177
Praktische informatie
7► Draai de blauwe dop van de AdBlue®-tank
linksom en verwijder de dop.
►
Met een verpakking
AdBlue
®: controleer eerst
de uiterste houdbaarheidsdatum en lees daarna
zorgvuldig de instructies op het etiket voordat u de
inhoud van de verpakking in het AdBlue-reservoir
van de auto giet.
►
Bij een
AdBlue®-pomp: steek het vulpistool in de
vulpijp en blijf tanken totdat het vulpistool afslaat.
Om te voorkomen dat u het AdBlue®-
reservoir met te veel vloeistof vult:
–
V
ul 10 tot 13 liter bij met behulp van
AdBlue
®-verpakkingen.
–
Stop met bijvullen als het vulpistool voor het
eerst afslaat als u bij een tankstation tankt.
Het systeem kan alleen hoeveelheden van 5 liter
AdBlue
® of meer bij tussentijds vullen registreren.
Als het AdBlue®-reservoir helemaal leeg is,
wat wordt bevestigd met de melding
" Vul
AdBlue
bij: Starten niet mogelijk", dan
moet u minimaal 10 liter bijvullen.
De bijvuldetectie is mogelijk niet meteen
zichtbaar na het toevoegen. Soms moet de
auto enkele minuten rijden voordat de getankte
hoeveelheid wordt gedetecteerd.
Vrijloop
In bepaalde situaties moet de auto in de
vrijloopstand worden gezet (bijvoorbeeld bij slepen,
op een testbank, in een automatische wasstraat
(wasstand), of bij transport per trein of over zee).
Laat de auto nooit onbeheerd achter als deze in de vrijloop staat.
/
Procedure voor het activeren van de vrijloop
Terwijl de auto met draaiende motor stilstaat:
► T rap het rempedaal in en houd het ingetrapt.
►
Houd de modus
N op de drukknop geselecteerd.
►
Druk ongeveer 1 seconde op de toets
START/
STOP om de motor uit te schakelen (ter bevestiging
gaan de controlelampjes P en N knipperen).
►
Laat het rempedaal los om het contact in te
schakelen en de elektrische parkeerrem vrij te
geven.
Er wordt een melding op het instrumentenpaneel weergegeven om te
bevestigen dat de wielen 15 minuten worden
vrijgezet.
In de vrijloop kan het audiosysteem niet worden
bijgewerkt (melding weergegeven op het
instrumentenpaneel).
Na 15 minuten of terug naar de normale
werking.
► Houd het rempedaal ingetrapt, start de motor en
selecteer stand P .
Sleutelloos instap- en startsysteem
Trap het rempedaal niet in terwijl u het
contact aan en weer uit zet. Als u dat wel doet,
start de motor waardoor u de procedure opnieuw
moet uitvoeren.
Onderhoudstips
Algemene aanwijzingen
Houd u aan de volgende aanbevelingen om
beschadiging van de auto te voorkomen.
Buitenkant
Gebruik nooit een hogedrukspuit in de motorruimte - kans op schade aan
elektrische componenten!
Was de auto niet bij fel zonlicht of bij zeer lage
temperaturen.
Wanneer u de auto in een autowasstraat wast, vergrendel dan alle portieren en,
afhankelijk van de uitvoering, haal de
elektronische sleutel uit de detectiezone en
schakel de handsfree-functie (Handsfree toegang
achterklep) uit.
Wanneer u een hogedrukreiniger gebruikt,
houd de spuitmond dan op minimaal 30 cm
van de auto (vooral wanneer u gebieden met
beschadigde lak, sensoren of afdichtingen
reinigt).
191
In geval van pech
8Met benzine- / dieselmotoren
Procedure voor het gebruik van een hulpaccu voor
het starten van de motor met behulp van startkabels
of voor het laden van een lege accu.
Toegang tot de accu
De accu bevindt zich onder de motorkap.
Voor toegang tot de pluspool (+):
► Ontgrendel de motorkap door de
ontgrendelhendel in het interieur en vervolgens de
veiligheidshaak van de motorkap te bedienen.
►
Open de motorkap.
Pluspool (+)
met snelsluiting.
Minpool (-).
De minpool van de accu is niet bereikbaar en
daarom bevindt er zich vlak bij de accu een
afzonderlijk massapunt.
