233
Praktische informatie
7
WARNI NG
Vul nooit bij vanuit een AdBlue®-dispenser die is bestemd voor vrachtwagens.
Adviezen voor opslag
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager dan ongeveer -11°C en verliest aan kwaliteit bij
temperaturen vanaf 25°C. Het is raadzaam flacons en jerrycans koel en buiten direct zonlicht te bewaren.Onder deze omstandigheden is de vloeistof ten minste één jaar houdbaar.Als de vloeistof bevroren is geweest, kan deze weer worden gebruikt na bij kamertemperatuur volledig te zijn ontdooid.
WARNI NG
Bewaar de flacons of jerrycans AdBlue® nooit in uw auto.
Voorzorgsmaatregelen voor
het gebruik
AdBlue® is een oplossing op ureumbasis. Deze vloeistof is onontvlambaar, kleurloos en geurloos
(indien koel bewaard).Als de vloeistof in contact komt met de huid, moet u de huid wassen met kraanwater en zeep. Als de vloeistof in de ogen komt, spoel de ogen dan onmiddellijk gedurende ten minste 15
minuten met grote hoeveelheden kraanwater of een oogspoelmiddel. Raadpleeg een arts bij een blijvend branderig gevoel of blijvende irritatie.Als de vloeistof wordt ingeslikt, spoel de mond dan met schoon water en drink vervolgens een ruime hoeveelheid water.Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld bij een hoge omgevingstemperatuur) kan het risico van het vrijkomen van ammoniakdampen
niet worden uitgesloten: adem deze niet in. Ammoniakdampen werken irriterend op de slijmvliezen (ogen, neus en keel).
WARNI NG
Bewaar AdBlue® buiten het bereik van kinderen, in de originele flacon of jerrycan.
Procedure
Controleer voordat u gaat bijvullen of de auto op een vlakke en horizontale ondergrond staat.Controleer 's winters of de omgevingstemperatuur van de auto hoger is dan -11°C. Als het kouder is, bevriest AdBlue® waardoor u de vloeistof niet in het reservoir kunt gieten. Laat uw auto enkele uren op een warmere plaats staan en vul vervolgens het reservoir bij.
WARNI NG
Giet nooit AdBlue® in de brandstoftank.
WARNI NG
Als er AdBlue® op de zijkant van de auto of op een andere plaats is gemorst, spoel het dan onmiddellijk weg met koud water of veeg het weg met een vochtige doek.Gekristalliseerde vloeistof moet worden verwijderd met een spons en warm water.
WARNI NG
Belangrijk: als u AdBlue hebt bijgevuld nadat het reservoir leeg is geraakt, dient u ongeveer 5 minuten te wachten voordat u het contact weer AAN zet, zonder het bestuurdersportier te openen, de auto te ontgrendelen, de sleutel in het contactslot te steken of de “Smart Entry & Start”-sleutel in het interieur te brengen.Zet vervolgens het contact AAN en start na 10 seconden wachten de motor.
► Zet het contact UIT en verwijder de sleutel uit het contactslot om de motor uit te zetten.of► Druk bij een auto met Smart Entry & Start op de knop “START/STOP” om de motor uit te zetten.
235
Praktische informatie
7
Herstellen van de normale werking
► Activeer de parkeerrem.► Zet bij een automatische transmissie de keuzeschakelaar in stand P.
Bij handgeschakelde
transmissie en elektrisch
bedienbare parkeerrem /
In de vrijloop zetten
► Zet de selectiehendel bij draaiende motor en ingetrapt rempedaal in de neutraalstand.► Zet bij ingetrapt rempedaal de motor uit.► Laat het rempedaal los en zet het contact AAN.► Trap het rempedaal in en druk op de bedieningshendel om de parkeerrem te deactiveren.► Laat het rempedaal los en zet het contact UIT.
Herstellen van de normale werking
► Houd het rempedaal ingetrapt, start de motor opnieuw en activeer de parkeerrem.
