191
Rijden
6
WARNI NG
Selecteer om bruusk accelereren of decelereren van de auto te voorkomen een snelheid die dicht bij de actuele rijsnelheid ligt.
Wijzigen van de ingestelde afstand tot de voorligger
► Druk op 6 om de drempelwaarden voor de
afstand (“Op afstand”, “Normaal” of “Sluiten”) weer te geven en druk er nogmaals op om een drempelwaarde te selecteren.Na enkele seconden wordt de geselecteerde instelling geaccepteerd. Deze blijft in het geheugen bewaard nadat het contact UIT is gezet.
Tijdelijk overschrijden van de ingestelde snelheid
► Trap het gaspedaal in. De afstandsregeling en cruise control blijven uitgeschakeld zolang er wordt geaccelereerd. De snelheid op het instrumentenpaneel knippert.
Uitschakelen van het systeem
► Draai knop 1 omhoog in de stand 0 (UIT).
Informatie op het
instrumentenpaneel
Head-up display
7.Werking cruise control onderbroken/hervat.
8.Weergave van de geselecteerde cruise control-modus of aanpassingsfase rijsnelheid.
9.Ingestelde snelheid.
NOTIC E
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over het head-up display.
Meldingen en
waarschuwingen
NOTIC E
De weergave van deze meldingen of waarschuwingen is niet sequentieel.
“Cruise control onderbroken” of “Cruise control afgebroken” na een korte acceleratie door de bestuurder.“Cruise control actief”, geen voertuig gesignaleerd.“Cruise control actief”, voertuig gesignaleerd.“Cruise control actief en snelheid aangepast”, voertuig te dichtbij gesignaleerd of met een lagere snelheid.“Cruise control actief en snelheid aangepast”, dreigende automatische uitschakeling na het bereiken van een limiet van de cruise control.
“Cruise control onderbroken”, automatische uitschakeling na overschrijding van de snelheidslimiet en geen reactie van de bestuurder.
237
Praktische informatie
7
Interieur
WARNI NG
Reinig tijdens het wassen van uw auto nooit het interieur met een waterstraal.Vloeistof die in een beker of andere open houder wordt vervoerd en wordt gemorst, kan schade veroorzaken aan de instrumenten en bedieningselementen en de schakelaars in de middenconsole. Wees alert!Reinig het instrumentenpaneel, touchscreens en andere displays door ze voorzichtig af te nemen met een zachte, droge doek. Breng geen schoonmaakproducten (alcohol, desinfectiemiddel) of zeepsop rechtstreeks aan op deze oppervlakken - kans op beschadiging!
Carrosserie
Hoogglanslak
WARNI NG
Gebruik voor het reinigen van de carrosserie geen schurende producten of oplosmiddelen, benzine of olie.Gebruik nooit een schuurspons om hardnekkige vlekken weg te krijgen. Kans op krassen op het lakwerk!Gebruik geen autowas in fel zonlicht of op onderdelen van kunststof of rubber.
NOTIC E
Gebruik een zachte spons en zeepsop of een pH-neutraal product.Veeg de auto af met een schone microvezeldoek.Breng autowas aan op een schone en droge auto.Houd u aan de op het product vermelde gebruiksaanwijzing.
Getextureerde lak
Dit type lak reageert onder invloed van licht, door variaties in het uiterlijk en de afwerking die de lijnen en contouren van de auto accentueren. De afwerklaag is verrijkt met deeltjes die zichtbaar
blijven en zorgen voor een unieke satijnglans met
reliëf. Dankzij de licht korrelige structuur voelt de auto verrassend aan.
WARNI NG
Maak nooit schoon zonder water te gebruiken.Was uw auto nooit in een automatische wasstraat met rolborstels.Selecteer nooit het programma met
hotwaxafwerking.Gebruik nooit hogedruklansen met een borstel: kans op krassen in de lak!Breng nooit glanspolish of conserveringsmiddelen aan op de carrosserie of lichtmetalen velgen; deze producten leggen glanzende of gevlekte gebieden onherstelbaar bloot.
NOTIC E
Kies voor hogedrukreiniging of in elk geval een hogedrukwaterstraal.Spoel de auto af met gedemineraliseerd water.Gebruik alleen een schone microvezeldoek voor het schoonvegen van de auto. Beweeg hem over de auto zonder te wrijven.Veeg gemorste brandstof voorzichtig van de carrosserie met een zachte doek en laat de
carrosserie drogen.Maak kleine verontreinigingen (bijv. vingerafdrukken) schoon met een onderhoudsproduct dat wordt aanbevolen door TOYOTA.