Starten van de motor met een hulpaccu
en startkabels
Als de accu van uw auto leeg is, kan de motor
worden gestart met een hulpaccu (externe accu of
de accu van een andere auto) en startkabels of met
een startbooster.
Start de motor nooit als er een acculader is
aangesloten.
Gebruik nooit een startbooster van 24
V of hoger.
Controleer eerst of de hulpaccu een nominale
spanning van 12
V en een capaciteit minimaal
gelijk aan die van de lege accu heeft.
De twee auto's mogen elkaar niet raken.
Schakel alle stroomverbruikers (audiosysteem,
ruitenwissers, verlichting enz.) van beide auto's
uit.
Zorg ervoor dat de startkabels zich niet in de
buurt van bewegende delen van de motor (zoals
ventilator en riemen) bevinden.
Maak de plusklem (+) niet los bij draaiende
motor.
► Beweeg het kunststof kapje van de pluspool (+)
omhoog, wanneer uw auto hiermee is uitgerust.
►
Sluit de rode kabel aan op de pluspool (+) van
de ontladen accu (A ) (bij het gebogen metalen
gedeelte) en vervolgens op de pluspool (+) van de
hulpaccu (B ) of de startbooster.
►
Sluit het ene uiteinde van de groene of zwarte
kabel aan op de minpool (-) van de hulpaccu (B ) of
de startbooster (of op een massapunt van de auto
met de hulpaccu).
►
Sluit het andere uiteinde van de groene of zwarte
kabel aan op het massapunt C .
►
Start de motor van de auto met de hulpaccu en
laat deze enkele minuten draaien.
►
Start de auto met de lege accu en laat de motor
draaien.
Als de motor niet direct start, zet dan het contact af
en wacht even voordat u een nieuwe poging doet.
►
W
acht totdat de motor stationair draait.
►
Maak de startkabels vervolgens
in omgekeerde
volgorde los.
192
In geval van pech
► Breng het kunststof kapje aan op de pluspool (+),
als uw auto hiermee is uitgerust.
►
Laat de motor minimaal 30 minuten draaien,
terwijl de auto stilstaat, om de accu voldoende op
te laden.
Wanneer u meteen gaat rijden zonder dat de auto voldoende is opgeladen, kunnen
sommige functies mogelijk niet goed werken
(zoals Stop & Start).
Laden met behulp van een acculader
Voor een optimale levensduur van de accu is het
noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de accu
voldoende is opgeladen.
In sommige gevallen kan het dan ook nodig zijn om
de accu op te laden:
–
Als de auto vooral voor korte ritten wordt gebruikt.
–
Als de auto meerdere weken niet wordt gebruikt.
Neem contact op met een PEUGEOT
-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Als u de accu van uw auto zelf gaat opladen, gebruik dan uitsluitend een lader
die geschikt is voor loodaccu's en die een
nominale spanning van 12
V heeft.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant van de acculader.
Sluit de kabels nooit aan op de verkeerde polen.
De accu hoeft niet te worden losgekoppeld.
► Zet het contact af.
► Schakel alle stroomverbruikers uit
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting enz.).
► Schakel lader B uit voordat u de kabels op de
accu aansluit om gevaarlijke vonken te voorkomen.
►
Controleer of de kabels van de lader in goede
staat zijn.
►
Beweeg het kunststof kapje van de pluspool (+)
omhoog, wanneer uw auto hiermee is uitgerust.
►
Sluit de kabels van lader
B als volgt aan:
•
de rode pluskabel (+) op de pluspool (+) van de
accu A,
•
de zwarte minkabel (-) op het massapunt
C van
de auto.
►
Zet na afloop van het laden eerst acculader
B uit
voordat u de kabels loskoppelt van accu A .
Als deze sticker is aangebracht, mag er
uitsluitend een 12V-lader worden gebruikt.
Anders kunnen elektrische onderdelen
onherstelbaar beschadigd raken.
24V
12V
De accu loskoppelen / weer aansluiten
We raden u aan om de accu los te koppelen als de
auto langere tijd niet wordt gebruikt, zodat de accu
voldoende lading behoudt om de motor te starten.
Voer de volgende handelingen uit voordat u de accu
loskoppelt:
►
Sluit alle te openen carrosseriedelen (portieren /
deuren, achterklep, ruiten, dak).
