UW 206 CC IN DETAIL
68
Batterij van afstandsbediening vervangen Als de batterij leeg is, verschijnt in combinatie met een geluidssignaal demelding "Batterij afstandsbediening
leeg" op het multifunctionele display.
Neem de schroef los en wip het huismet een muntstuk bij het oog los omde batterij te vervangen (CR
2016/3 V). Als de afstandsbediening na het vervan- gen van de batterij niet werkt, moet dezeopnieuw geprogrammeerd worden.
SLEUTELS Met behulp van de sleutel kunnen de portieren, de achterklep (openen) ende tankdop
onafhankelijk van elkaar
vergrendeld of ontgrendeld worden,kunnen het stuurslot en het slot vanhet dashboardkastje worden bedienden kan de airbag aan passagierszijdeworden uitgeschakeld. Centrale vergrendeling Met behulp van de sleutel in het slot van het bestuurdersportier: -
kunnen de portieren en het kofferdek- sel gelijktijdig vergrendeld worden,
- kunnen de portieren gelijktijdig ont- grendeld worden.
Het kofferdeksel kan alleen ontgren-deld worden met de sleutel in hetslot van het kofferdeksel.
Wanneer een van de portieren is geo- pend, werkt de centrale vergrendelingniet. Afstandsbediening Met de afstandsbediening kunnen dezelfde functies worden uitgevoerd.
Vergrendelen Druk op de knop
Aom de portieren en
het kofferdeksel te vergrendelen. Het vergrendelen wordt bevestigddoor het gedurende ongeveer
2 seconden branden van de richting-aanwijzers. Ontgrendelen Druk op de knop Bom de portieren te
ontgrendelen. Het ontgrendelen wordt bevestigddoor het snel knipperen van de richtingaanwijzers. Opmerking: druk de knop van de
afstandsbediening niet buiten het bereik van de auto in. Hierdoor kanhet systeem buiten werking raken. Indat geval moet de afstandsbedieningopnieuw geprogrammeerd worden. Lokaliseren van de auto Om de eerder vergrendelde auto te lokaliseren op een parkeerplaats:
druk op de knop A, de plafonniers
gaan branden en de knipperlichten knipperen gedurende enkeleseconden.Waarschuwingssignaal sleutel Als het bestuurdersportier wordt geo- pend terwijl de sleutel nog in het contactsteekt, klinkt er een geluidssignaal.
* Volgens uitvoering.
Herprogrammeren van de afstandsbediening Zet het contact uit.
Zet het contact weer aan.
Druk op de knop A.
Zet het contact uit en verwijder de sleutel uit het contactslot. De
afstandsbediening werkt nu weer.
UW 206 CC IN DETAIL
70
Portieren Openen van buitenaf Openen van binnenuit
Vergrendelen en ontgrendelen van het kofferdeksel
Vergrendelhet kofferdeksel met de
sleutel (draai de sleutel van Anaar C)
of met de afstandsbediening. Ontgrendel het kofferdeksel met de
sleutel (draai de sleutel van Anaar B).
De verlichting van de bagageruimte gaat automatisch aan zodra hetkofferdeksel geopend wordt.
Vergrendelen van binnenuit
Vergrendelen: druk op de knop A.
Met het vergrendelen van een voorportier worden tegelijkertijd ookhet portier aan passagierszijde en het
kofferdeksel vergrendeld. Ontgrendelen van binnenuit
Trek aan de knop Aof aan de hand-
greep om het portier te ontgrendelen.
Waarschuwing "portier open" Als bij draaiende motor of tijdens het rijden een portier niet goed is geslo-ten, zal het verklikkerlampje verplichtstoppen "STOP" gaan knipperen in
combinatie met een geluidssignaal eneen bijbehorende afbeelding op het
multifunctionele display.
UW 206 CC IN DETAIL
75
* Volgens uitvoering
AUTOMATISCH INSCHAKELEN
VAN DE VERLICHTING* Het parkeerlicht en het dimlicht wor- den automatisch ingeschakeld als delichtsterkte van de omgeving onvol-doende is en als de ruitenwissers inwerking zijn. De verlichting wordt uitgeschakeld als de lichtsterkte van de omgeving weervoldoende is of het wissen is gestopt. Opmerking:
Bij mist kan de lichtsensor vol-
doende licht waarnemen en zullen de lich- ten niet automatisch worden ingeschakeld. Bij de aflevering van de auto is dezefunctie ingeschakeld. In- of uitschakelenvan de functie:
- zet het contact in de stand acces-
soires (1e stand van de sleutel) of AAN,
- zet de lichtschakelaar in de stand 0,
- houd het uiteinde van de lichtscha- kelaar 2 seconden ingedrukt.