341
Alfabetische index
Bluetooth-verbinding 287, 302–303, 323, 328–329Boordcomputer 25–27Boordgereedschap 240–241Brandstof 8, 206Brandstofadditief 229–230Brandstofniveaumeter 206–208Brandstoftank 206, 206–208, 208
Brandstof tanken 207–208Brandstoftank leeg (diesel) 239Brandstofverbruik 8Brandstofvuldop ~ Brandstoftankdop 207–208Brandstofvulklep ~ Brandstoftankklep 207–208Buitenspiegels 59, 95, 198–200
C
Carrosserie 237Carrosserie-onderhoud 237CD 284, 299CD MP3 284–285, 299CD-/MP3 -speler 284–285Centrale vergrendeling 31, 36, 41Claxon 11 6Configuratie van de auto 27–28Connectiviteit 321Contact 159–160, 330Contact aangezet 160Controlelampjes 12–13Controle motorolieniveau ~ Motorolieniveau, controle 20
Controlepaneel 2 11, 213Controles 226, 229–231
D
DAB (Digital Audio Broadcasting) - Digitale radio 282–283, 298, 326
Dagteller 24Dashboardkastje 77–78Datum (instellen) 30, 306, 333Datum instellen 30, 306, 333Derde remlicht 255Detectie obstakels 200Detectie te lage bandenspanning ~ Bandenspanning, detectie 175–176, 245, 250De tractiebatterij laden 213Dieselmotor 206, 226, 239, 268Digitale radio - DAB (Digital Audio Broadcasting) 282, 298, 326Dimlicht 103, 252Dimmer dashboardverlichting ~ Dashboardverlichting (dimmer) 25Display instrumentenpaneel 25Dodehoekbewaking 198–199, 200Dubbele cabine met vaste achterbank 75–76Dubbele cabine met wegklapbare bank 76Dynamische noodrem 163–165
E
Eco-mode ~ Eco-modus 221Eco-rijden (adviezen) 8ECO-stand 173Eendelige vaste bank 65–67Een lamp vervangen (achterdeuren) 254Electronic Stability Program (ESC) 11 7, 120
Elektrisch bedienbare schuifdeur 36–37, 42–43, 45Elektrisch bediende handrem ~ Handrem, elektrisch bediend 162–165, 230Elektrische ruitbediening 52Elektrisch verstelbare stoelen 55–56Elektromotor 5, 9, 28, 160, 209, 223, 226, 260, 264, 272Elektronische remdrukregelaar (REF) 11 6Elektronische remdrukregelaar (REF) ~ Electronic Brake Force Distribution (EBD) 11 6–11 7Elektronische sleutel 31, 161Elektronische startblokkering ~ Startblokkering, elektronische 156Elektronisch Stabiliteits Programma (ESP) 11 7–11 8, 120Energiestromen 28Etiketten 6, 64–65Extra verwarming 50, 96–98
342
F
Flacon AdBlue® 233Flessenhouder 77Follow me home verlichting ~ Follow-me-home-verlichting 105–106Frequentie (radio) 325Functie snelweg (richtingaanwijzers) 104
G
Gekoppeld navigatiesysteem 318–321Geluidssignaal stil voertuig (elektrische auto) 11 6, 155Geluidssignaal voor voetgangers (elektrische auto) 11 6, 155Geprogrammeerd laden 29, 219Geprogrammeerd laden (elektrische auto) 28–29, 210, 217Gereedschap 241, 246Gereedschapskist 240–241Gesproken commando's ~ Spraakcommando's 3 11–315Gevarendriehoek 239Gewichten 267–268, 272GPS 318Grootlicht 103, 252Grootlichtassistent 107–108
H
Halogeenlampen 251–252Handgeschakelde versnellingsbak ~ Versnellingsbak, handgeschakeld 165–166, 174, 230Handrem 161, 230Handsfree-schuifdeur 46–47
Handsfree set 286–287, 302–303, 328–329Head-up display 179–180Helderheid 304Het opslaan van de snelheid 181Hill-Holder ~ Hill Start Assist 165–166Hoedenplank 79Hoek van de stoel 54Hoek van de stoel verstellen 54, 56Hoofdsteunen verstellen 56Hoofdsteunen vóór 56Hoogspanning 209Hoogte- en diepteverstelling stuurwiel ~ Stuurverstelling 58Hoogteverstelling veiligheidsgordels ~ Gordelverstelling 122Hulpoproep 11 4–11 5