►
Schakel alle stroomverbruikende voorzieningen
uit (zoals audiosysteem, ruitenwissers en lampen).
►
Zet het contact uit en wacht 4 minuten.
Als u bij de accu bent, hoeft u alleen de klem van de
pluspool (+) los te halen.
194
In geval van pech
Voor toegang tot de accu:
► Til de vloerplaat in de bagageruimte op.
Pluspool (+), beschermd door een rood kunststof
kapje (niet toegankelijk).
Minpool (-) met een zwarte snelsluitende aansluiting.
De voorste accu laden met behulp van
een acculader
Voor een optimale levensduur van de voorste accu
is het noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de accu
voldoende is opgeladen.
In sommige gevallen kan het dan ook nodig zijn om
de voorste accu op te laden:
–
Als de auto vooral voor korte ritten wordt gebruikt.
–
Als de auto meerdere weken niet wordt gebruikt.
Neem contact op met een PEUGEOT
-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Als u de voorste accu van uw auto zelf gaat opladen, gebruik dan uitsluitend een lader
die geschikt is voor loodaccu's en die een
nominale spanning van 12 V heeft.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant van de acculader.
Sluit de kabels nooit aan op de verkeerde polen.
De accu hoeft niet te worden losgekoppeld.
►
Zet het contact af.
►
Schakel alle stroomverbruikers uit
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting enz.).
► Schakel om gevaarlijke vonken te voorkomen
de lader B uit alvorens de kabels op de accu aan te
sluiten.
►
Controleer of de kabels van de lader in goede
staat zijn.
►
Beweeg het kunststof kapje van de pluspool (+)
omhoog, wanneer uw auto hiermee is uitgerust.
►
Sluit de kabels van lader
B als volgt aan:
•
De rode pluskabel (+) op de pluspool (+) van
accu A.
•
De zwarte minkabel (-) op het massapunt (
C)
van de auto.
►
Zet na afloop van het laden eerst acculader
B uit
voordat u de kabels loskoppelt van accu A .
De 12V-accu's loskoppelen / weer
aansluiten
Procedure voor het loskoppelen / aansluiten van de
12V-accu's als de auto langdurig niet wordt gebruikt.
Voer de volgende handelingen uit voordat u de
12V-accu's loskoppelt:
►
Open het bestuurdersportier en de achterklep.
►
Sluit alle andere portieren / deuren.
►
Schakel alle stroomverbruikers uit (zoals
audiosysteem, ruitenwissers en verlichting).
►
Zet het contact uit en wacht totdat het
controlelampje READY uit gaat.
►
W
acht 4 minuten.
Keer de volgorde van de stappen voor het ontkoppelen en aansluiten van de
205
PEUGEOT i-Connect Advanced - PEUGEOT i-Connect
10PEUGEOT i-Connect
Advanced - PEUGEOT
i-Connect
Gps-navigatie - Apps -
Multimedia-audiosysteem
- Bluetooth
®-telefoon
De beschreven functies en instellingen verschillen afhankelijk van de uitvoering en
de configuratie van de auto, en van het land van
verkoop.
Om veiligheidsredenen en omdat deze handelingen de aandacht van de bestuurder
vereisen, moeten deze handelingen worden
uitgevoerd wanneer de auto stilstaat en het
contact is ingeschakeld:
–
Het koppelen van de smartphone met het
systeem via Bluetooth
®.
–
Het gebruik van de smartphone.
–
V
erbinding maken met Mirror Screen
(Apple
®CarPlay® of Android Auto).
–
Het wijzigen van de systeeminstellingen en de
configuratie.
De melding Eco-modus wordt weergegeven wanneer het systeem in
stand-by wordt gezet.
Ga voor informatie over de Eco-modus naar het
deel "Praktische informatie".
Waarschuwing Het navigatiesysteem is een rijhulp. Het
vervangt de bestuurder niet. De bestuurder
dient alle navigatie-instructies nauwkeurig te
controleren.
Als u de navigatie gebruikt, accepteert u de
volgende voorwaarden:
https://www.tomtom.com/en_gb/legal/
eula-automotive/?388448
De eerste stappen
Het systeem wordt ingeschakeld als het contact wordt aangezet.