Bij automatische transmissie
en elektrisch bedienbare
parkeerrem /
In de vrijloop zetten
► Zet de keuzeschakelaar bij draaiende motor en
ingetrapt rempedaal in de stand N.► Zet bij ingetrapt rempedaal de motor uit.► Laat het rempedaal los en zet het contact AAN.► Trap het rempedaal in en druk op de bedieningshendel om de parkeerrem te deactiveren.► Laat het rempedaal los en zet het contact UIT.
Herstellen van de normale werking
► Houd het rempedaal ingetrapt en start de motor opnieuw. Selecteer vervolgens stand P.
Met keuzeschakelaar
(elektrisch) en elektrisch
bedienbare parkeerrem /
Procedure voor in vrijloop zetten
► Trap het rempedaal in en selecteer stand N
terwijl de auto stilstaat en de motor draait.Binnen 5 seconden:► Houd het rempedaal ingetrapt en doe het volgende in de aangegeven volgorde: zet de motor uit (afhankelijk van de uitvoering: houd de toets START/STOP 2 seconden ingedrukt) en beweeg de keuzeschakelaar naar voren of achteren.► Laat het rempedaal los en zet het contact AAN.► Plaats uw voet op het rempedaal en druk op de hendel van de elektrisch bedienbare parkeerrem om de auto in de vrijloop te zetten.► Laat het rempedaal los en zet het contact UIT.
NOTIC E
Smart Entry & StartTrap het rempedaal niet in bij het AAN en weer UIT zetten van het contact. Als u dat wel doet zal de motor starten, waardoor u opnieuw moet beginnen met de procedure.
263
In geval van pech
8
De accu losnemen
Om ervoor te zorgen dat de accu voldoende geladen blijft om de motor te kunnen starten, raden we aan de accu los te nemen als de auto langere tijd niet wordt gebruikt.Vóór het losnemen van de accu:► Sluit alle portieren, deuren en ruiten en de achterklep.► Schakel alle stroomverbruikers uit
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting, enz.).► Zet het contact UIT en wacht vier minuten.Neem bij de accu alleen de pluspool (+) los.
Accupoolklem met snelsluiting
Losnemen van de pluspool (+)
► Beweeg, afhankelijk van de uitrusting, het
kunststof kapje van de pluspool (+) omhoog.► Trek hendel A helemaal omhoog om accupoolklem B te ontgrendelen.► Beweeg accupoolklem B omhoog om hem te verwijderen.
Weer aansluiten van de pluspool (+)
► Trek hendel A helemaal omhoog.► Plaats de geopende accupoolklem B op de pluspool (+).► Druk de accupoolklem B volledig omlaag.► Beweeg hendel A omlaag om accupoolklem B te vergrendelen.► Beweeg, afhankelijk van de uitrusting, het kunststof kapje van de pluspool (+) omlaag.
WARNI NG
Forceer de hendel niet door erop te duwen, aangezien de accupoolklem niet kan worden vergrendeld als deze niet correct is geplaatst; herhaal de procedure.
Nadat de accu weer is aangesloten
Na het aansluiten van de accu moet u het contact AAN zetten en vervolgens 1 minuut wachten alvorens de motor te starten, om de elektronische systemen te initialiseren.Mochten er zich na deze handeling kleine storingen blijven voordoen, neem dan contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.Raadpleeg de volgende rubriek om bepaalde systemen zelf te resetten, zoals:– De sleutel met afstandsbediening of de elektronische sleutel (afhankelijk van de uitvoering),– De elektrisch bedienbare ruiten,– De elektrisch bedienbare deuren,– De datum en de tijd,– De voorkeuzezenders.
NOTIC E
Tijdens de rit die volgt op de eerste keer dat de motor weer is gestart, werkt het Stop & Start-systeem mogelijk niet.In dat geval werkt het systeem pas weer als de auto gedurende een bepaalde periode, die afhankelijk is van de omgevingstemperatuur en de ladingstoestand van de accu (maximaal 8 uur), niet is gebruikt.