Opmerking: Als het buiten donker is,
blijft de verlichting nadat het contact isafgezet nog ongeveer 45 secondenbranden.
Let op: De lichtsensor, gekoppeld aan
de regensensor, bevindt zich in hetmidden van de voorruit, achter de bin-nenspiegel. Deze sensor regelt deautomatische verlichting. Controle van werking Inschakelen Bij het inschakelen van de functie is een geluidssignaal te horen en verschijnt demelding
"Automatische verlichting
aan" op het multifunctionele display.
Uitschakelen Het uitschakelen van de functie gaat zonder geluidssignaal of melding. Opmerking: de functie wordt tijdelijk uitge-
schakeld als de bestuurder de verlichting handmatig inschakelt. Bij een storing in de lichtsensor wordt de functie ingeschakeld (de ver-lichting gaat aan) De bestuurder wordtgewaarschuwd door een geluidssig-naal en de melding "Defect in auto-
matische verlichting" op het multi-
functionele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepuntom het systeem te laten controleren.
UW 206 CC IN DETAIL
77
Zet het contact uit als de auto gewassen wordt in een was-straat of controleer of deschakelaar niet in de stand
voor automatisch wissen staat.
Wacht 's winters met het inschake-len van het automatisch wissen totde voorruit ontdooid is.
Automatische ruitenwissers* In de stand
AUTOwerkt de ruitenwis-
ser automatisch en wordt de snel-
heid van de wissers aan de hoe- veelheid neerslag aangepast .
Controle van werking Inschakelen Bij het inschakelen van de automa- tische ruitenwissers verschijnt de mel-ding "Automatisch wissen aan" op
het multifunctionele display. In het geval van een storing wordt
de bestuurder gewaarschuwd met een geluidssignaal en de melding "Sto-
ring automatische ruitenwissers"
op het multifunctionele display. In het geval van een storing werken
de ruitenwissers als de schakelaar in de stand AUTOstaat in de interval-
stand.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt om het systeem te laten controleren.
* Volgens uitvoering.
UW 206 CC IN DETAIL
78
BOORDCOMPUTERAls de knop op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaarmeermaals wordt ingedrukt,
worden achtereenvolgens aangegeven:
Display B
- de actieradius
- de afgelegde afstand
- het gemiddelde verbruik
- het momentele verbruik
- de gemiddelde snelheid Op 0 zetten Druk meer dan 2 seconden op de knop. Display C*
- het momentele verbruik en de actieradius:
- het gemiddelde verbruik, de afgelegde afstand en de
gemiddelde snelheid berekend over een periode "1";
- het gemiddelde verbruik, de afgelegde afstand en de gemiddelde snelheid berekend over een periode "2".
De periodes "1"en "2" worden bepaald door de frequen-
tie waarmee de teller op nul gezet wordt. Zo kan de perio- de "1" gelden voor een dagelijks verbruik en de periode
"2" voor een gemiddeld verbruik over een maand.
Op 0 zetten Druk de knop meer dan 2 seconden in zodra de gewens- te periode wordt aangegeven.
UW 206 CC IN DETAIL
79
* Volgens uitvoering.
Actieradius In deze stand geeft de computer het aantal kilometers dat met de resteren-de hoeveelheid brandstof gereden kanworden. Opmerking:
dit getal kan verhoogd
worden door een verandering in de rijstijl of van het landschap, met alsgevolg een aanzienlijke verlagingvan het momenteel verbruik. Als de resterende hoeveelheid brandstof in de tank minder is dan
3 liter, branden er slechts
3 streepjes op de display.
Momenteel verbruik Dit is het verbruik dat geregistreerd is tijdens de laatste 2 seconden.Deze informatie verschijnt alleen alser met een snelheid van ongeveer30 km/h wordt gereden.
(Weergave maximaal 30 l/100 km).
Gemiddeld verbruik Het gemiddelde verbruik is de verhouding tussen de verbruiktebrandstof en het aantal afgelegdekilometers sinds de laatste nulstel-
ling van de boordcomputer.