Kort indrukken, contact uit: systeem aan / uit.
Kort indrukken, contact aan: geluid dempen /
herstellen.
Lang indrukken, contact aan: start stand-bymodus
(geluid dempen, schermen en klokweergave uit).
Draaien: volume instellen.
Informatie
Dit systeem biedt toegang tot:
– Bediening van audioapparatuur en telefoon met
weergave van bijbehorende informatie. –
Connected Services en weergave van de
bijbehorende informatie.
–
Bedieningsknoppen van het navigatiesysteem en
weergave van de bijbehorende informatie afhankelijk
van de uitvoering
–
Spraakherkenning (afhankelijk van de uitvoering).
–
T
ijd en buitentemperatuur.
–
Bediening van de verwarming / airconditioning en
weergave van de instellingen.
–
Instellingen voor rijhulpsystemen, comfort-
en veiligheidsfuncties, uitgebreid head-up
display (afhankelijk van uitrusting en uitvoering),
audiosysteem en digitaal instrumentenpaneel.
–
Instellingen van functies specifiek voor plug-in
hybrideauto's.
–
W
eergave van de parkeerhulpsystemen.
–
Interactief instructieboekje.
–
T
rainingsvideo's (bijvoorbeeld schermbeheer,
rijhulpsystemen, spraakherkenning).
Bovenste balk
Bepaalde informatie wordt permanent weergegeven
in de bovenste balk van het touchscreen:
–
De buitentemperatuur gedetecteerd door de
sensoren van de auto (er wordt een blauw symbool
weergegeven bij kans op gladheid).
–
Herinnering ingestelde temperatuur voor
de airconditioning aan de bestuurders- en
passagierszijde.
–
Laadstatus van de aangesloten smartphone.
–
Status voor systeemaansluiting (Bluetooth®, Wi-Fi,
mobiel netwerk).
–
Tijd.
206
PEUGEOT i-Connect Advanced - PEUGEOT i-Connect
– Snel toegang tot de Mirror Screen®-functies (die
horen bij een verbonden smartphone).
Veeg omlaag vanaf de bovenste rand van het
touchscreen voor toegang tot het berichtencentrum
en weergave van een lijst met instellingen:Gast,
Privacy-instellingen, Helderheid, Apparaten,
nachtstand enz.
Werkingsprincipes
► Gebruik deze toets (HOME) om de
pagina die als laatste door het systeem is
gebruikt weer te geven; druk nog een keer op de
toets om de eerste pagina weer te geven en druk
vervolgens op de schermtoetsen op het
touchscreen.
Blader door de beginpagina's door met uw vinger naar rechts of naar links op het
scherm te vegen.
Door het systeem bladeren
Afhankelijk van de pagina's die op het scherm
worden weergegeven, kunt u door de tekst of door
het menu (links op het scherm) bladeren door met
uw vinger over het scherm te vegen, net als bij een
smartphone.
Aanraaktoetsen
Contextmenu weergeven / verbergen.
Terugkeren naar de vorige pagina.
►
V
oor het wijzigen van de status van een functie
drukt u op de betreffende beschrijving (de wijziging
wordt bevestigd doordat de schuifknop naar rechts / links wordt verplaatst: functie ingeschakeld /
uitgeschakeld).
Toegang tot aanvullende informatie over de
functie.
Toegang tot instellingen van een functie.
Snelkoppelingen toevoegen / verwijderen.
Profielen configureren
Druk op de "Instellingen"-app.
Selecteer het "Profiel"-tabblad in de lijst.
Op het scherm wordt een "Gast"-profiel
weergegeven dat in het systeem is geïntegreerd.
Ook is er de mogelijkheid om verschillende nieuwe
profielen aan te maken of profielen te personaliseren
die al dan niet bij mobiele apparaten horen.
Het profiel "Gast" heeft een standaardweergave en biedt de mogelijkheid
om dingen toe te voegen en / of om de
oorspronkelijke configuratie te herstellen. Dit profiel
is in het systeem ingebouwd en kan niet worden
verwijderd.
