*Dit lampje brandt op het multi-informatiedisplay.
Laadstroomcontrolelampje
Waarschu-
wingslampjeDetails/handelingen
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het laadsysteem van de auto
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stilstand en neem
contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje lage oliedruk*(waarschuwingszoemer)
Waarschu-
wingslampjeDetails/handelingen
Geeft aan dat de motoroliedruk extreem laag is
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stilstand en neem
contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
*Dit lampje brandt op het multi-informatiedisplay.
Motorcontrolelampje (waarschuwingszoemer)
Waarschu-
wingslampjeDetails/handelingen
Geeft aan dat er een storing is in:
■Het hybridesysteem;
■Het elektronische motorregelsysteem;
■De elektronische smoorklepregeling;
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stilstand en neem
contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) SRS
Waarschu-
wingslampjeDetails/handelingen
Geeft aan dat er een storing is in:
■Het SRS-airbagsysteem; of
■Het gordelspannersysteem
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje ABS
Waarschu-
wingslampjeDetails/handelingen
Geeft aan dat er een storing is in:
■Het ABS; of
■Het Brake Assist-systeem
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
393
7
Bij problemen
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Bij het repareren van een lekke band
• Parkeer de auto op een veilige plaats
en een vlakke ondergrond.
• Raak de wielen of het gedeelte rond
de remmen direct nadat met de auto
is gereden niet aan. Nadat met de
auto is gereden, zijn de wielen en het
gedeelte rond de remmen mogelijk
zeer heet. Wanneer u deze delen met
uw handen, voeten of andere
lichaamsdelen aanraakt, kan dit
leiden tot brandwonden.
• Sluit de slang stevig aan op het
ventiel terwijl het wiel aan de auto
bevestigd is. Als de slang niet goed
op het ventiel is aangesloten, kan er
lekkage van lucht optreden waarbij
bandenreparatievloeistof naar
buiten spuit.
• Als de slang tijdens het vullen
loskomt van het ventiel, is het
mogelijk dat de slang abrupte
bewegingen maakt vanwege de
luchtdruk.
• Nadat de band gevuld is, kunnen er
spetters bandenreparatievloeistof
naar buiten komen als de slang wordt
losgemaakt of wanneer u lucht uit de
band laat ontsnappen.
• Volg voor het repareren van de band
de volgende procedure. Als u de
procedures niet volgt, kan de
bandenreparatievloeistof naar
buiten spuiten.
• Bewaar afstand tot de band wanneer
deze gerepareerd wordt, omdat de
band kan klappen. Zet de schakelaar
van de compressor direct uit (
) als
u ziet dat de band scheurtjes
vertoont of vervormt.
• De reparatieset kan oververhit raken
als deze langere tijd achter elkaar
wordt gebruikt. Gebruik de
reparatieset niet langer dan
40 minuten achter elkaar.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Delen van de reparatieset worden
tijdens het gebruik heet. Wees voor
en na gebruik voorzichtig met de
reparatieset. Raak het metalen deel
rond de verbinding tussen de fles en
de compressor niet aan. Dit is
namelijk zeer heet.
• Plak de waarschuwingssticker voor
de rijsnelheid alleen op de
aangegeven plaats. Als de sticker
wordt aangebracht op een plaats
waar zich een airbag bevindt, zoals
op het stuurwielkussen, werkt de
airbag mogelijk niet goed meer.
• Laat ter voorkoming van
beschadiging of ernstige lekkage de
fles niet vallen. Voer vóór gebruik
een visuele controle van de fles uit.
Gebruik uitsluitend onbeschadigde
en niet-lekkende flessen. In
dergelijke gevallen direct vervangen.
Rijden om de
bandenreparatievloeistof gelijkmatig
te verdelen
Neem om de kans op ongevallen te
beperken de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Als u dat
niet doet, kunt u de macht over het
stuur verliezen, wat kan leiden tot een
ongeval met dodelijk of ernstig letsel
tot gevolg.
• Rijd langzaam en voorzichtig. Wees
extra voorzichtig bij het maken van
bochten.
• Breng de auto tot stilstand wanneer
de auto niet rechtuit wil rijden of als
u voelt dat er aan het stuurwiel wordt
getrokken en controleer het
volgende.
– Toestand van de band. De band kan
van de velg zijn afgelopen.
– Bandenspanning. Als de
bandenspanning 130 kPa
(1,3 kg/cm
2of bar, 19 psi) of lager is,
is de band mogelijk ernstig
beschadigd.
