FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-2
3
DAU01590
(Parkeren)
Het stuur is vergrendeld en het achterlicht
en het parkeerlicht branden, maar alle ove-
rige elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar “ ” te kunnen draaien.
DCA00043
LET OP:_ Gebruik de parkeerverlichting niet gedu-
rende langere tijd, anders kan de accu
ontladen raken. _
DAU03034
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes
DAU03201
Waarschuwingslampje “ ” voor
olieniveau
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het motorolieniveau laag is.
Het elektrisch circuit van het waarschu-
wingslampje kan via de volgende procedu-
re worden getest.
1. Zet de noodstopschakelaar in “ ” en
draai de sleutel naar “ON”.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand of trek de koppelingshendel in.3. Druk op de startknop. Als het controle-
lampje niet gaat branden als de start-
knop wordt ingedrukt, vraag dan een
Yamaha dealer het elektrisch circuit te
testen.
OPMERKING:_ Bij een voldoende hoog olieniveau kan het
waarschuwingslampje soms toch knippe-
ren bij rijden op een helling of bij plotseling
afremmen of optrekken, er is dan echter
geen sprake van een storing. _
DAU00061
Controlelampje “ ” voor vrijstand
Dit controlelampje brandt wanneer de ver-
snellingsbak in de vrijstand staat.
DAU00057
Controlelampje “ ” richtingaanwij-
zers
Dit controlelampje knippert wanneer de
schakelaar voor richtingaanwijzers naar de
linker- of rechterstand is gedrukt.
1. Waarschuwingslampje “ ” voor olieniveau
2. Controlelampje “ ” voor vrijstand
3. Controlelampje “ ” richtingaanwijzers
4. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
5. Controlelampje grootlicht “ ”
D_5pb_Functions.fm Page 2 Thursday, October 5, 2000 1:33 PM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
3
DAU00138
Noodstopschakelaar
Zet deze schakelaar op “ ” om in een
noodgeval de motor direct uit te schakelen,
zoals wanneer de machine omslaat of als
de gaskabel blijft hangen.
DAU00134
Lichtschakelaar
Zet deze schakelaar in de stand “ ”
om de parkeerlichten, het achterlicht en de
instrumentenverlichting in te schakelen. Zet
de schakelaar in de stand “ ” om ook de
koplamp in te schakelen.
DAU00143
Startknop “ ”
Druk deze knop in om de motor door middel
van de startmotor te starten.
DC000005
LET OP:_ Zie pagina 5-1 voor startinstructies
voordat u de motor start. _
DAU00152
Koppelingshendel De koppelingshendel bevindt zich aan de lin-
kerstuurgreep. Trek de hendel naar het stuur
toe om de koppeling te ontkoppelen. Laat de
hendel los om de koppeling te laten aangrij-
pen. Voor een soepele werking van de kop-
peling moet de hendel snel ingetrokken
worden en langzaam worden losgelaten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-19 voor uit-
leg over het startspersysteem.)
1. Noodstopschakelaar
2. Lichtschakelaar
3. Startknop “ ”
1. Koppelingshendel
D_5pb.book Page 5 Thursday, October 5, 2000 10:05 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-20
3
CD-01D
Terwijl de motor uit staat:
1. Klap de zijstandaard omlaag.
2. Zorg dat de motorstopschakelaar op “ ” staat.
3. Draai de contactsleutel naar “ON”.
4. Zet de versnelling in z’n vrij.
5. Druk op de startschakelaar.
Start de motor?
Er kan iets mis zijn met de vrijloopschakelaar.
Rijd niet met de motorfiets totdat deze is
gecontroleerd door een Yamaha dealer.
Terwijl de motor nog loopt:
6. Klap de zijstandaard omhoog.
7. Trek de koppelingshendel in.
8. Schakel naar de eerste versnelling.
9. Klap de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?Nadat de motor is afgeslagen:
10. Klap de zijstandaard omhoog.
11. Trek de koppelingshendel in.
12. Druk op de startschakelaar.
Start de motor?
Er kan iets mis zijn met de
zijstandaardschakelaar.
Rijd niet met de motorfiets totdat deze is
gecontroleerd door een Yamaha dealer.Er kan iets mis zijn met de
koppelingsschakelaar.
Rijd niet met de motorfiets totdat deze is
gecontroleerd door een Yamaha dealer.OPMERKING:Deze controle werkt het best wanneer de motor
al is opgewarmd.
JA NEE
Alles is in orde.
U kunt met de motorfiets gaan rijden.
JA NEEJA NEE
D_5pb.book Page 20 Thursday, October 5, 2000 10:05 AM
CONTROLES VOOR HET STARTEN4-2
4
Koppeling• Controleer de werking.
• Smeer de kabel als dat nodig is.
• Controleer de vrije slag van de koppelingshendel.
• Stel zo nodig bij.6-17
Gasgreep• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer de gasgreep, de behuizing en de gaskabels als dat nodig is.
• Controleer de vrije slag.
• Vraag zo nodig de Yamaha dealer om af te stellen.6-13
Bedieningskabels• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer als dat nodig is.6-22
Wielen en banden• Controleer op schade.
• Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer als dat nodig is.6-13–6-16
Rem- en schakelpedalen• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer de pedaalscharnierpunten als dat nodig is.6-23
Rem- en koppelingshendels• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer zo nodig de hendelscharnierpunten.6-23
Zijstandaard• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer zo nodig het scharnierpunt.6-24
Framebevestigingen• Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
• Zet zo nodig vast.—
Instrumenten, verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaars• Controleer de werking.
