Waarschuwingslampjes
Waarschuwingslampjes informeren de
bestuurder over storingen in de
aangegeven systemen van de auto.
(rood)Waarschuwingslampje
remsysteem
*1(→blz. 365)
(geel)Waarschuwingslampje
remsysteem
*1(→blz. 365)
Waarschuwingslampje
hoge koelvloeistoftempe-
ratuur
*2(→blz. 366)
Waarschuwingslampje hy-
bridesysteem oververhit*2
(→blz. 366)
Laadstroomcontrole-
lampje*2(→blz. 366)
Waarschuwingslampje lage
oliedruk*2(→blz. 366)
Motorcontrolelampje*1
(→blz. 366)
Waarschuwingslampje
SRS*1(→blz. 367)
Waarschuwingslampje
ABS*1(→blz. 367)
Waarschuwingslampje on-
juiste bediening pedaal*2
(→blz. 367)
(rood/geel)Waarschuwingslampje
elektrische stuurbekrachti-
ging (→blz. 367)
Waarschuwingslampje laag
brandstofniveau*1
(→blz. 367)
Controlelampje
bestuurders- en voorpas-
sagiersgordel (→blz. 368)
Controlelampje achterpas-
sagiersgordel*3
(→blz. 368)
Waarschuwingslampje lage
bandenspanning*1
(→blz. 368)
(oranje)Controlelampje LTA
(→blz. 369)
(knippert)Controlelampje Toyota Par-
king Assist-sensor OFF
*1
(indien aanwezig)
(→blz. 369)
Controlelampje RCTA OFF*1
(→blz. 369)
(knippert)Controlelampje PKSB
OFF
*1(indien aanwezig)
(→blz. 369)
(knippert of
brandt)Waarschuwingslampje
PCS*1(→blz. 370)
Controlelampje Traction
Control*1(→blz. 370)
(knippert)Waarschuwingslampje par-
keerrem
*1(→blz. 370)
(knippert)Controlelampje Brake
Hold-systeem in werking
*1
(→blz. 370)
*1Deze lampjes gaan branden als het
contact AAN wordt gezet om aan te
geven dat er een systeemcontrole wordt
uitgevoerd.
2.1 Instrumentenpaneel
71
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Controlelampje PKSB OFF*1,
2
(indien aanwezig)
(→blz. 255)
(knippert)Controlelampje Traction
Control
*2(→blz. 266)
Controlelampje VSC OFF*1, 2
(→blz. 267)
Controlelampje Smart
entry-systeem met start-
knop
*4(→blz. 171)
Controlelampje READY
(→blz. 171)
Controlelampje EV MODE
(→blz. 175)
Waarschuwingslampje par-
keerrem*2(→blz. 181)
Controlelampje stand-
bystand Brake Hold-
systeem
*2(→blz. 184)
Controlelampje Brake Hold-
systeem in werking*2
(→blz. 184)
EV-controlelampje
(→blz. 60)
Controlelampje lage buiten-
temperatuur*6(→blz. 74)
Controlelampje antidief-
stalsysteem*5(→blz. 66,
blz. 67)
Controlelampje
PASS AIR BAG
ON/OFF
*2, 5
(→blz. 37)
• Controlelampjes rijmodus
Controlelampje ECO-
rijmodus (→blz. 262)
Controlelampje SPORT-
modus (→blz. 262)
Controlelampje TRAIL-
modus (→blz. 264)
*1Dit lampje gaat branden wanneer het
systeem wordt uitgeschakeld.
*2Deze lampjes gaan branden als het
contact AAN wordt gezet om aan te
geven dat er een systeemcontrole wordt
uitgevoerd. Ze gaan uit nadat het
hybridesysteem is ingeschakeld of na
enkele seconden. Er kan een storing in
een systeem aanwezig zijn als een lampje
niet gaat branden of uitgaat. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
*3Dit lampje gaat branden in de
buitenspiegels.
*4Dit lampje brandt op het
multi-informatiedisplay.
*5Dit lampje brandt in het centrale
paneel.
*6Wanneer de buitentemperatuur
ongeveer 3°C of lager is, gaat dit
controlelampje gedurende ongeveer
10 seconden knipperen en blijft daarna
branden.
