. Deze is noodzakelijk om
aanspraak op de garantie te kunnen maken.
Voor dit onderhoudsinterval dient olie op synthetische basisgebruikt te worden. Het gebruik van volledig synthetische
olie of brandstofbesparende olie is ook toegestaan.
Bijzondere gebruiksomstandigheden (zie het desbetreffende hoofdstuk).
* Wat het eerst wordt bereikt.
KM-STAND 20.000 40.000 60.000 80.000 100.000
120.000 140.000 160.000 180.000 200.000 220.000 240.000
Page 22 of 127
23-12-2002
PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES
24
Tussentijdse controle tussen twee onderhoudscontroles.
ONDERHOUDSINTERVAL VAN UW PARTNER DIESEL MET INDIRECTE INSPUITING
Onderhoudscontrole elke 15.000 km of elke 2 jaar.
Garantiecontrole bij 10.000 km of 6 maanden*.
Deze is noodzakelijk om aanspraak op de garantie te kunnen maken.
Voor dit onderhoudsinterval dient olie op synthetische basisgebruikt te worden. Het gebruik van volledig synthetische
olie of brandstofbesparende olie is ook toegestaan.
Bijzondere gebruiksomstandigheden (zie het desbetreffende hoofdstuk).
* Wat het eerst wordt bereikt.
KM-STAND 15.000/135.000 30.000/150.000 45.000/165.000
60.000/180.000 75.000/195.000 90.000/210.000 105.000/225.000 120.000/240.000
Page 24 of 127
23-12-2002
(1) Minimale kwaliteitseis: Benzinemotoren: ACEA A3 en API SH/SJ; Dieselmotoren: ACEA B3 en API CF/CD - ACEA= Association des Constructeurs EuropŽens Automobiles - API= American Petroleum Institute
Bij gebruik van een oliesoort die niet aan de norm ACEA A3-B3 voldoet, is het noodzakelijk het onderhoudsschema "Bijzondere omstandigheden" met kortere intervallen aan te houden. *Deze brandstofbesparende olie mag alleen worden gebruikt in motoren die hiervoor geschikt zijn.
COMMERCIELE BENAMINGEN VAN DE AANBEVOLEN SMEERMIDDELEN VOOR MOTOREN IN EUROPA
(1)
BENZINE DIESEL DIESEL BENZINE
26
Page 37 of 127

23-12-2002
RADIOFUNCTIE Opmerkingen over de radio-ontvangst De ontvangst van uw autoradio wijkt af van de ontvangst van uw radio thuis. De ontvangst van langegolf, middengolf en FM- zenders (frequentiemodulatie) kan door diverse oorzaken worden gestoord. Dit ligt niet aan de kwaliteit van het apparaat,maar aan de opbouw van de radiosignalen en de wijze van verzenden.
Bij AM-zenders kunnen er storingen optreden als er onder hoogspanningskabels, in tunnels of onder viaducten wordt gereden.
Bij FM-zenders kunnen de afstand van de zender, de reflectie van het signaal door grote obstakels (bergen, gebouwen, enz.) en het zenderbereik oorzaak zijn van een mindere ontvangst. Selecteren van de radiofunctieAutoradio RB3: Druk herhaaldelijk op de toets "SRC".
Autoradio RD3: Druk op de toets R.
Selecteren van het golfbereik Autoradio RB3: Druk kort op de toets "BND/AST"om de golflengte FM1, FM2, FMast of AM te kiezen.
Autoradio RD3: Druk kort op de toets Rom de golflengte FM1, FM2, FMast of AM te kiezen.
Automatisch afstemmen Druk kort op ŽŽn van de toetsen Lof Nom respectievelijk de volgende of vorige zender te selec-
teren. Als deze toets wordt vastgehouden, blijft de radio in de gekozen volgorde frequenties afzoeken. De radio stopt bij de eerste zender die na het loslaten van de toets wordt gevonden.
Als de functie TAis ingeschakeld, wordt alleen afgestemd op zenders die verkeersinformatie uitzenden.
Eerst worden de sterkste zenders afgezocht in de stand "LO". Daarna wordt in de stand "DX"ook naar zwakkere zenders
gezocht.Druk twee keer kort op de toets Lof N om direct in de stand "DX" op de zwakkere zenders af te kunnen stemmen.
UW PARTNER IN DETAIL
40
Page 38 of 127

23-12-2002
Handmatig afstemmen Druk op de toets "MAN".
Druk kort op de toets Lof Nom respectievelijk de volgende of vorige zender te selecteren.
Als deze toets wordt vastgehouden, blijft de radio in de gekozen volgorde frequenties afzoeken. Het zoeken stopt zodra de toets wordt losgelaten.Als de toets "MAN"opnieuw wordt ingedrukt, wordt teruggekeerd naar het automatisch afstemmen op een zender.
Handmatig opslaan van zenders Kies het gewenste station. Houd ŽŽn van de voorkeuzetoetsen "1"t/m "6" langer dan twee seconden ingedrukt.
Het geluid valt weg en keert weer terug: de desbetreffende zender is nu opgeslagen. Automatisch opslaan van FM-zenders (autostore)
Autoradio RB3: Houd de toets "BND/AST"langer dan twee seconden ingedrukt.
Autoradio RD3: Houd de toets "R"langer dan twee seconden ingedrukt.
De autoradio slaat automatisch de 6 sterkste FM-zenders op. Deze zenders worden op de FMast-band opgeslagen.
Als er minder dan 6 zenders worden gevonden, blijven de resterende geheugens ongewijzigd. Oproepen van opgeslagen zenders
Telkens als een van de toetsen "1" t/m "6" wordt ingedrukt, wordt de desbetreffende zender weergegeven.
UW PARTNER IN DETAIL 41
Page 40 of 127

23-12-2002
CASSETTESPELER: AUTORADIO RB3 Selecteren van de cassettespelerZodra een cassette in de cassettespeler wordt gestoken, zal automatisch worden begonnen met afspelen van deze cassette. Als er al een cassette in de speler zit, druk dan herhaaldelijk op de toets "SRC"totdat de cassettespeler is
geselecteerd.
Opmerking: Controleer voor het insteken van een cassette of de magneetband goed is gespannen.
Uitwerpen van de cassette Druk de 2 toetsen Fen Glang in om de cassette uit de cassettespeler te werpen.
Afspeelrichting De cassettespeler speelt beide zijden van de band na elkaar af door aan het eind van de band de afspeelrichting automatisch om te keren. Druk de toetsen Fen Ghalf in om handmatig de afspeelrichting van de cassette om te keren.
Snel vooruit en terugspoelen Druk ŽŽn van de toetsen Fof Ggeheel in om de cassette snel vooruit of terug te spoelen. Na het spoelen tot het eind zal
het apparaat de zijde die daar begint, afspelen.
Gebruiksvoorschriften cassettes
Ð Gebruik alleen cassettes van goede kwaliteit.
Ð Gebruik geen cassettes met een langere speelduur dan 90 minuten.
Ð Leg cassettes niet op een warme plaats en houd ze uit de zon.
Ð Zorg ervoor dat het bandje is gespannen voordat de cassette in de speler wordt gestoken.
Ð Reinig regelmatig de koppen met een speciale cassette met reinigingsvloeistof.
UW PARTNER IN DETAIL
44