I
Identificatiegegevens 276Identificatieplaatjes constructeur 276Identificatie (stickers) 276Indeling achter 83
Indeling interieur ~ Interieurindeling 77–78, 83Individuele achterstoel(en) op rails 72–74, 123Informatie, voertuig 337Infraroodcamera 178Inhoud brandstoftank ~ Brandstoftank (inhoud) 206–208Inrichting laadruimte 81Instapverlichting 105–106
Instellen van de uitrustingen 27–28Instellingen van het systeem 305, 332Instrumentenpaneel 10, 179Intelligente tractiecontrole 11 8Interieurfilter 90, 229Interieurfilter (vervangen) 229Interieurverlichting 101, 108ISOFIX 148, 148–149ISOFIX bevestigingen 136, 148, 148–149ISOFIX kinderzitjes 139–140, 148, 148–149, 148–149
K
Kaartleeslampjes 101Kentekenplaatverlichting 255Keyless entry and start 31–37, 158–160Kilometerteller 24Kinderbeveiliging 152–153Kinderbeveiliging achterportierruiten 153Kinderen 124, 132, 139–140, 148, 148–149, 148–149Kinderen (veiligheid) 152
343
Alfabetische index
Kinderzitjes 124, 128–136, 149Kinderzitjes (conventioneel) 131–136Kinderzitjes i-Size 149Klep laadaansluiting (elektrische auto) 210, 217–218, 220Klep van de laadaansluiting 219Kleurcode lak 276Klimaatregeling 93, 96
Klokje (instellen) 30, 305, 333Koelvloeistof 228Koelvloeistoftemperatuur 19–20Koelvloeistoftemperatuurmeter 19–20Kofferdeksel sluiten 49Koplampverstelling 108Krik 246
L
Laadkabel 213Laadkabel (elektrische auto) 2 11Laadniveaumeter (elektrische auto) 23Laadschot 82Laadstekker (elektrische auto) 210, 217–218, 220Laadsysteem (elektrische auto) 5, 9, 28, 209, 226Laadzone 82Laden accu ~ Accu laden 261–262Laden tractiebatterij 213Laden via een normaal stopcontact 213Lader voor versneld laden (wallbox) 2 11
Lak 237, 276Lampen 251Lampen (vervangen) 251, 254Lampen vervangen 251, 251–252, 254–256Lane Departure Warning System (LDWS) 196–197Leder (onderhoud) 238Lekke band 241–243, 245–246
Lendensteun 55, 58Lendensteun, verstelling 55Lichtschakelaar 103Lokaliseren van de auto 32Luchtfilter 230Luchtfilter (vervangen) 230Luchtrecirculatie 92–94
M
Massagefunctie 58Matte lak 237Matten 77–78, 179Mat verwijderen 77–78Meldingen 330Menu 301Menu's (audio) 294–295, 310–3 11Menustructuren display 301Milieu 8, 40, 98, 155Minimaal laadniveau tractiebatterij (elektrische auto) 23Mistachterlicht 103, 254, 256Mistlampen vóór 103, 253
Mobiele app 29, 100, 219Monteren allesdragers ~ Allesdragers monteren 223Motor 231Motoren 267Motorkap 225Motorkapsteun 225Motorolie 227
Motorolieniveaumeter 20MP3 (CD) 285Multifunctioneel display (met autoradio) 280
N
Navigatiesysteem 316–318Netaansluiting (standaardstekker) 2 11Niveau AdBlue® 229Niveau brandstofadditief diesel ~ Brandstofaddititiefniveau 229–230Niveau koelvloeistof ~ Koelvloeistofniveau 19–20, 228Niveau koplampsproeiervloeistof ~ Koplampsproeiervloeistofniveau 11 0Niveau remvloeistof ~ Remvloeistofniveau 228Niveau ruitensproeiervloeistof ~ Ruitensproeiervloeistofniveau 11 0, 228Niveaus controleren 226–228Niveaus en controles 226–228Niveau stuurbekrachtigingsvloeistof ~ Stuurbekrachtigingsvloeistofniveau 228Noodbediening achterklep 39