289
Bluetooth®-audiosysteem
10
In sommige gevallen moet u de telefoonmodus via de telefoon activeren.
Interactieve spraakserver
Selecteer in het contextmenu “Toon DTMF” en bevestig uw keuze om het digitale toetsenbord te kunnen gebruiken om door het menu van de interactieve spraakserver te navigeren.
Bevestig met OK.
Wisselgesprek
Selecteer “Verwisselen” in het contextmenu en bevestig uw keuze om een in de wacht gezet gesprek voort te zetten.Bevestig met OK.
Telefoonboek
Houd voor toegang tot het telefoonboek SRC/TEL ingedrukt.Selecteer “Telefoonboek” om de lijst van contacten te bekijken.Bevestig met OK.
Druk om de in het systeem opgeslagen contacten te wijzigen op MENU, selecteer vervolgens “Telefoon” en bevestig.Selecteer “Beheer index” en bevestig.U kunt het volgende doen:– “Een bestand raadplegen”,– “Een bestand verwijderen”,
– “Alle bestanden verwijderen”.Afhankelijk van de compatibiliteit van de telefoon heeft het systeem toegang tot het telefoonboek van de telefoon gedurende de tijd dat de Bluetooth-verbinding actief is.Vanaf bepaalde typen gekoppelde Bluetooth-telefoons kunt u contacten vanuit de telefoon opslaan in het geheugen van het audiosysteem.
De op deze manier geïmporteerde contacten worden opgeslagen in een telefoonboek dat, ongeacht welke telefoon is gekoppeld, vrij toegankelijk is.Het menu van het telefoonboek is niet beschikbaar als het telefoonboek leeg is.
Spraakherkenning
Dankzij deze functie kunt u de spraakherkenning van uw smartphone via het systeem gebruiken.Starten van de spraakherkenning (afhankelijk van het type stuurkolomschakelaars):Houd het uiteinde van de lichtschakelaar enige tijd ingedrukt.OfDruk op deze toets.
NOTIC E
Voor de spraakherkenning is een compatibele smartphone nodig die via Bluetooth met de auto is verbonden.
Veelgestelde vragen
Hieronder vindt u de antwoorden op de meest gestelde vragen over het audiosysteem van uw auto.Wanneer de motor is uitgezet, wordt het audiosysteem na enkele minuten automatisch uitgeschakeld.Als de motor is uitgezet, werkt het audiosysteem
zolang de ladingstoestand van de accu dat toestaat.Het uitschakelen is normaal: het audiosysteem schakelt over naar de spaarstand en wordt uitgeschakeld om te voorkomen dat de accu van de auto ontladen wordt.► Start de motor om de accu bij te laden.De melding “het audiosysteem is oververhit” wordt op het scherm weergegeven.Om het systeem te beschermen wanneer de omgevingstemperatuur te hoog is, schakelt het audiosysteem over naar een automatische warmtebeschermingsmodus: het geluidsvolume wordt dan verlaagd of het afspelen van de CD wordt gestopt.► Schakel het audiosysteem gedurende enkele minuten uit om het systeem te laten afkoelen.
Radio
Er is een verschil in geluidskwaliteit tussen de verschillende audiobronnen (radio, CD, enz.).Voor een optimale geluidskwaliteit kunnen de geluidsinstellingen (Volume, Bass, hoge
327
TOYOTA Pro Touch met navigatiesysteem
12
Media
USB-aansluiting
Steek de USB-stick in de USB-aansluiting of sluit het USB-apparaat via een geschikte kabel (niet meegeleverd) op de USB-aansluiting aan.
WARNI NG
Gebruik om beschadiging van het systeem te voorkomen geen USB-verdeelstekker.