(Weergave maximaal 30 l/100 km).
Gemiddelde snelheid De gemiddelde snelheid wordt ver- kregen door de sinds de laatste nul-stelling afgelegde afstand te delendoor de tijd dat de auto in gebruik is(contact aan). Afgelegde afstand In deze stand geeft de boordcompu- ter de afgelegde afstand sinds delaatste nulstelling aan. Na het op nul stellen van de boord- computer is de weergegeven actiera-
dius pas na enige tijd betrouwbaar.
Raadpleeg een PEUGEOT-service- punt wanneer er tijdens het rijdenhorizontale streepjes op de displayverschijnen, in plaats van cijfers.
UW 206 CC IN DETAIL
88
AIRBAGS VOOR Deze zijn voor de bestuurder in het mid- den van het stuurwiel en voor de passa-gier in het dashboard aangebracht. Zeworden tegelijkertijd geactiveerd (behal-ve als de airbag aan passagierszijde isuitgeschakeld). Storing airbag voor Als dit verklikkerlampje gaat branden in combinatie met een geluidssignaal en demelding "Storing Airbag" op het multi-
functionele display, raadpleeg dan een
PEUGEOT-servicepunt om het systeemte laten controleren.
AIRBAGS De airbags zijn speciaal ontworpen voor een betere veiligheid van de inzit-tenden bij ernstige aanrijdingen: zevormen een aanvulling op de werkingvan de veiligheidsgordels met span-krachtbegrenzers. De elektronische schoksensors registre- ren een plotselinge vertraging van de auto:als de drempelwaarde voor het in werkingtreden wordt overschreden, worden de air-bags onmiddellijk opgeblazen en bescher-men de inzittenden van de auto. Direct na de aanrijding ontsnapt het gas zodat noch het zicht, noch heteventueel verlaten van de auto doorde inzittenden wordt belemmerd. De airbags treden niet in werking bij lichte aanrijdingen waarbij de vei-ligheidsgordels zorgen voor eenafdoende bescherming; de kracht vande aanrijding is afhankelijk van hetsoort obstakel en de snelheid van deauto op dat moment. De airbags werken alleen als het contact aan is. Opmerking:
Het uit het kussen onts-
nappende gas kan enigszins irriteren. Uitschakelen airbag aan passagierszijde* Als uw auto is voorzien van een air- bag aan passagierszijde, moet dezealtijd uitgeschakeld worden als u eenkinderzitje met de rugleuning in de rij-richting op de voorstoel plaatst.
Neem de sleutel uit het contact, steek deze in schakelaar 1, draai deze in de
stand "OFF" en verwijder de sleutel
zonder de stand van de schakelaar teveranderen.
Het verklikkerlampje op het in-strumentenpaneel brandtzolang de airbag is uitgescha-keld.
* Volgens uitvoering.
UW 206 CC IN DETAIL
89
In de stand "OFF"werkt de airbag
aan passagierszijde bij een eventuele aanrijding niet. Zet de schakelaar weer op "ON"
zodra het kinderzitje van de voorstoel wordt verwijderd zodat de airbag weeris ingeschakeld. Controle van werking Het goed functioneren van het sys- teem wordt aangegeven door eenverklikkerlampje op het instrumenten-paneel in combinatie met een ge-luidssignaal en een melding op het
functionele display. Als dit lampje bij aangezet contact (2e stand) gaat branden in combinatie meteen geluidssignaal en de melding"Airbag passagierszijde uitgescha-keld" op het multifunctionele display,
betekent dit dat de airbag aan passa-gierszijde is uitgeschakeld (stand"OFF" ).Zij-airbags* Deze zijn aan de zijde van de portie- ren in de rugleuningen van de voor-stoelen aangebracht. Ze worden onafhankelijk van elkaar geactiveerd bij aanrijdingen van opzijwaarbij een kans bestaat op ernstigletsel aan buik, borst of hoofd. Controle van werking Het goed functioneren van het
systeem wordt aangegeven door een verklikkerlampje in het instrumenten-paneel. Het lampje gaat bij het aanzetten van het contact gedurende 6 seconden branden. Als het verklikkerlampje:
Ð niet brandt na het aanzetten van het contact of,
Ð niet uitgaat na 6 seconden of,
Ð gedurende 5 minuten knippert en dan permanent brandt,
dient u uw PEUGEOT-servicepunt te raadplegen.
* Volgens uitvoering