Page 25 of 100

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-8
3
Aan dui din g in geschakel de versnellin g
De aanduiding ingeschakelde versnelling
geeft de geselecteerde versnelling aan. De
vrijstand wordt aangegeven door “–”.
Klok
De klok maakt gebruik van een 12-uursy-
steem. De klok instellen
1. Stel het multifunctionele display in op
“ODO”
2. Houd de schakelaar “TRIP” ingedrukt totdat de urenaanduiding begint te
knipperen.
3. Gebruik de schakelaar “TRIP” om de uren in te stellen.
4. Druk op de schakelaar “INFO” en de minutenaanduiding zal gaan knippe-
ren.
5. Gebruik de schakelaar “TRIP” om de minuten in te stellen.
6. Druk op de schakelaar “INFO” om de
instellingen te bevestigen en de klok
aan te zetten.OPMERKINGDruk bij het instellen van de uren en minu-
ten kort op de schakelaar “TRIP” om de
waarde in stappen van één te verhogen, of
houd de schakelaar ingedrukt om de waar-
de doorlopend te verhogen.
Multifunctioneel display
Het multifunctionele display kan het vol-
gende weergeven: een kilometerteller
twee rittellers
een ritteller brandstofreserve
een weergave huidig brandstofver-
bruik
een weergave gemiddeld brandstof-
verbruik
een weergave koelvloeistoftempera-
tuur
een weergave luchttemperatuur
een helderheidsregeling
De kilometerteller toon t de totale afstand
die met de machine is afgelegd. De stan-
daard rittellers tonen de afgelegde afstand
sinds de tellers voor het laatst werden te-
ruggesteld. De brandstofreserve-ritteller
1. Aanduiding ingeschakelde versnelling
1. Klok
1
1
1. Multifunctioneel display
1
UB4TDAD0.book Page 8 Wednesd ay, October 20, 2021 10:17 AM
Page 26 of 100

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-9
3
toont de afgelegde afstand sinds het laat-
ste segment van de brandstofniveaumeter
begon te knipperen.OPMERKING De kilometerteller wordt vergrendeld
bij 999999 en kan niet worden terug-
gesteld.
De ritteller wordt teruggesteld naar 0
en blijft tellen nadat 9999.9 is bereikt.Druk kort op de schakelaar “TRIP” om de
weergave te wisselen in de onderstaande
volgorde:
ODO TRIP 1 TRIP 2 TRIP F
km/L of L/100 km of MPG AVE_ _._
km/L of AVE_ _._ L/100 km of AVE_ _._
MPG _ _ °C Air_ _ °C ODOOPMERKINGD r u k k o r t o p d e s ch a k el a ar “ I NF O ” o m
de weergave in de omgekeerde volg-
orde te wisselen.
De weergave wisselt naar de brand-
stofreserve-ritteller “TRIP F” als het
laatste segment van de brandstofni-
veaumeter begint te knipperen.
Om een ritteller terug te stellen, selec-
teert u deze door op de schakelaar
“TRIP” of de schakelaar “INFO” te
drukken en houdt u vervolgens, terwijl de cijfers knipperen, de schakelaar
“INFO” ingedrukt totdat de terugstel-
ling plaatsvindt.
Als u de brandstofreserve-ritteller niet
handmatig terugstelt, wordt deze au-
tomatisch teruggesteld en verdwijnt
deze van het display zodra u na het
tanken 5 km (3 mi) hebt gereden.
Bran dstofreserve-ritteller
Als het brandstofniveau laag wordt, gaat
het laatste segment van de brandstofni-
veaumeter knipperen. De brandstofreser-
ve-ritteller “TRIP F” verschijnt automatisch
en geeft de afgelegde afstand vanaf dat
punt aan. Druk in dat geval op de schake-
laar “TRIP” om de weergave te wisselen in
de onderstaande volgorde:
TRIP F km/L of L/100 km AVE_ _._
km/L of AVE_ _._ L/100 km _ _ °C Air_
_ °C ODO TRIP 1 TRIP 2 TRIP F
Voor Verenigd Koninkrijk:
TRIP F MPG AVE_ _._ MPG _ _ °C
Air_ _ °C ODO TRIP 1 TRIP 2
TRIP F
OPMERKING Druk op de schakelaar “INFO” om de
weergave in de omgekeerde volgorde
te wisselen.
U kunt de brandstofreserve-ritteller
handmatig terugstellen, maar deze
wordt ook automatisch teruggesteld
zodra u na het tanken 5 km (3 mi) hebt
gereden. De ritteller verdwijnt dan
vanzelf van het display.Hui dig b ran dstofver bruik
Deze functie berekent het brandstofver-
bruik onder de huidige rijomstandigheden.
De weergave van het huidige brandstofver-
bruik kan worden ingesteld op “km/L” of
“L/100 km” bij gebruik van kilometers.1. Weergave huidig brandstofverbruik
1
UB4TDAD0.book Page 9 Wednesd ay, October 20, 2021 10:17 AM
Page 27 of 100