Het systeem maakt gebruik van afspeellijsten (in het tijdelijke geheugen). Het maken van deze lijsten kan enkele seconden of soms enkele minuten duren als het apparaat voor de eerste keer wordt aangesloten.Het verminderen van het aantal andere dan muziekbestanden en van het aantal mappen zal de wachttijd bekorten.De afspeellijsten worden telkens wanneer het contact UIT wordt gezet of een USB-stick wordt aangesloten bijgewerkt. Het audiosysteem onthoudt deze lijsten, die vervolgens sneller worden geladen als ze niet zijn gewijzigd.
Selecteren van de bron
Druk op Radio Media om de hoofdpagina weer te geven.Selecteer “BRONNEN”.Selecteer de bron.
Een video bekijken
Afhankelijk van de uitrusting/afhankelijk van de uitvoering/afhankelijk van het land.Plaats een USB-stick in de USB-aansluiting.
NOTIC E
De videobedieningscommando's zijn alleen toegankelijk via het touchscreen.
Druk op Radio Media om de hoofdpagina weer te geven.Selecteer “BRONNEN”.Selecteer Video om de video te starten.
Druk, om de USB-stick te verwijderen, op de pauzetoets om de video te stoppen en verwijder de USB-stick.Het systeem kan videobestanden afspelen in de formaten MPEG-4 Part 2, MPEG-2, MPEG-1, H.264, H.263, VP8, WMV en RealVideo.
Bluetooth®-audiostreaming
Met audiostreaming kunt u muziekbestanden op de smartphone via het audiosysteem in de auto afspelen.Het profiel Bluetooth moet zijn geactiveerd.Stel eerst het volume van het draagbare
apparaat af (hoog geluidsniveau).Stel vervolgens het volume van het audiosysteem af.
Als de weergave niet automatisch begint, kan het zijn dat u de audioweergave moet starten via de smartphone.Bediening verloopt via het draagbare apparaat of via de aanraaktoetsen van het systeem.
NOTIC E
Als de streaming eenmaal is gestart, wordt uw smartphone als een mediabron beschouwd.
Aansluiten van een
Apple®-speler
Sluit de Apple®-speler met een geschikte kabel (niet meegeleverd) aan op de USB-aansluiting.Het afspelen begint automatisch.De bediening gebeurt via het audiosysteem van de auto.
NOTIC E
De beschikbare indeling is die van het aangesloten apparaat (artiesten/albums/genres/afspeellijsten/audioboeken/podcasts).De standaardindeling is de indeling per artiest. Ga om de indeling te wijzigen terug naar het eerste niveau van het menu, selecteer de gewenste indeling (bijvoorbeeld afspeellijsten) en bevestig om in het menu naar het gewenste nummer te scrollen.
340
12V-accu 229, 260, 260–261, 263180° te openen 48
A
Aanhanger 11 8, 223Aanhangergewichten 267–268, 272
Aansluiting 12 V 77, 79Aansluiting 220 V 80ABS 11 6Accessoires 11 3, 160Accu 221, 260Accu laden 261–262Achterbank 64–65Achterdeuren 36–37, 48, 254–255Achterklep 36–37, 39, 49Achterportieren 48Achterruitverwarming 95Achterstoel en -bank op rails 64–65, 70–72Achteruitrijcamera 178, 202–203, 205Achteruitrijlicht 254, 256Actieradius AdBlue 21, 229Actieradius AdBlue® 21Active Safety Brake 193, 195Adaptieve cruise control met Stop-functie 183–184Adaptieve snelheidsregelaar 183, 189, 191–192AdBlue® 21, 232AdBlue® bijvullen 233AdBlue®-reservoir 233Afmetingen 274