*7Afhankelijk van de bedrijfsconditie
wijzigen de kleur en de manier waarop
het controlelampje brandt/knippert.
2.1 Instrumentenpaneel
73
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
De Trail-modus inschakelen
Druk op de schakelaar Trail-modus
Als de schakelaar wordt ingedrukt, wordt
de Trail-modus ingeschakeld en gaat het
controlelampje TRAIL op het
multi-informatiedisplay branden.
Als de schakelaar nogmaals wordt
ingedrukt, dooft het controlelampje
TRAIL.
Trail-modus
•
De Trail-modus is ontworpen voor het
gebruik op hobbelige wegen. Schakel de
schakelaar in andere situaties niet in.
• De Trail-modus regelt de auto zo dat
deze bij het rijden op hobbelige wegen
over de maximale aandrijfkracht
beschikt. Het resultaat kan zijn dat het
brandstofverbruik toeneemt
vergeleken met wanneer de
Trail-modus uit is.
•
Als de Trail-modus gedurende een
langere periode continu wordt gebruikt,
kan de belasting op gerelateerde
onderdelen toenemen en werkt het
systeem mogelijk niet goed.
Als de Trail-modus wordt
uitgeschakeld
In de volgende situaties wordt de
Trail-modus automatisch uitgeschakeld,
zelfs wanneer de modus was
ingeschakeld.
• Als de rijmodus wordt gewijzigd
(→blz. 262)
• Als het contact UIT wordt gezetTijdens de werking van de Trail-modus
De volgende situaties kunnen zich
voordoen maar zij duiden niet op
storingen.
• Er kunnen trillingen gevoeld worden
in de carrosserie en de stuurinrichting
• Er kunnen werkingsgeluiden hoorbaar
zijn uit het motorcompartiment.
Wanneer een controle door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige nodig is
In de volgende situaties is er mogelijk
een storing aanwezig in het systeem.
Laat de auto onmiddellijk nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Als het controlelampje Traction
Control gaat branden als de
Trail-modus is ingeschakeld
• Als het controlelampje TRAIL niet gaat
branden, ook al wordt de schakelaar
van de Trail-modus ingedrukt
4.5.14 GPF-systeem
(benzineroetfilter)*
*Indien aanwezig
Het benzineroetfiltersysteem verzamelt
met behulp van een uitlaatgasfilter
roetdeeltjes in de uitlaatgassen. Het
systeem werkt om het filter automatisch
te regenereren, afhankelijk van de
voertuigcondities.
Als “Exhaust Filter Full See Owner’s
Manual” (Uitlaatgasfiltersysteem vol,
zie handleiding) op het multi-
informatiedisplay wordt weergegeven
• Deze melding wordt mogelijk
weergegeven wanneer de auto tijdens
het rijden zwaar wordt belast terwijl
roetdeeltjes zich ophopen.
• Het vermogen van het
hybridesysteem (motortoerental)
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
264
TRC (Traction Control)
Zorgt ervoor dat de aandrijfkracht
behouden blijft en voorkomt dat de
aandrijvende wielen gaan doorslippen bij
het wegrijden met de auto of bij het
accelereren op gladde wegen
Active Cornering Assist (ACA)
Helpt te voorkomen dat de auto naar de
buitenkant van de bocht uitwijkt door
remregeling uit te oefenen op de wielen
aan de binnenzijde wanneer tijdens het
rijden in een bocht wordt geprobeerd te
accelereren
Hill Start Assist Control
Helpt te voorkomen dat de auto achteruit
rolt bij helling op wegrijden
EPS (elektrische stuurbekrachtiging)
Maakt gebruik van een elektromotor om
de benodigde kracht voor het
ronddraaien van het stuurwiel te
verminderen
E-Four (elektronisch on-demand
AWD-systeem)
Regelt automatisch het aandrijfsysteem
zoals voorwielaandrijving of AWD
(vierwielaandrijving) overeenkomstig
verschillende rijomstandigheden,
waaronder normaal rijden, het nemen van
bochten, op een helling, bij het wegrijden,
tijdens accelereren of op door sneeuw of
regen gladde wegen en draagt zo bij aan
een stabiele bediening en rijstabiliteit.
