
63
Ergonomie en comfort
3beperkt of onderbroken zijn tijdens het
voorkoelen of voorverwarmen.
Werkingsvoorwaarden
– De functie wordt alleen geactiveerd als het
contact is afgezet en de auto is vergrendeld.
–
Als de auto niet op een laadpunt is aangesloten,
dan wordt de functie alleen geactiveerd als de
laadtoestand van de tractiebatterij meer dan 20%
(Plug-in hybride) of 30% (Elektrisch) is.
–
Als de auto niet op een laadpunt is aangesloten,
er een herhaald programma is geactiveerd
(bijvoorbeeld van maandag tot en met vrijdag)
en er twee cycli voor voorverwarmen/-koelen zijn
uitgevoerd zonder dat de auto is gebruikt, dan wordt
het programma gestopt.
Voorzieningen vóór
1. Zonneklep
2. Muntenhouder (afhankelijk van de uitvoering)
3. Dashboardkastje met verlichting
4. Portiervakken
5. Opbergruimte of draadloze smartphonelader
6. Voorste USB-aansluiting / 12V-aansluiting
7. Bekerhouder
8. Opbergruimte of opbergvak voor een
smartphone
9. Armsteun vóór met opbergvak (afhankelijk van
de uitvoering)
Voorste USB-aansluiting (afhankelijk van de
uitvoering)
10. USB-aansluitingen achter (afhankelijk van de
uitvoering)
Zonneklep
► Open de afdekklep terwijl het contact aan
staat. De verlichting van de make-upspiegel gaat
automatisch branden (afhankelijk van de uitvoering).
De zonneklep bevat tevens een mogelijkheid voor
het opbergen van pasjes.
Dashboardkastje
► Beweeg de handgreep omhoog om het
dashboardkastje te openen.
Als het contact aan is, is het dashboardkastje
verlicht wanneer het geopend is.
Afhankelijk van de uitvoering heeft het ook een
afsluitbare ventilatieopening. Via deze opening wordt
dezelfde gekoelde lucht als die voor het interieur
aangevoerd.
Rijd nooit met een geopend dashboardkastje als er iemand op de
voorpassagiersstoel zit. Bij hard remmen kan dit
letsel tot gevolg hebben.
12 V-accessoireaansluiting

247
PEUGEOT i-Connect Advanced - PEUGEOT i-Connect
10– De lijst met gedetecteerde apparaten (als het
apparaat nooit met het systeem verbonden is
geweest of uit het systeem is verwijderd).
Een mobiel apparaat dat al verbonden is met het systeem wordt automatisch opnieuw
verbonden wanneer de auto wordt gestart als het
gebruikersprofiel is geselecteerd.
Het automatisch opnieuw verbinden wordt
gepauzeerd wanneer het "Apparaten"-menu
wordt geopend. Op deze manier kan het systeem
de Bluetooth
® -functie zichtbaar maken om een
nieuw apparaat te verbinden.
De verbinding met het systeem wordt ongedaan
gemaakt wanneer het bestuurdersportier wordt
geopend en het contact wordt afgezet.
Automatisch opnieuw verbinding maken
Wanneer een gebruikersprofiel is geselecteerd,
kan het systeem automatisch apparaten die
al verbonden en gedetecteerd waren opnieuw
verbinden.
Apparaten die al gekoppeld waren aan het
geselecteerde gebruikersprofiel worden als eerste
verbonden, en als dat niet lukt, worden de laatst
verbonden apparaten opnieuw verbonden.
Wi-Fi-verbinding
Het systeem heeft een externe Wi-Fi-
verbindingsmodus voor het uitvoeren van
systeemupdates.
Druk op de "Instellingen"-app.
Selecteer het "Connectiviteit"-tabblad in de lijst.Selecteer "Wi-Fi".
Schakel "Wi-Fi" in of uit.
Het systeem gaat zoeken naar Wi-Fi-
netwerken in de omgeving.
Dit kan een paar
seconden duren.
Selecteer het Wi-Fi-netwerk waarmee u verbinding
wilt maken en voer het wachtwoord in.
Bescherm uw systeem door alleen verbinding te maken met netwerken die
voldoende zijn beschermd. Versleutelingsniveau
WPA2, gelijkwaardig aan het beveiligingsniveau
voor thuisgebruik, is vereist.
Een netwerk dat al met het systeem is verbonden, wordt automatisch opnieuw
verbonden zodra het systeem het netwerk
detecteert en de Wi-Fi-functie is ingeschakeld.
De Wi-Fi-verbinding van het systeem met een apparaat dat al draadloos verbonden is
via Mirror Screen
® is niet mogelijk. Gebruik dan
een Mirror Screen®-verbinding via de
USB-aansluiting.