Afstandsbediening 31–36, 38, 156Afstellen van de koplamphoogte 108Afzetten van de motor 157, 159–160Airbags 125, 127–128, 130Airbags vóór 125–127, 131Airconditioning 90, 94Airconditioning (handbediend) 91, 94Airconditioning met gescheiden regeling 95
Alarmknipperlichten 11 4, 239Alarmsysteem 50–52Algemeen menu 28, 280Allesdragers 223Android Auto verbinding 301, 322Antiblokkeersysteem (ABS) 11 6–11 7Antidiefstalsysteem/Startblokkering 32Antispinregeling (ASR) ~ Antislipregeling 11 7, 120Apple®-speler 285, 299, 327Apple CarPlay verbinding 301, 321Apps 322Armleuning vóór 57, 77Automatische airconditioning met gescheiden regeling 92–93Automatische ruitenwissers 11 0Automatische transmissie ~ Versnellingsbak, automatische 165, 167–171, 174, 230, 261Automatisch inschakelen verlichting 105Automatisch noodremsysteem 193, 195
B
Bagageafdekking 81Bagagenet voor hoge belading 83–84Bagageruimte 49Banden 231, 277Bandencompressor 241Banden oppompen 231, 277
Bandenreparatieset 242–245Bandenspanning 231, 242, 245, 277Bandenspanningscontrole (met set) 241–242, 244–245Bandenspanning te laag (detectie) 175Batterij afstandsbediening ~ Afstandsbediening, batterij 39–40, 98Batterij afstandsbediening vervangen ~ Afstandsbediening, batterij vervangen 39Bediening autoradio aan stuurkolom ~ Autoradio, bedieningen aan stuurkolom 279, 293–294, 309Bekerhouder 77Beladen 82, 223Beveiliging tegen beknellen ~ Klembeveiliging 85Bijvullen AdBlue® 229, 233Binnenspiegel 59–60BlueHDi 239Bluetooth (handsfree set) 286–287, 302–303, 328–329Bluetooth (telefoon) 302–303, 328–329Bluetooth-telefoon met spraakherkenning 289
344
Noodbediening portieren 32, 38–39Noodoproep ~ Urgence-oproep 11 4–11 5Noodprocedure starten 160, 260Noodremassistentie ~ Brake Assist System (BAS) 11 7, 194Noodremassistentie (AFU) ~ Brake Assist System (BAS) 11 7Nulstelling dagteller ~ Dagteller resetten 24
O
Oliefilter 230Oliefilter (vervangen) 230Olieniveau 20, 227Oliepeilstok 20, 227Olieverbruik 227Onder de motorkap ~ Motorruimte 226Onderhoud (adviezen) 210, 236Onderhoudsadviezen 210, 236Onderhoudscontroles 19, 229, 231Onderhoudsindicator ~ Onderhoudsintervalindicator 19Ontdooien 59, 94–95Ontgrendelen 31–32, 34–35Ontgrendelen portieren ~ Portieren ontgrendelen 41Ontgrendelen van binnenuit ~ Interieur ontgrendelen 41Ontluchten brandstofsysteem ~ Brandstofsysteem ontluchten 239Ontwasemen 94–95
Ontwasemen achter ~ Achterruitverwarming 95Op afstand bedienbare functies 219Op afstand bedienbare functies (elektrische auto) 29, 100Opbergvak 78–79Opbergvakken 57, 64, 75–76, 78, 79Opbergvakken portieren 79Openbaar snellaadpunt 2 11, 218
Openen bagageruimte ~ Bagageruimte openen 31–32, 49Openen motorkap ~ Motorkap, openen 225Openen portieren ~ Portieren openen 31–32, 42–43Opladen via normaal stopcontact (elektrische auto) 218, 220, 272Opschakelindicator 167Opslaan voertuiginformatie en privacy 337Overzicht gewichten ~ Gewichten, overzicht 268Overzicht motoren ~ Motorenoverzicht 272Overzicht van het verbruik 29Overzicht zekeringen ~ Zekeringentabel 257–259
P
Panoramadak 85Parkeerhulp achter 200Parkeerhulp achter met grafische weergave en geluidssignalen 200Parkeerhulpsystemen (algemene adviezen) 177Parkeerhulp vóór 201
