9
Instrumentenpaneel
1Informatie voor de
bestuurder
Instrumentenpaneel
Het instrumentenpaneel geeft alle informatie over de
status van de diverse systemen van de auto die de
bestuurder nodig heeft.
Deze informatie wordt in de vorm van
waarschuwings- en controlelampjes, en meldingen
aangegeven.
Het instrumentenpaneel is een volledig digitaal
scherm.
Digitaal head-up display
Dit digitale instrumentenpaneel kan worden
aangepast.
Afhankelijk van de gekozen weergavemodus
wordt bepaalde informatie verborgen of anders
gepresenteerd.
Voorbeeld van de weergavemodus "METERS":
1.Brandstofniveaumeter
2. Analoge snelheidsmeter (km/h of mph)
3. Schakelindicator
Stand selectiehendel en ingeschakelde
versnelling bij automatische transmissie 4.
Digitale snelheidsmeter (km/h of mph)
5. Instellingen snelheidsregelaar of
snelheidsbegrenzer
Weergave van verkeersborden met een
snelheidslimiet
6. Toerenteller (x 1000 t/min)
7. Koelvloeistoftemperatuurmeter (°C)
8. Dagteller (km of mijl)
9. Kilometerteller (km of mijl)
A. Sfeerverlichting instrumentenpaneel aan/uit
B. Kort indrukken: start van een handmatige check
Lang indrukken: resetten van de
onderhoudsindicator of de dagteller (afhankelijk
van de geselecteerde functie)
Digitaal head-up display
(plug-in hybride)
Dit digitale instrumentenpaneel kan worden
aangepast.
Afhankelijk van de geselecteerde weergavemodus
wordt bepaalde informatie verborgen of anders
gepresenteerd.
Voorbeeld van de weergavemodus
"Energie":
1.Brandstofniveaumeter en resterende actieradius
(km of mijl)
2. Digitale snelheidsmeter (km/h of mph)
Controlelampje READY
3. Status van de versnellingsbak/transmissie
4. Energiestromen
5. Geselecteerde rijstand
6. Vermogensmeter
7. Laadniveau tractiebatterij en actieradius (km of
mijl)
8. Dagteller (km of mijl)
9. Kilometerteller (km of mijl)
A. Sfeerverlichting instrumentenpaneel aan/uit
B. Kort indrukken: start van een handmatige check
Lang indrukken: resetten van de
onderhoudsindicator of de dagteller (afhankelijk
van de geselecteerde functie)
In de volledig elektrische stand wordt de
snelheid in blauw weergegeven.
Weergave
De meeste waarschuwings- en controlelampjes
hebben geen vaste positie.
De waarschuwings- en controlelampjes van
de tweede rij worden van rechts naar links
weergegeven, in volgorde van prioriteit.
Voor bepaalde functies die zowel een controlelampje
voor de ingeschakelde status als voor de
uitgeschakelde status hebben, is slechts één
specifieke positie beschikbaar.
10
Instrumentenpaneel
Permanent weergegeven informatie
In de standaardweergave toont het
instrumentenpaneel het volgende:
–
op vaste posities:
•
Informatie over de versnellingsbak/transmissie
en de schakelindicator.
•
Brandstofniveaumeter.
•
Koelvloeistoftemperatuurmeter (benzine of
diesel).
•
Laadniveaumeter en indicator actieradius
(plug-in hybride).
•
Dagtellers.
–
op variabele posities:
•
Digitale snelheidsmeter
.
•
Status- of waarschuwingsmeldingen die kort
worden weergegeven.
Optionele informatie
Afhankelijk van de geselecteerde weergavemodus
en de ingeschakelde functies kan de volgende
aanvullende informatie worden weergegeven:
–
T
oerenteller (benzine of diesel).
–
Boordcomputer.
–
Rijhulpsystemen.
–
Snelheidsbegrenzer of snelheidsregelaar
.
–
Media die wordt afgespeeld.
–
Navigatie-aanwijzingen.
–
Motorinformatie van het Driver Sport Pack.
–
V
oedingslampje (plug-in hybride).
Persoonlijke instellingen voor
het instrumentenpaneel
Afhankelijk van de uitvoering kan het
instrumentenpaneel worden aangepast (kleur en/of
weergavemodus).
Schermtaal en eenhedenDeze zijn afhankelijk van de instellingen van
het multifunctionele display (configuratiemenu).
Wanneer u reist naar een land met een
andere officiële eenheid voor de afstanden en
snelheidslimieten (km of mijl, km/h of mph), moet
u de configuratie van de eenheden wijzigen.
Voer deze handelingen om veiligheidsredenen uitsluitend uit bij
stilstaande auto.
De kleur van het display kiezen
Afhankelijk van de uitvoering is de kleur van het
display van het instrumentenpaneel afhankelijk van
het kleurenschema dat in dit systeem is ingesteld.
Deze functie kan worden ingesteld in het menu Instellingen
op het touchscreen.
De weergavemodus wijzigen
In elke modus kan er specifieke informatie op het
instrumentenpaneel worden weergegeven.