VDIM (Vehicle Dynamics Integrated
Management)
Zorgt voor een geïntegreerde regeling
van de ABS-, BA-, TRC-, VSC-, Hill Start
Assist Control- en EPS-systemen
Zorgt ervoor dat de voertuigstabiliteit
behouden blijft bij uitwijkmanoeuvres op
een glad wegdek door de remkracht, het
vermogen van het hybridesysteem en de
mate van stuurbekrachtiging aan te
passen.Noodstopsignaal
Als het rempedaal plotseling wordt
ingetrapt, gaan de alarmknipperlichten
automatisch knipperen om het
achteropkomende verkeer te
waarschuwen.
Secondary Collision Brake
Als de airbagsensor een aanrijding
signaleert en het systeem in werking is,
worden de remmen en remlichten
automatisch geregeld om de rijsnelheid
te verlagen en te helpen de kans op
verdere schade ten gevolge van een
tweede aanrijding te verkleinen.
Als de TRC/VSC/ABS/Trailer Sway
Control in werking is
Het controlelampje Traction Control
knippert wanneer de TRC/VSC/ABS/
Trailer Sway Control in werking is.
Uitschakelen van het TRC-systeem
Als u met uw auto vast komt te zitten in
modder of sneeuw, kan het TRC-systeem
het aandrijfvermogen van het
hybridesysteem naar de wielen beperken.
Als u op de schakelaar
drukt om het
systeem uit te schakelen, kunt u de auto
mogelijk gemakkelijker loskrijgen door te
‘schommelen’.
Schakel het TRC-systeem uit door de
schakelaar
snel in te drukken en weer
los te laten.
“Traction Control Turned OFF” (Traction
Control uitgeschakeld) wordt op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
266
Druk nogmaals op de schakelaarom
het systeem weer in te schakelen.
Uitschakelen van de TRC, VSC en Trailer
Sway Control
Houd de schakelaar
langer dan
3 seconden ingedrukt terwijl de auto
stilstaat om het TRC- en VSC-systeem uit
te schakelen.
Het controlelampje VSC OFF gaat
branden en “Traction Control Turned
OFF” (Traction Control uitgeschakeld)
wordt op het multi-informatiedisplay
weergegeven.
*
Druk nogmaals op de schakelaarom
het systeem weer in te schakelen.
*Bij auto's met PCS (Pre-Crash
Safety-systeem), wordt de PCS ook
uitgeschakeld (alleen Pre-Crash-
waarschuwing is beschikbaar). Het
waarschuwingslampje PCS gaat branden
en er wordt een melding weergegeven op
het multi-informatiedisplay. (→Blz. 200)
Wanneer de melding wordt
weergegeven op het multi-
informatiedisplay dat de TRC is
uitgeschakeld, zelfs al is de schakelaar
niet ingedrukt
TRC is tijdelijk uitgeschakeld. Als de
melding niet verdwijnt neem dan contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.Voorwaarden voor werking Hill Start
Assist Control
Als aan de volgende vier voorwaarden
wordt voldaan, werkt de Hill Start Assist
Control:
• De selectiehendel staat in een andere
stand dan P of N (bij het
vooruit/achteruit bergop wegrijden)
• De auto staat stil
• Het gaspedaal wordt niet ingetrapt
• De parkeerrem is niet geactiveerd
Automatisch uitschakelen van Hill
Start Assist Control
De Hill Start Assist Control wordt in de
volgende situaties uitgeschakeld:
• De selectiehendel staat in stand P of N
• Het gaspedaal wordt ingetrapt
• De parkeerrem wordt geactiveerd
• Er zijn maximaal 2 seconden
verstreken nadat het rempedaal is
losgelaten.
Bijgeluiden en trillingen die worden
veroorzaakt door ABS, Brake Assist,
VSC, Trailer Sway Control, TRC en Hill
Start Assist Control
• Het is mogelijk dat u tijdens het
starten van het hybridesysteem of bij
het wegrijden een geluid in de
motorruimte hoort wanneer het
rempedaal herhaaldelijk wordt
ingetrapt. Dit duidt niet op een
storing in een van deze systemen.