Parkeerlichten 103, 252–254, 256Plafonnier 101Plafonnier achter 101–102, 256Plafonniers 101–102, 256Plafonnier voor 101–102, 256Plancher cabine 256Portieren sluiten 31, 36, 48Power-modus 173
Profielen 304, 332Programmeerbare verwarming 29, 50, 96–98, 100Pyrotechnische gordelspanners 124
R
Radar (waarschuwingen) 178Radio 280–282, 296–297, 299, 324–325Radiozender 280, 296–297, 324–325RDS 297, 325Recuperatief remmen (vertragen door remmen op de motor) 171–172Regeling luchtopbrengst ~ Aanjager, regeling 92–93Regeling luchtverdeling ~ Luchtverdeling 92–93Regelmatige controles ~ Controles 229–231Regelmatig onderhoud 179, 229, 231Regeneratie roetfilter 230Reinigen (adviezen) 210, 236–238Rembekrachtigingsysteem 11 6–11 7Remblokken 230–231Remlichten 254–256
345
Alfabetische index
Remmen 230–231Remmen 172Remschijven 231Remvloeistof 228Reservewiel 176, 231, 246–247, 250Reservoir ruitensproeiers ~ Ruitensproeierreservoir 228Resetten bandenspanningscontrolesysteem 176
Richtingaanwijzers 104, 252–254, 256Rijadviezen 8, 154–155Rijden 154–155Rijhulpcamera (waarschuwingen) 178Rijhulpsystemen (algemene adviezen) 177Rijmodi (elektrische auto) 173Rijstanden 173Rijstrookcontrolesystemen 11 6–11 7Rijverlichting 103, 106Roetfilter 229–230Ruitensproeier achter 111Ruitensproeiers vóór 109Ruitenwisser achter 111Ruitenwisserbladen (vervangen) 111–11 2Ruitenwisserbladen vervangen 111–11 2Ruitenwissers 109–11 0Ruitenwisserschakelaar 109–111Ruitenwissers vóór 109–11 0Ruit van de achterklep 49
S
Schakelaars stoelverwarming ~ Stoelverwarming, schakelaars 57Schakel sneeuwketting 222, 248Scheidingsnet 60–61, 63Schuifdeuren 44SCR (Selective Catalytic Reduction) 22, 232
SCR-systeem 22, 232Selectiehendel 167Selectiehendel automatische transmissie ~ Schakelen automatische versnellingsbak 167–170Selectiehendel (elektrische auto) 171, 230Selectiehendel handgeschakelde v ersnellingsbak ~ Schakelen elektronisch bediende versnellingsbak 166Selectieve ontgrendeling 34–35Sensoren (waarschuwingen) 178Serienummer auto 276Set voor tijdelijke bandenreparatie ~ Bandreparatieset 241–245Sfeerverlichting 108Sierdeel 250Signalering onoplettendheid 197–198Sjorogen 81Sleepoog 266Slepen 264Slepen van de auto 264Slepen van een auto 264, 266Sleutel 31–32, 34–36, 38Sleutel met afstandsbediening 36
Sleutel niet herkend 160Smart Cargo 60–61, 63Smart entry-systeem met startknop 31–32, 158–160Smartphone 29SMS 331Sneeuwkettingen 176, 222, 248Snelheidsbegrenzer 181, 183–186
Snelheidslimietherkenning 181–182, 185, 188, 191–192Snelheidsregelaar 181, 183–184, 186–189Snelheidsregeling met snelheidslimietherkenning 183–184Snelmenu's 28Spaarfase 222Sport-stand 173Starten 260Starten dieselmotor ~ Dieselmotor starten 206Starten van de auto 158, 161, 165, 167–170Starten van de motor 157, 160Stickers 238Stickerset 238Stilzetten van de auto 159, 161, 167–170Stoelen achter ~ Achterbank 65–72, 129Stoelen verstellen 54–56Stoelverwarming 57Stop & Start 27, 91, 173–175, 206, 225, 229, 263Streaming audio Bluetooth 285, 299, 327Stuurbekrachtigingsvloeistof 228Stuurwiel (verstellen) 58Supersnel laden (elektrische auto) 218, 220, 272Supervergrendeling 37