► Draai de rolknop links op het stuurwiel om de
verschillende weergavemodi op het rechtergedeelte
van het instrumentenpaneel weer te geven en
erdoorheen te bladeren.
►
Druk op de rolknop om de modus te bevestigen.
De nieuwe weergavemodus wordt direct toegepast.
Weergavemodi
– "Meters": standaardweergave van analoge en
digitale snelheidsmeters, kilometertellers en: •
brandstofniveaumeter
, koelvloeistofniveaumeter
en toerenteller (Benzine of Diesel).
•
brandstofniveaumeter
, acculadingsindicator en
vermogensmeter (Plug-in hybride).
–
"Navigatie": specifieke weergave, met informatie
over de huidige routebegeleiding (kaartgegevens en
aanwijzingen).
–
"Rijden": specifieke weergave, met informatie
over actieve rijhulpsystemen.
–
"Minimaal": weergave met alleen de digitale
snelheidsmeter, de kilometerteller / dagteller
en, uitsluitend bij een waarschuwingssituatie,
11
Instrumentenpaneel
1de brandstofniveaumeter en de
koelvloeistoftemperatuurmeter.
– "Energie": specifieke weergave van de
energiestromen van de auto (Plug-in hybride).
–
"Persoonlijk": minimale weergave, met de
mogelijkheid om optionele informatie te selecteren
en weer te geven in de te personaliseren gedeelten
links en rechts.
Een "Persoonlijk" weergavemodus
configureren
Met PEUGEOT Connect Radio► Druk op Instellingen in de balk van het
touchscreen.
► Selecteer " Configuratie".
► Selecteer "Instellingen
instrumentenpaneel".
Met PEUGEOT Connect Nav
► Druk op Instellingen in de balk van het
touchscreen.
►
Selecteer "
OPTIES".
► Selecteer " Instellingen
instrumentenpaneel".
►
Selecteer voor elk te personaliseren gedeelte,
links en rechts, het type gegevens met de
betreffende bladerpijlen op het touchscreen: •
"Rijhulpsystemen".
•
"Informatie over de motor" (afhankelijk van de uitvoering).
•
"G-meters" (afhankelijk van de uitvoering).
•
"Temperaturen:" (motorolie).
•
"Media". •
"Navigatie".
• "Boordcomputer".
• "Toerenteller".
• "Hybridestromen" (afhankelijk van de
uitvoering).
• "Vermogensmeter" (afhankelijk van de
uitvoering).
• "Verbruik accessoires" (afhankelijk van de
uitvoering).
►
Bevestig om de instelling op te slaan en af te
sluiten.
De modus "Persoonlijk" wordt meteen
weergegeven.
Waarschuwings- en
verklikkerlampjes
De waarschuwings- en verklikkerlampjes
(weergegeven als symbolen) informeren de
bestuurder over een storing (waarschuwingslampjes)
of de werking van een systeem (verklikkerlampjes
ingeschakelde of uitgeschakelde functie). Bepaalde
lampjes kunnen op twee manieren (permanent of
knipperend) en/of in verschillende kleuren branden.
Bijbehorende waarschuwingen
Een lampje kan branden in combinatie met een
geluidssignaal en/of een melding op het display.
Door de weergegeven waarschuwingen te relateren
aan de werkingstoestand van de auto kan worden
bepaald of er sprake is van een normale situatie of
van een storing; zie de beschrijving van ieder lampje
voor meer informatie.
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde rode
of oranje waarschuwingslampjes enkele seconden
branden. Deze lampjes moeten doven als de motor
draait.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over een systeem of een functie.
Continu brandend
waarschuwingslampje
Als er een rood of oranje waarschuwingslampje gaat
branden, is er een storing die verder moet worden
onderzocht.
Wanneer een lampje blijft branden
De aanduidingen (1), (2) en (3) in de beschrijvingen
van de waarschuwings- en verklikkerlampjes geven
aan of u naast de onmiddellijk aanbevolen acties
contact met een gekwalificeerde professional moet
opnemen.
(1): Zet de auto stil.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats
en zet het contact af.
(2): Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats.
(3): Ga naar een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
174
Praktische informatie
Tanken
Er moet minimaal 10 liter brandstof wordt getankt,
anders wordt dit niet op de brandstofniveaumeter
weergegeven.
Bij het openen van de brandstofvulklep kan een
aanzuiggeluid van lucht hoorbaar zijn. Dit is
volkomen normaal en wordt veroorzaakt door de
onderdruk die ontstaat door de afdichting van het
brandstofcircuit.
De vuldop is in de vulklep geïntegreerd of moet
worden losgeschroefd (afhankelijk van de
uitvoering).
Veilig tanken:
►
Zet altijd de motor uit.
► Open de vulklep en druk langer dan 2 seconden
op de toets voor het openen van de klep of druk
met de auto ontgrendeld op de achterzijde van de
vulklep (afhankelijk van de uitvoering).
Plug-in hybrideauto's Als u op de toets op het dashboard drukt,
kan het enkele minuten duren voordat de vulklep
wordt geopend. Er klinkt een geluid wanneer de
vulklep opent.