• De volgende verschijnselen kunnen
zich voordoen als bovenstaande
systemen in werking zijn. Geen van
deze verschijnselen duidt op een
storing.
– Er kunnen trillingen gevoeld
worden in de carrosserie en de
stuurinrichting.
– Nadat de auto tot stilstand is
gekomen, kan het geluid van een
elektromotor hoorbaar zijn.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
267
4
Rijden
WAARSCHUWING!(Vervolg)
De remweg met ABS in werking kan
langer zijn dan onder normale
omstandigheden
Het ABS is niet ontworpen om de
remweg van de auto te verkorten. Houd
altijd voldoende afstand tot uw
voorligger, met name in de volgende
gevallen:
• Als wordt gereden op wegen met
grind, zand en dergelijke, of op
besneeuwde wegen
• Als wordt gereden met
sneeuwkettingen
• Als wordt gereden op slechte wegen
• Als wordt gereden over wegen met
diepe gaten of andere grote
oneffenheden
De TRC/VSC werkt mogelijk niet
effectief als
Het insturen van de juiste richting en het
overbrengen van de aandrijfkracht
kunnen op een gladde weg niet onder alle
omstandigheden gerealiseerd worden,
zelfs niet als het TRC/VSC-systeem in
werking is. Rijd voorzichtig met de auto
onder omstandigheden waarbij de
stabiliteit en de aandrijfkracht verloren
kunnen gaan.
De Active Cornering Assist werkt niet
effectief als
•
Vertrouw niet alleen op de Active
Cornering Assist. De Active Cornering
Assist werkt mogelijk niet effectief bij
het accelereren op een helling of bij het
rijden op een glad wegdek.
• Wanneer de Active Cornering Assist
vaak in werking is getreden, wordt de
werking ervan mogelijk tijdelijk
gestopt om een goede werking van
de remmen, TRC en VSC te
garanderen.
De Hill Start Assist Control werkt niet
effectief wanneer
• Vertrouw niet uitsluitend op de Hill
Start Assist Control. De Hill Start
Assist Control werkt mogelijk niet
effectief op steile hellingen en op
met ijs bedekte wegen.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• In tegenstelling tot de parkeerrem is
de Hill Start Assist Control niet
bedoeld om de auto gedurende
langere tijd op zijn plaats te houden.
Gebruik de Hill Start Assist Control
niet om de auto op een helling op zijn
plaats te houden omdat dat kan
leiden tot een ongeval.
Als TRC/ABS/VSC/Trailer Sway
Control is geactiveerd
Het controlelampje Traction Control
knippert. Rijd altijd voorzichtig.
Roekeloos rijgedrag kan leiden tot
ongevallen. Wees bijzonder voorzichtig
als het controlelampje knippert.
Als TRC/VSC/Trailer Sway Control is
uitgeschakeld
• Wees zeer voorzichtig en pas uw
snelheid aan de conditie van het
wegdek aan. Schakel de
TRC/VSC/Trailer Sway Control alleen
in geval van nood uit, aangezien deze
systemen zorg dragen voor de
voertuigstabiliteit en het
aandrijfvermogen.
• Trailer Sway Control is onderdeel van
het VSC-systeem en werkt niet als
het VSC is uitgeschakeld of een
storing heeft.
Vervangen van banden
Controleer of alle banden dezelfde
maat hebben, van hetzelfde merk zijn
en hetzelfde profiel en draagvermogen
hebben. Controleer verder of alle
banden de aanbevolen spanning
hebben.
Het ABS, de TRC, de Trailer Sway
Control en de VSC werken niet goed als
er verschillende banden onder de auto
gemonteerd zijn. Neem contact op met
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige voor meer
informatie over het vervangen van de
wielen of banden.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
270
6. Verwijder het interieurfilter uit de
filterhouder en vervang het.
Plaats het filter en de filterhouder met
de aanduiding
UP naar boven
gericht.
Controle-interval
Controleer en vervang het interieurfilter
volgens het onderhoudsschema. In
gebieden met veel stof of met veel
verkeer moet vervanging vaker
plaatsvinden. (Zie het onderhoudsboekje
of het garantieboekje voor het
onderhoudsschema.)