Elk aangemaakt profiel kan worden gekoppeld aan een mobiel apparaat van uw
keuze dat verbonden is via
Bluetooth
®. De
Bluetooth®-functie van het mobiele apparaat moet
wel eerst worden ingeschakeld. Door deze koppeling
kan het systeem uw aanwezigheid in de auto bij het
opstarten detecteren en voorstellen om uw
gepersonaliseerde profiel te activeren. Als een profiel niet is verbonden met het mobiele
apparaat, wordt het laatst gebruikte profiel uitgelicht.
Selecteer "Profiel aanmaken" en volg de
procedure.
Door een nieuw profiel aan te maken kunt u het
volgende personaliseren:
–
T
aal, eenheden, Privacy-instellingen.
–
Schermconfiguratie, uiterlijk, i-T
oggles (afhankelijk
van de uitvoering).
–
Audio-instellingen, favoriete radiozenders.
–
V
erlichting, interieurverlichting (zie het deel
"Ergonomie en comfort").
–
Navigatiegeschiedenis, favoriete POI's,
navigatie-instellingen.
–
Bepaalde rijhulpsystemen en de lijst met
favorieten.
Wanneer u een profiel wilt verwijderen, selecteert u het in de lijst met profielen en
drukt u op de prullenbak.
Privacy-instellingen
Het beheer van "Privacy-instellingen" is voor elk
afzonderlijke profiel. Deze functie wordt gebruikt
met:
een "Gast"-profiel standaard geconfigureerd in
"Privémodus",
of
een profiel dat in het systeem wordt aangemaakt,
met of zonder een verbinding met een mobiel
apparaat.
Voor elk profiel (ook "Gast") wordt de laatste waarde
die voor privacy is opgeslagen weer hersteld.
" Gegevens en locatie delen"
210
PEUGEOT i-Connect Advanced - PEUGEOT i-Connect
Radio: automatisch zoeken naar de vorige / volgende zender (in de lijst met radiozenders
gesorteerd op naam of frequenties).
Media: vorige / volgende nummer. Bladeren in de
lijsten.
Kort drukken: valideer een selectie. Als er geen
sprake is van een selectie: weergeven van de lijsten.
Media (kort indrukken): veranderen van multimediabron.
Radio: weergeven van de zenderlijst.Media: weergeven van de tracklijst.
Radio (ingedrukt houden): bijwerken van de lijst met
beschikbare radiozenders.
Applicaties
Druk op de startpagina op deze toets om het overzicht van de apps te openen.
Druk op elke willekeurige pagina met drie of meer vingers op het touchscreen om het
overzicht van de apps te openen.
Help Toegang tot het instructieboekje en bekijken
van de trainingsvideo's.
Media Selecteren van een geluidsbron of
radiozender.
Mirror Screen®
Smartphone verbonden via Mirror Screen®:
toegang tot de geprojecteerde weergave van
Apple
®CarPlay® of Android Auto. Smartphone niet verbonden: toegang tot het menu
om een smartphone te verbinden.
Navigatie
(afhankelijk van de uitvoering)
Invoeren van instellingen voor het navigatiesysteem
en kiezen van een bestemming.
De in real time beschikbare diensten gebruiken,
afhankelijk van de uitvoering.
Gesproken commando's (afhankelijk van de uitvoering)
Gebruiken van de spraakherkenning van het
systeem of van de smartphone via het systeem.
Telefoon Telefoon niet verbonden: toegang tot het
menu om een telefoon te verbinden.
Telefoon verbonden: toegang tot het
oproepenlogboek, de contacten en de
telefooninstellingen.
Twee verbonden telefoons: toegang tot de inhoud
van de telefoon met prioriteit met de mogelijkheid
om de prioriteit van de telefoon te wijzigen.
Instellingen Belangrijkste instellingen van het
audiosysteem, het touchscreen en het digitale
instrumentenpaneel.
Gesproken commando's
Eerste handelingen
(afhankelijk van de uitvoering)
De spraakherkenning biedt de keuze uit minimaal
20 talen (Frans, Duits, Brits Engels, Amerikaans
Engels, Arabisch, Braziliaans, Chinees, Deens,
Spaans, Hebreeuws, Italiaans, Japans, Nederlands,
Noorwegen, Pools, Portugees, Russisch, Zweeds,
Tsjechisch, Turks) die beschikbaar zijn via het
mobiele netwerk, in overeenstemming met de
taal die eerder in het systeem is geselecteerd en
ingesteld.