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-10
3
Houd om te wisselen tussen de eenheden
voor het brandstofverbruik de schakelaar
“TRIP” ingedrukt totdat de eenheid wordt
gewijzigd. Bij gebruik van mijlen is de een-
heid voor het brandstofverbruik “MPG”.
“km/L”: De afstand die onder de huidi-
ge rijomstandigheden kan worden af-
gelegd met 1.0 L brandstof wordt
weergegeven.
“L/100 km”: De hoeveelheid brandstof
die nodig is om onder de huidige rij-
omstandigheden 100 km af te leggen
wordt weergegeven.
“MPG”: De afstand die onder de huidi-
ge rijomstandigheden kan worden af-
gelegd met 1.0 Imp.gal brandstof
wordt weergegeven.
Houd om te wisselen tussen de eenheden
voor het huidige brandstofverbruik de
schakelaar “TRIP” ingedrukt totdat de
weergave wijzigt.OPMERKINGBij snelheden onder 20 km/h (12 mi/h)
wordt “_ _._” weergegeven.
Gemi ddeld b ran dstofver bruik
Deze weergave toont het gemiddelde
brandstofverbruik sinds de weergave op
nul is teruggezet.
De weergave van het gemiddelde brand-
stofverbruik kan worden ingesteld op
“AVE_ _._ km/L” of “AVE_ _._ L/100 km” bij
gebruik van kilometers. Houd om te wisse-
len tussen de eenheden voor het brand-
stofverbruik de schakelaar “TRIP”
ingedrukt totdat de eenheid wordt gewij-
zigd. Bij gebruik van mijlen is de eenheid
voor het brandstofverbruik “AVE_ _._
MPG”. “AVE_ _._ km/L”: De gemiddelde af-
stand die kan worden afgelegd op
1.0 L brandstof wordt weergegeven.
“AVE_ _._ L/100 km”: De gemiddelde
hoeveelheid brandstof die nodig is om
100 km af te leggen wordt weergege-
ven.
“AVE_ _._ MPG”: De gemiddelde af-
stand die kan worden afgelegd op
1.0 Imp.gal brandstof wordt weerge-
geven.
Om het gemiddelde brandstofverbruik te-
rug te stellen, selecteert u het en houdt u
vervolgens, terwijl de cijfers knipperen, de
schakelaar “TRIP” ingedrukt totdat de te-
rugstelling plaatsvindt.
OPMERKINGNadat u de weergave van het gemiddelde
brandstofverbruik hebt teruggesteld, wordt
“_ _._” weergegeven totdat 1 km (0.6 mi)
met de machine is afgelegd.
1. Weergave gemiddeld brandstofverbruik
1
UB4TDAD0.book Page 10 Wednesd ay, October 20, 2021 10:17 AM
Page 28 of 100