Apparaatbeheer
Voor elk apparaat dat al via een draadloze
verbinding (Bluetooth® of draadloze Mirror Screen®-
verbinding) verbonden is met het systeem, kan
een favoriete verbindingsmodus worden ingesteld
(afhankelijk van de functies die het apparaat kan
ondersteunen). Wanneer een profiel is gekozen, is
het dus mogelijk om in te stellen of een apparaat
verbonden moet worden via een draadloze
Bluetooth
®-verbinding of een draadloze Mirror
Screen®-verbinding wanneer het systeem wordt
gestart.
Druk op de "Instellingen"-app.
Selecteer "Connectiviteit" in de lijst.
Selecteer "Apparaten" om een lijst met gekoppelde apparaten weer te geven.
Druk op deze toets om de verbinding van een apparaat te beheren.
Kies een verbindingstype en bevestig deze keuze
door op "TOEPASSEN" te drukken.
Een apparaat verwijderen
Druk op de "Instellingen"-app.
Selecteer "Connectiviteit" in de lijst.
Selecteer "Apparaten" om een lijst met gekoppelde apparaten weer te geven.
Druk op deze toets.
Druk op "VERWIJDEREN".
Bevestig deze keuze door op "JA" te drukken.
Het kan zijn dat sommige apparaten die net uit het systeem zijn verwijderd om een
verbinding vragen. Weiger dit verzoek.

263
Index
Selectiehendel handgeschakelde
versnellingsbak ~ Schakelen elektronisch
bediende versnellingsbak
109
Sensoren (waarschuwingen)
125
Serienummer auto
237
Set voor tijdelijke bandenreparatie ~
Bandreparatieset
208–211
Sfeerverlichting
67
Signalering onoplettendheid
152–153
Sjorogen
68
Skiluik
67
Slepen
225, 227
Slepen van de auto
225–227
Slepen van een auto
227
Sleutel
31, 33, 36
Sleutel met afstandsbediening
31, 104
Sleutel niet herkend
106
Smartphone
29–30, 64
Sneeuwkettingen
123, 194–195
Sneeuwscherm
193
Sneeuwschermen
193
Snelheidsbegrenzer
130–133
Snelheidslimietherkenning
127
Snelheidsregelaar
130–131, 133–135
Snelheidsregeling met
snelheidslimietherkenning
130–131
Snelmenu's
28
Sneltoetsen rijhulpsystemen
126
Spaarfase
195
Sport-stand
118–119
Starten
218, 221
Starten dieselmotor ~ Dieselmotor starten
167
Starten / Stoppen van de auto
104Starten van de auto 104, 111
Starten van de motor
104–105
Stickers
205
Stickerset
205
Stilzetten van de auto
105, 111, 116
Stoelen achter ~ Achterbank
55–56, 95
Stoelen verstellen
49–50
Stoelverwarming
51–52
Stop & Start
27, 58, 61, 121–122, 167, 200, 220
Streaming audio Bluetooth
250
Stuurkolomschakelaars
111 , 11 3
Stuurwiel
126
Stuurwiel (verstellen)
52
Stuurwielverwarming
53
Supersnel laden (elektrische auto)
186–187
Supervergrendeling
32, 34
Synchroniseren afstandsbediening
37
Synchroniseren van de afstandsbediening ~
Afstandsbediening synchroniseren
37
Systeem, Event Data Recorder
86
T
Tankbeveiliging 168
Technische gegevens
229–232, 235
Te laag brandstofniveau
167
Telefoon
247, 251–252
Teller
11, 126
Temperatuurregeling
59
Terugwinnen van energie
23, 115, 117
Thermische comfortfuncties
25
Tijdelijke bandenspanning (met set) ~
Banden, noodreparatie
209, 211
Tijd instellen
253
Toevoer van buitenlucht ~ Luchttoevoer
(bediening)
60–61
Top Tether (bevestiging)
96, 99–100
Touchscreen
27–30, 62
Tractiebatterij
170
Tractiebatterij (elektrische auto)
181, 184
Tractiebatterij opladen
(elektrische auto)
181, 184, 186–187
Tractiebatterij opladen
(plug-in hybride)
23, 174, 178–180
Tractiebatterij (plug-in hybride)
24, 175, 178
Trailer Stability Management (TSM)
88
Transmissie, automatisch dubbele
koppeling
11 2
Trekhaak
88, 188
Trekhaak met afneembare kogel
188–192
U
Uitgebreide verkeersbordherkenning 131
Uitschakelen airbag passagier ~
Passagiersairbag uitschakelen
92, 95–96
USB-aansluiting
64, 67
V
Veiligheidsgordels 89–91
Veiligheidsgordels achter
90