Het systeem ondersteunt twee talen die worden
gebruikt wanneer er wordt gereden in gebieden die
niet door een mobiel netwerk worden gedekt.
Deze talen, die ingebouwde talen worden genoemd,
zijn in het systeem gedownload.
Als de gekozen taal niet is gedownload, verschijnt
er een melding op het scherm zodra het mobiele
netwerk voor het eerst geen verbinding meer heeft
en wordt aangeboden om de taal te downloaden.
Download deze nieuwe taal van tevoren via het
Wi-Fi-netwerk om deze in alle gebieden te kunnen
gebruiken (zet het contact aan zonder de motor te
starten).
Voer de downloadprocedure uit die op het scherm
wordt weergegeven.
Wanneer deze nieuwe taal wordt gedownload,
wordt de ingebouwde taal die het minst is gebruikt,
verwijderd.
216
PEUGEOT i-Connect Advanced - PEUGEOT i-Connect
kort mogelijke kabels) van uw apparaten te
gebruiken.
De draadloze verbinding van een Android Auto-
smartphone kan worden gestart via het menu
" Apparaten".
Schakel eerst de draadloze Android Auto
®-functie
van de smartphone in, in het menu Instellingen van
de app "Android Auto" van uw smartphone.
Druk op de "Instellingen"-app.
Selecteer het "Connectiviteit"-tabblad in de lijst.
Selecteer "Apparaten" om het apparaat weer te geven dat moet worden verbonden
met Android Auto.
Als het apparaat niet eerder met het systeem
verbonden is geweest, moet het worden gekoppeld
(zie het hoofdstuk "Bluetooth
®-verbinding").
Het systeem detecteert of de smartphone
compatibel is met Android Auto en stelt voor om
deze te verbinden na het koppelingsproces.
Als het apparaat al via
Bluetooth
® met het systeem
verbonden is, selecteert u de apparaatinstellingen
in de lijst van bekende apparaten en kiest u Android
Auto als de modus voor draadloze verbinding.
Wanneer u wilt dat uw smartphone een volgende
keer automatisch verbinding maakt, moet Bluetooth
®
op uw apparaat zijn ingeschakeld.
Zodra de verbinding tot stand is gekomen, drukt u op deze toets om de "Android
Auto"-interface weer te geven.
Houd de toets op het stuurwiel ingedrukt om de gesproken commando's van de
smartphone in te schakelen.
Media
De bron wijzigen
Druk op de "Media"-app.
Druk op deze toets om de bron (radio,
audiostreaming via een USB-aansluiting,
Bluetooth
® of Mirror Screen®) te wijzigen.Wanneer u de schakelaars op of rondom het stuurwiel gebruikt, drukt u op deze toets om
de bron te wijzigen.
Een radiozender selecteren
Druk op de "Media"-app.
Selecteer het "Afspelen"-tabblad in de lijst.
Druk op een van de toetsen om automatisch naar radiozenders te
zoeken.
Of
Verplaats de schuifbalk om handmatig naar andere frequenties te zoeken.
Of
Druk op deze toets.
Voer de frequentie in via het virtuele
toetsenbord.
Druk op deze knop om te bevestigen.
Wanneer u op het "Zenders"-tabblad drukt, wordt
een lijst met zenders weergegeven.
Druk op "Dempen" om het geluid in te schakelen/uit te schakelen.
De radio-ontvangst kan worden verstoord door het gebruik van elektrische apparatuur
die niet door het merk is goedgekeurd, zoals een
lader met USB-aansluiting die is aangesloten op
de 12V-aansluiting.
Er kunnen storingen in de ontvangst optreden
door obstakels in de omgeving (bergen,
gebouwen, tunnels, parkeergarages enz.), ook
als de RDS-functie is ingeschakeld. Dit is een
normaal verschijnsel voor radiogolven en kan in
geen enkel opzicht worden gezien als een defect
van het systeem.
Een radiozender opslaan
Selecteer een zender.Druk op de "Media"-app.
Selecteer het "Afspelen"-tabblad in de lijst.
Druk op de toets "Favoriete radiozenders".
Het opslaan vindt plaats door kort of lang op
een van deze toetsen te drukken, of lang te
drukken op een al opgeslagen favoriete radiozender
die vervolgens vervangen wordt.
Druk op deze toets om terug te keren naar de vorige pagina.