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-11
3
Koelvloeistoftemperatuur
Deze weergave toont de koelvloeistoftem-
peratuur van 40 °C tot 116 °C in stappen
van 1 °C.
Als de melding “Hi” knippert, stop dan het
voertuig, stop vervolgens de motor en laat
de motor afkoelen. (Zie pagina 6-36.)OPMERKING Als de koelvloeistoftemperatuur lager
is dan 40 °C, wordt “Lo” weergege-
ven.
De koelvloeistoftemperatuur is afhan-
kelijk van de weersomstandigheden
en de motorbelasting.
Luchttemperatuur
Deze weergave toont de luchttemperatuur
van –9 °C tot 99 °C in stappen van 1 °C. De
weergegeven temperatuur kan afwijken
van de omgevingstemperatuur.OPMERKINGBij een temperatuur onder –9 °C wordt “Lo”
weergegeven.
Hel derhei dsre gelin g
De weergavehelderheid van de multifuncti-
onele meter kan worden ingesteld.
Om de helderheid in te stellen1. Draai de sleutel naar “OFF”.
2. Houd de schakelaar “INFO” inge- drukt.
3. Draai de sleutel naar “ON” en blijf de schakelaar “INFO” ingedrukt houden
totdat de weergave wisselt naar de
helderheidsregeling.
4. Druk op de schakelaar “TRIP” om het
helderheidsniveau in te stellen.
5. Druk op de schakelaar “INFO” om het geselecteerde helderheidsniveau te
bevestigen en de helderheidsregeling
te verlaten.
1. Weergave koelvloeistoftemperatuur
1
1. Luchttemperatuurweergave
1
1. Weergave helderheidsniveau
1
UB4TDAD0.book Page 11 Wednesd ay, October 20, 2021 10:17 AM
Page 29 of 100

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-12
3
OPMERKINGEr zijn 4 helderheidsniveaus.
DAU1234R
StuurschakelaarsLinks
Rechts
DAU12381
Lichtsi gnaalschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om met de kop-
lampen een lichtsignaal te geven.
DAU85410
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.OPMERKINGAls de schakelaar op dimlicht wordt inge-
steld, gaan beide koplampen op dimlicht
branden.
Als de schakelaar op grootlicht wordt inge-
steld, gaan beide koplampen op grootlicht
branden.
DAU12461
Richtin gaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
1. “TRIP/INFO”-schakelaar
2. Lichtsignaalschakelaar “ ”
3. Dimlichtschakelaar “ / ”
4. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
5. Claxonschakelaar “ ”
1. Schakelaar Stop/Aan/Start “ / / ”
2. Alarmverlichtingsschakelaar “ ”
34521
1
2
/
UB4TDAD0.book Page 12 Wednesd ay, October 20, 2021 10:17 AM
Page 30 of 100

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-13
3
DAU54213
Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
Om de motor te starten met de startmotor,
zet u deze schakelaar op “ ” en drukt u de
schakelaar vervolgens omlaag naar “ ”.
Zie pagina 5-2 voor startinstructies voordat
u de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval,
zoals wanneer de machine omslaat of als
de gaskabel blijft hangen.
DAUM1992
Alarmverlichtin g schakelt naar “ /OFF”
De alarmverlichting (gelijktijdig knipperen
van alle richtingaanwijzers) wordt gebruikt
in een noodgeval, bijvoorbeeld om andere
verkeersdeelnemers te waarschuwen als
uw machine stilstaat in een mogelijk ge-
vaarlijke verkeerssituatie.
Zet met het contactslot in de stand “ON” de
schakelaar van de alarmverlichting op “ ”
om de alarmverlichting in te schakelen. De
ingeschakelde alarmverlichting blijft knip-
peren als u het contactslot naar de stand
“OFF” of “LOCK” draait. Om de alarmver-
lichting uit te schakelen, draait u het con-
tactslot weer in de stand “ON” en zet u de
schakelaar op “OFF”.
LET OP
DCA10062
Ge bruik de alarmverlichtin g niet g ed u-
ren de lan gere tij d als d e motor niet
d raait om dat hier door de accu kan ont-
la den.
DAUM3720
Schakelaar Trip/info “TRIP/INFO”
Met deze schakelaar wijzigt u instellingen
en de weergave van de multifunctionele
meter. Zie pagina 3-6 voor meer informatie.
DAU12823
Koppelin gshen delTrek om de aandrijflijn te ontkoppelen van
de motor, bijvoorbeeld om te schakelen, de
koppelingshendel in. Laat de hendel los om
de koppeling te laten aangrijpen, zodat ver-
mogen wordt overgebracht op het achter-
wiel.OPMERKINGVoor soepel schakelen moet de hendel snel
worden ingetrokken en langzaam worden
losgelaten. (Zie pagina 5-3.)1. Koppelingshendel
1
UB4TDAD0.book Page 13 Wednesd ay, October 20, 2021 10:17 AM
Page 31 of 100