Als de klep vastzit, houd de toets op het
dashboard dan langer dan 3 seconden ingedrukt. ►
Kies de juiste brandstof bij het tankstation (deze
staat vermeld op de sticker aan de binnenzijde van
de brandstofvulklep van de auto).
► Draai de vuldop linksom, verwijder deze en
plaats deze in de houder op de vulklep (afhankelijk
van de uitvoering).
►
Steek het vulpistool tot de aanslag in de
vulopening voordat u het vulpistool inknijpt (om
spatten te voorkomen).
►
V
ul de brandstoftank.
Vul niet meer bij nadat het vulpistool drie keer
is afgeslagen, anders kunnen er storingen
optreden.
►
Plaats de vuldop terug en draai deze rechtsom
(afhankelijk van de uitvoering).
►
Druk de brandstofvulklep dicht.
Uw auto is voorzien van een katalysator die de
hoeveelheid schadelijke stoffen in de uitlaatgassen
vermindert.
Bij benzinemotoren mag uitsluitend loodvrije
benzine worden gebruikt.
Door de smallere vulpijp kan er alleen loodvrije
benzine worden getankt.
Als u per ongeluk verkeerde brandstof voor de auto tankt, moet de
brandstoftank eerst worden afgetapt en weer
worden gevuld met de correcte brandstof
voordat de motor kan worden gestart.
Tankbeveiliging (diesel)
(Afhankelijk van het land van verkoop.)
Dit mechanisme is aangebracht in auto's met een
dieselmotor, waardoor het onmogelijk is om benzine
te tanken.
Deze voorziening, die in de tankopening is
ingebouwd, is zichtbaar zodra u de vuldop
verwijdert.
Werking
Wanneer u bij een dieseluitvoering een
benzinetankpistool in de tankopening plaatst, wordt
dit tegengehouden door een klep. Daardoor blijft
276
Index
12V-accu 191, 196, 217, 217–221
180° zicht naar achteren
167
A
Aanhanger 92, 186
Aanhangergewichten
226–227, 229–230
Aanjager achter
62
Aansluiten MirrorLink
241
Aansluiting 12 V
66, 69, 76
ABS
90
Accessoires
87
Accu laden
217, 219, 221
Achterbank
51
Achterklep
34
Achterlichten
216
Achterruitverwarming
64
Achteruitrijcamera
136, 164–165, 167
Achteruitrijlicht
216
Actieradius AdBlue®
19, 195
Active Safety Brake
157–160
Adaptieve cruise control met
Stop-functie
139–140
Adaptieve snelheidsregelaar
145
AdBlue®
19, 198
AdBlue® bijvullen
199
AdBlue®-reservoir
199
Advanced Grip Control
92
Afmetingen
231
Afstandsbediening
27–29, 31–32
Airbags
98–101, 103
Airbags vóór
99–100, 103
Airconditioning 59, 62
Airconditioning met gescheiden regeling
60
Alarmknipperlichten
87, 204
Alarmsysteem
38–39
Algemeen menu
24
Allesdragers
189–190
Android Auto verbinding
259
Antiblokkeersysteem (ABS)
90
Antidiefstalsysteem/Startblokkering
29
Antispinregeling (ASR) ~ Antislipregeling
91, 93
Apple®-speler
239, 264
Apple CarPlay verbinding
240, 259
Apps
260
Armleuning achter
70
Armleuning vóór
68
Audiokabel
263
Audioversterker
66
Autogegevens
9, 273
Automatische airconditioning ~ Airconditioning,
automatische
63
Automatische airconditioning met gescheiden
regeling
60
Automatische transmissie ~ Versnellingsbak,
automatische
122–123, 125–129, 197, 217
Automatisch noodremsysteem
157–160
AUX-aansluiting
239, 263
B
Bagageafdekking 73
Bagageafdekscherm
73–74
Bagagenet voor hoge belading
74–76
Bagageruimte 34–35, 38, 76
Bagageruimte (indeling)
72–73
Banden
197, 232
Banden oppompen
197, 232
Bandenreparatieset
205–206
Bandenspanning
197, 207, 232
Bandenspanningscontrole (met set)
207, 209
Bandenspanning te laag (detectie)
133
Batterij afstandsbediening ~ Afstandsbediening,
batterij
33
Batterij afstandsbediening vervangen ~
Afstandsbediening, batterij vervangen
33
Bediening autoradio aan stuurkolom ~ Autoradio,
bedieningen aan stuurkolom
234, 248
Bekerhouder
65
Beladen
74–76, 189–190
Benzinemotor
131, 194, 227
Bergingsauto of trailer (slepen)
223
Bijvullen AdBlue®
195, 199
Binnenspiegel
50
BlueHDi
19, 21, 195, 204
Bluetooth (handsfree set)
241–242, 264–265
Bluetooth (telefoon)
241–242, 264–266
Bluetooth-verbinding
241–242, 260, 264–266
Boordcomputer
22–23
Boordgereedschap
76, 204–207
Brandstof
7, 173
Brandstofadditief
195–196
Brandstofniveaumeter
173
Brandstoftank
173–174
Brandstof tanken
174
Brandstoftank leeg (diesel)
204
Brandstofverbruik
7, 20