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
416
De interieurverlichting en de
koplampen gaan niet branden of de
claxon maakt geen geluid.......431
De interieurverlichting en de
koplampen gaan zwakker branden of
de claxon maakt geen of weinig
geluid..................430
Herstelprocedure...........443
Hoorbare symptomen........391
Merkbare symptomen........391
Noodstartfunctie...........431
Omstandigheden waaronder u vóór
het slepen contact dient op te nemen
met de dealer.............389
Onderdelen van de
bandenreparatieset.........409
Plaatsen van het reservewiel. . . .424
Plaats van bandenreparatieset en
gereedschap..............408
Plaats van reservewiel, krik en
gereedschap..............418
Procedure bij slepen in een
noodgeval...............390
Reparatiemethode in
noodgevallen.............411
Slepen in een noodgeval......390
Slepen met een lepelwagen.....389
Starten van het hybridesysteem . .433
Vergrendelen en ontgrendelen van de
portieren................432
Vervangen van een wiel met een lekke
band..................422
Vervoeren op een autoambulance .390
Verwijderen van de
bandenreparatieset.........410
Verwijderen van de krik.......420
Verwijderen van het reservewiel . .422
Voor het opkrikken van de auto . .417
Vóór het repareren van de band . .407
Zichtbare symptomen........391
Tanken
Openen van de tankdop . . .205 , 206
Sluiten van de tankdop.......206
Voor het tanken............205
Ter informatie.................5Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Baby- en kinderzitjes.........40
Baby- of kinderzitje vastgezet met een
onderste ISOfix-bevestigingspunt
(auto's met achterstoelen)......55
Baby- of kinderzitje vastgezet met een
veiligheidsgordel............54
Bij gebruik van een baby- of
kinderzitje................41
Geschiktheid baby- en kinderzitjes
voor elke zitpositie (behalve
Latijns-Amerikaanse landen*)....43
Geschiktheid baby- en kinderzitjes
voor elke zitpositie (Latijns-
Amerikaanse landen*).........49
Handmatig in-/uitschakelsysteem
airbag...................38
Inhoudsopgave.............40
Met een bevestigingspunt voor de
bovenste gordel (auto's met
achterstoelen).............57
Plaatsingsmethode baby- of
kinderzitje................53
Punten om rekening mee te
houden..................40
Rijden met kinderen in de auto....39
Systeemonderdelen..........38
Uitschakelen van de
voorpassagiersairbag.........39
Verklaringen................473
Verstellen van de stoelen
Achterstoelen*............141
Afstellen van een hoofdsteun . . .143
Hoofdsteunen.............143
Plaatsen van de hoofdsteunen . . .144
Procedure voor het verstellen . . .141
Rugleuningen achter
neerklappen..............141
Verwijderen van de hoofdsteunen .144
Voorstoelen..............141
Trefwoordenlijst
580
Verstellen van het stuurwiel en de
spiegels
Afstellen van de hoogte van de
binnenspiegel.............145
Antiverblindingsstand........145
Binnenspiegel.............145
Buitenspiegels............146
Claxon.................145
Inklappen en uitklappen van de
spiegels.................147
Procedure voor het verstellen . . .144 ,
147
Stuurwiel................144
Voordat u gaat rijden
Advies.................171
Belangrijke punten met betrekking tot
het beladen van een
aanhangwagen............168
Lading en bagage...........166
Maximale gewichten.........167
Montagepositie voor de
trekhaak/afneembare trekhaak . .169
Rijden met de auto..........160
Rijden met een aanhangwagen . .167
Rijprocedure..............160
Trekhaak/fietsendragersteun . . .167
Wegrijregeling............165
Voor een veilig gebruik
Afstellen van de hoogte van het
schouderbevestigingspunt van de
veiligheidsgordel (voorstoelen) . . .28
Afstellen van de spiegels.......25
Airbags..................30
Belangrijke voorzorgsmaatregelen in
verband met uitlaatgassen......37
De juiste houding achter het stuur .25
Gordelspanners.............29
Juist gebruik van de
veiligheidsgordels.........25,27
SRS-airbagsysteem..........30
Vast- en losmaken van de
veiligheidsgordel............28
Veiligheidsgordels...........26
Veilig rijden...............25
Vloermat.................24
Voordat u gaat rijden.........24Wat moet u doen als... (Problemen
oplossen)
Als u denkt dat er iets mis is. . . .470
De portieren kunnen niet worden
vergrendeld, ontgrendeld, geopend of
gesloten................470
Wanneer zich een probleem heeft
voorgedaan..............472
Wat moet u doen als... (Problemen
oplossen)................470
Zelf uit te voeren onderhoud
12V-accu (2ZR-FXE motor).....347
12V-accu (M20A-FXS motor) . . .350
Banden.................352
Bandenspanning...........368
Bandenspanningswaarschuwings-
systeem................354
Batterij elektronische sleutel. . . .375
Batterij vervangen..........375
Bijvullen van
ruitensproeiervloeistof......
.349
Controleren en bijvullen van
motorolie................343
Controleren en vervangen van
zekeringen...............376
Controleren van de banden.....352
Controle van radiateur en
condensor...............347
Exterieur................352
Informatielabel bandenspanning .368
Instellen van de bandenspanning .359
Interieurfilter.............370
Keuzevanvelg ............369
Koelvloeistof controleren......346
Lampen.................380
Lampen vervangen..........381
Motorkap................340
Motorruimte..............342
Onderdelen..............342
Onderhoud..............338
Openen van de motorkap......340
Plaats..................350
Plaatsen van bandenspannings-
sensoren en -zenders........356
Plaatsen van een garagekrik. . . .341
Plaats lampen.............380
Plaats van het kriksteunpunt. . . .341
Registratie van de positie van elk wiel
na het wisselen van banden.....357
Trefwoordenlijst
581