Als er te weinig lucht uit de
ventilatieroosters stroomt
Het filter kan verstopt zitten. Controleer
het filter en vervang het indien nodig.
OPMERKING
Bij het gebruik van de airconditioning
Controleer of het interieurfilter
aanwezig is. Als de airconditioning
zonder filter gebruikt wordt, kan het
systeem beschadigd raken.
6.3.10 Schoonmaken van de
ventilatieopeningen van het
batterijpakket (tractiebatterij)
Controleer, om een hoger
brandstofverbruik te voorkomen, de
ventilatieopeningen van het
batterijpakket (tractiebatterij) periodiek
op verontreinigingen. Als “Maintenance
Required for Traction Battery Cooling
Parts See Owner’s Manual” (Onderhoud
vereist voor koelonderdelen
tractiebatterij, zie handleiding) wordt
weergegeven op het multi-
informatiedisplay, moet de
ventilatieopening worden gereinigd
volgens onderstaande procedure:
Wanneer is vaker periodiek onderhoud
nodig?
Afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden van de auto,
zoals veelvuldig gebruik of bij het rijden in
druk verkeer of in stoffige gebieden, moet
de ventilatieopening mogelijk vaker
worden schoongemaakt. Zie voor details
het onderhoudsboekje of het
garantieboekje.
Schoonmaken van de ventilatieopening
Onjuist omgaan met de kap en het filter
van de ventilatieopening kan schade
eraan tot gevolg hebben. Indien u twijfels
hebt over het schoonmaken van het filter,
neem dan contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
OPMERKING
Als “Maintenance Required for
Traction Battery Cooling Parts See
Owner’s Manual” (Onderhoud vereist
voor koelonderdelen tractiebatterij,
zie handleiding) wordt weergegeven
op het multi-informatiedisplay
Reinig de ventilatieopeningen
onmiddellijk.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
343
6
Onderhoud en verzorging
6. Plaats het filter op de kap.
Maak de klauw vast om het filter te
plaatsen.
Zorg ervoor dat het filter niet geknikt
of verbogen wordt bij het plaatsen.
7. Plaats de kap op de ventilatieopening.
Plaats de lip van de kap zoals
aangegeven in de afbeelding en druk
de kap aan om de 6 klauwen vast te
zetten.
Als “Maintenance Required for Traction
Battery Cooling Parts See Owner’s
Manual” (Onderhoud vereist voor
koelonderdelen tractiebatterij, zie
handleiding) wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay
8. Start het hybridesysteem en
controleer of de
waarschuwingsmelding niet langer
wordt weergegeven.
(Het is wellicht nodig om ongeveer
20 minuten met de auto te rijden
voordat de waarschuwingsmelding
wordt weergegeven en vervolgens
verdwijnt.)Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige wanneer de
waarschuwingsmelding niet na enige
tijd verdwijnt.
Als het stof of zand in het filter niet kan
worden verwijderd
Het verdient aanbeveling om een
stofzuiger met kunststof borstels te
gebruiken.
WAARSCHUWING!
Bij het schoonmaken van de
ventilatieopening
• Maak de ventilatieopening niet
schoon met water of andere
vloeistoffen. Als er water op het
batterijpakket (tractiebatterij) of
andere componenten terechtkomt,
kan dit leiden tot een storing of
brand.
• Zet het contact UIT om het
hybridesysteem uit te schakelen
alvorens de ventilatieopeningen
schoon te maken.
• Steek geen hand of been in de
ventilatieopening. Als een hand of
been vast komt te zitten in een
koelventilator of in aanraking komt
met een onderdeel dat onder
hoogspanning staat, kan dat een
elektrische schok veroorzaken, wat
dodelijk of ernstig letsel tot gevolg
kan hebben.
OPMERKING
Bij het schoonmaken van de
ventilatieopening
Gebruik geen perslucht, enz. Stof wordt
er mogelijk uit geblazen, waardoor een
storing kan ontstaan in het
batterijpakket (tractiebatterij) of het
uitgangsvermogen kan worden beperkt.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
345
6
Onderhoud en verzorging