99
Veiligheid
5LegendaPlaatsen waar geen kinderzitje mag worden geïnstalleerd.
Airbag vóór aan passagierszijde uitgeschakeld.
Airbag vóór aan passagierszijde ingeschakeld.
Plaatsen die geschikt zijn voor het installeren van een universeel goedgekeurd kinderzitje
dat met de veiligheidsgordel wordt bevestigd met de
rug en/of het gezicht in de rijrichting ( U), voor alle
lengtes en gewichtsgroepen.
Zitplaats geschikt voor het plaatsen van een kinderzitje dat met de veiligheidsgordel is
bevestigd en universeel goedgekeurd "met het
gezicht in de rijrichting" ( UF) voor groepen 1, 2 en
3 , of speciaal bedoeld voor kinderen die 76 tot
150
cm lang zijn.
Plaats goedgekeurd voor het plaatsen van een i-Size-kinderzitje.
Plaatsen waar geen kinderzitje met steun
kan worden geplaatst.
Plaats goedgekeurd voor het plaatsen van een i-Size-kinderzitje met het gezicht in de
rijrichting.
Aanwezigheid van een Top Tether- verankeringspunt aan de achterzijde van de
rugleuning zodat een universeel ISOFIX-kinderzitje
kan worden gemonteerd.
Aanwezigheid van een Top Tether- verankeringspunt aan de achterzijde van de
rugleuning zodat een universeel ISOFIX-kinderzitje met het gezicht in de rijrichting kan worden
gemonteerd.
ISOFIX-kinderzitje met de rug in de
rijrichting:
–
R1
: ISOFIX-kinderzitje voor een baby.
–
R2
: ISOFIX-kinderzitje met kleiner formaat.
–
R3
: ISOFIX-kinderzitje met groot formaat.
ISOFIX-kinderzitje met het gezicht in de
rijrichting:
–
F2X
: ISOFIX-kinderzitje voor peuters.
–
F2
: ISOFIX-kinderzitje met lagere hoogte.
–
F3
: ISOFIX-kinderzitje met volledige hoogte.
Zitverhoger:
–
B2
: lage zitverhoger.
–
B3
: hoge zitverhoger.
Plaats goedgekeurd voor het plaatsen van
een ISOFIX-kinderzitje.
Plaats waar geen ISOFIX-kinderzitje mag
worden geplaatst.
Zie de overzichtstabel "Universele, ISOFIX- en
i-Size-kinderzitjes plaatsen" voor het afstellen van
de stoel.
Mechanische
kinderbeveiliging
Het systeem voorkomt dat een van de
achterportieren van binnenuit met de handgreep kan
worden geopend.
De rode knop bevindt zich op de zijkant van beide
achterportieren (aangegeven door een label).
Inschakelen / uitschakelen
► U kunt het kinderslot inschakelen door de
ingebouwde sleutel in de rode knop zo ver mogelijk
te draaien: •
Draai naar rechts op het achterportier links.
•
Draai naar links op het achterportier rechts.
►
Schakel het kinderslot uit door de sleutel in de
andere richting te draaien.
Verwar de rode knop van het kinderslot niet met de zwarte knop van de
noodvergrendeling.
Elektrisch kinderslot
(Afhankelijk van de uitvoering)
226
Index
Gevarendriehoek 180
Gewichten
198–201
Grootlicht
189
H
Handgrepen 59
Handsfree achterklep
40–41
Handsfree set
213
Handsfree toegang
40–41
Hifisysteem
61
Hill-Holder ~ Hill Start Assist
112–113
Hoedenplank
64
Hoek van de stoel
47
Hoek van de stoel verstellen
47
Hoofdsteunen achter
51–52
Hoofdsteunen verstellen
46
Hoofdsteunen vóór
46
Hoogspanning
154
Hoogte- en diepteverstelling stuurwiel ~
Stuurverstelling
49
Hulpoproep
81–82
I
Identificatiegegevens 203
Identificatieplaatjes constructeur
203
Identificatie (stickers)
203
Indeling achter
63
Indeling bagageruimte ~ Bagageruimte,
indeling
64–65
Indeling interieur ~ Interieurindeling
59–60
Inductielader
60
Infraroodcamera
74, 117
Inhoud brandstoftank ~ Brandstoftank
(inhoud)
152
Instapverlichting
71
Instellen van de uitrustingen
10, 24
Instellingen bestuurder (opslaan) ~
Bestuurdersplaats (instellingen)
48
Instrumentenpaneel
10, 22–23, 23, 118
Instrumentenpanelen
10
Interieurfilter
53, 173
Interieurfilter (vervangen)
173
Interieurverlichting
62
ISOFIX (bevestigingen)
94, 99
ISOFIX bevestigingen
94, 99
ISOFIX kinderzitjes
94–95, 99
K
Kaartenhouder 59
Kaartleeslampjes
62
Keyless entry and start
29–31, 103–104
Kilometerteller
22
Kinderbeveiliging
99–100
Kinderen
87, 94–95
Kinderen (veiligheid)
99
Kinderzitjes
87, 91–92, 95
Kinderzitjes (conventioneel)
95, 99
Kinderzitjes i-Size 95, 99
Klep laadaansluiting
(plug-in hybride)
156, 162–164
Klep van de laadaansluiting
164
Kleurcode lak
203
Klokje (instellen)
219
Koelvloeistof
172
Koelvloeistoftemperatuur
19
Koelvloeistoftemperatuurmeter
19
Kofferdeksel sluiten
30, 37
Koplampen
72
Koplampverstelling
70
Krik
181–182, 184
L
Laadkabel 159
Laadkabel (plug-in hybride)
157–158, 163
Laadniveaumeter (plug-in hybride)
22
Laadstekker (plug-in hybride)
156, 162–164
Laadtoestand van de tractiebatterij
25
Laden accu ~ Accu laden
190, 192, 194
Laden tractiebatterij
159
Laden via een normaal stopcontact
159
Lader voor versneld laden (wallbox)
157–158
Lak
178, 203
Lampen (vervangen)
188–189
Lampen vervangen
188–189
Lane Departure Warning System
140
Lane keeping system
126, 130–132
Leder (onderhoud)
179