• Corrigeer als dat nodig is.—
Noodstopschakelaar• Controleer de werking.3-5
Zijstandaardschakelaar• Controleer de werking van het startspersysteem.
• Als het systeem defect is, vraag dan een Yamaha dealer de machine na te kijken.3-18 ONDERDEEL CONTROLES PAGINA
D_5pb.book Page 2 Thursday, October 5, 2000 10:05 AM
5-1
5
DAU00372
5-GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
DAU00373
WAARSCHUWING
_ l
Zorg dat u volkomen vertrouwd
bent met alle bedieningsfuncties en
hun werking voordat u gaat rijden.
Informeer bij een Yamaha dealer als
u de werking van een schakelaar of
functie niet volkomen begrijpt.
l
Start de motor nooit in een afgeslo-
ten ruimte en laat deze hierin ook
niet lange tijd aaneen draaien. Uit-
laatgassen zijn giftig en het inade-
men ervan kan al binnen korte tijd
leiden tot bewusteloosheid en do-
delijk letsel. Controleer altijd of er
voldoende ventilatie is.
l
Controleer of de zijstandaard is in-
getrokken alvorens weg te rijden.
Als de zijstandaard niet behoorlijk
is ingetrokken, kan deze de grond
raken en zo de motorrijder afleiden,
waardoor u de macht over het stuur
verliest.
_
DAU01714*
Starten van een koude motor Het startspersysteem staat starten alleen
toe als aan een van de volgende voorwaar-
den is voldaan:l
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
l
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
DW000054
WAARSCHUWING
_ l
Controleer voor het starten van de
motor de werking van het startsper-
systeem en volg daarbij de werkwij-
ze beschreven op pagina 3-20.
l
Ga nooit rijden terwijl de zijstan-
daard omlaag staat.
_
1. Draai de kraanhendel in “ON”.
2. Draai de contactsleutel naar “ON” en
controleer of de noodstopschakelaar
op “ ” is gezet.
3. Schakel de versnellingsbak in de
vrijstand.OPMERKING:_ Als de versnellingsbak in de vrijstand staat,
moet het vrijstandcontrolelampje branden;
zo niet, vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen. _
D_5pb.book Page 1 Thursday, October 5, 2000 10:05 AM
INDEXAAccu ...................................................... 6-26
Antidiefstal-alarm .....................................3-4BBagageriembevestiging ......................... 3-18
Banden .................................................. 6-13
Bougies, controleren ................................6-6
Brake pedal position, adjusting .............. 6-19
Brandstof .................................................3-8
Brandstofkraan ........................................3-9
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig..... 5-4CCarburateurs, afstellen ........................... 6-12
Cardanolie ...............................................6-9
Chokehendel.......................................... 3-10
Claxonschakelaar ....................................3-4
Contactslot/stuurslot-unit..........................3-1
Controlelampje grootlicht .........................3-3
Controlelampje richtingaanwijzers ............3-2
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes ..........................3-2
Controlelampje vrijstand...........................3-2
Controlelijst voor gebruik..........................4-1DDimlichtschakelaar ...................................3-4GGasgreep en gaskabel, controleren en
smeren ................................................ 6-22
Gaskabel, afstellen van vrije slag ........... 6-13
Gereedschapsset.....................................6-1
HHelmbevestiging .................................... 3-13IIdentificatienummers ............................... 9-1
Identificatienummer sleutel ...................... 9-1
Inrijperiode............................................... 5-5KKabels, controleren en smeren .............. 6-22
Klepspeling, afstellen............................. 6-13
Koplampgloeilamp, vervangen .............. 6-30
Koppelingshendel .................................... 3-5
Koppelingshendel, vrije slag afstellen .... 6-17LLichtschakelaar ....................................... 3-5
Lichtsignaalschakelaar ............................ 3-4
Locaties van onderdelen.......................... 2-1
Luchtfilterelement, reinigen .................... 6-11MModelinformatiesticker ............................. 9-2
Motorolie en oliefilterelement ................... 6-7NNoodstopschakelaar ................................ 3-5OOpbergcompartiment ............................. 3-14PPaneel, verwijderen en aanbrengen ........ 6-5
Parkeren.................................................. 5-5
Periodiek smeer- en
onderhoudsschema............................... 6-2
RRemblokken, controleren .......................6-20
Rem- en koppelingshendel,
controleren en smeren .........................6-23
Rem- en schakelpedalen,
controleren en smeren .........................6-23
Remhendel ..............................................3-6
Remhendel, afstellen van vrije slag ........6-17
Remlichtschakelaar, afstellen.................6-19
Rempedaal ..............................................3-7
Remvloeistofniveau, controleren ............6-21
Remvloeistof, verversen.........................6-22
Richtingaanwijzer of remlicht/
achterlicht gloeilampen, vervangen ......6-31
Richtingaanwijzerschakelaar ....................3-4SSchakelen van versnellingen....................5-3
Schakelpedaal (XVS1100) .......................3-6
Schakelpedaal (XVS1100A) .....................3-6
Schakelpunten
(alleen voor Zwitserland) ........................5-4
Schokdemperunit, afstellen ....................3-15
Snelheidsmeterunit ..................................3-3
Specificaties.............................................8-1
Stalling .....................................................7-4
Starten van een koude motor ...................5-1
Starten van een warme motor ..................5-3
Startknop .................................................3-5
Startspersysteem ...................................3-19
Stationair toerental, afstellen ..................6-12
Storingzoeken ........................................6-32
Storingzoekschema ...............................6-33
D_5pb.book Page 1 Thursday, October 5, 2000 10:05 AM