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-14
3
DAU12876
Schakelped aalHet schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor. Beweeg het scha-
kelpedaal omhoog om te schakelen naar
een hogere versnelling. Beweeg het scha-
kelpedaal omlaag om te schakelen naar
een lagere versnelling. (Zie pagina 5-3.)
DAU26827
RemhendelDe remhendel bevindt zich aan de rechter-
zijde van het stuur. Trek de hendel naar de
gasgreep toe om de voorrem te bekrachti-
gen.
De remhendel is voorzien van een stelwiel
voor de positie van de remhendel. Om de
afstand tussen de remhendel en de gas-
greep af te stellen, drukt u de remhendel
iets van de gasgreep af en draait u het stel-
wiel. Zorg dat het nummer van de instelling
op het stelwiel is uitgelijnd met het merkte-
ken op de remhendel.
DAU12944
Rempe daalHet rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
1. SchakelpedaalZAUM1342
1
1. Remhendel
2. Afstand tussen remhendel en gasgreep
3. Stelwiel afstelpositie remhendel
4. Referentiemerkteken
1
2
43
1. Rempedaal
1
UB4TDAD0.book Page 14 Wednesd ay, October 20, 2021 10:17 AM
Page 32 of 100

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-15
3
DAU63041
ABSHet Yamaha ABS (anti-blokkeervoorziening
remsysteem) bestaat uit een dubbel uitge-
voerd elektronisch regelsysteem dat de
voorrem en achterrem onafhankelijk aan-
stuurt.
Gebruik de remmen met ABS net zoals
conventionele remmen. Bij activering van
het ABS-systeem kan een pulsatie worden
gevoeld in de remhendel of het rempedaal.
Ga in dat geval door met remmen en laat
het ABS-systeem het werk doen. Ga niet
“pompend” remmen, dit vermindert de re-
meffectiviteit.
WAARSCHUWING
DWA16051
Hou d altij d een veili ge afstan d tot voor-
li ggers, zelfs als uw voertui g is uitg erust
met ABS. Het ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lan ge remwe gen.
Op bepaal de oppervlakken, zoals
slechte weg en of grin dwe gen, kan
d e remafstan d met het ABS-sy-
steem lan ger zijn d an zonder ABS-
systeem.Het ABS-systeem wordt bewaakt door een
ECU die het systeem bij een storing laat te-
rugkeren naar conventioneel remmen.
OPMERKING Het ABS-systeem voert een zelfdiag-
nosetest uit telkens nadat de sleutel
op “ON” is gezet en de machine een
rijsnelheid bereikt van 10 km/h (6 mi/h)
of hoger. Tijdens deze test hoort u een
“klikkend” geluid van de hydraulische
regeleenheid en wanneer u de rem-
hendel of het rempedaal licht bedient,
kan een trilling in de hendel of het pe-
daal voelbaar zijn. Dit duidt niet op een
storing.
Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie waarbij de bestuurder pul-
saties kan voelen in de remhendel of
het rempedaal terwijl het ABS-sy-
steem actief is. Er is echter speciaal
gereedschap vereist, dus neem con-
tact op met uw Yamaha dealer.LET OP
DCA20100
Let op d at de wielsensor en d e rotor van
d e wielsensor niet beschad igd raken,
an ders kan het ABS-systeem niet meer
naar behoren werken.
1. Voorwielsensor
2. Opneemring voorwielsensor
1. Achterwielsensor
2. Opneemring achterwielsensor
1
2
12
UB4TDAD0.book Page 15 Wednesd ay, October 20, 2021 10:17 AM