70
De bestuurder moet ervoor zorgen dat passagiers het zonnescherm correct gebruiken.Let extra goed op kinderen bij het bedienen van het zonnescherm.
12V-accessoirea-
ansluiting(en)
► Gebruik een geschikte adapter om een 12V-accessoire (met een maximaal vermogen van 120 W) aan te sluiten.
WARNI NG
Houd rekening met het maximale vermogen om schade aan uw accessoire te voorkomen.
* Alleen bij de Proace City Verso
WARNI NG
Het aansluiten van een elektrisch apparaat dat niet is goedgekeurd door TOYOTA, zoals een lader met een USB-aansluiting, kan een negatieve invloed hebben op de werking van de elektrische systemen van de auto, waardoor er storingen kunnen optreden in de vorm van een slechte radio-ontvangst of storing op de beeldschermen.
USB-aansluiting(en)
Via aansluiting 1 kunt u audiobestanden afspelen via de luidsprekers van de auto.
NOTIC E
Tijdens het gebruik van de USB-aansluiting wordt het draagbare apparaat automatisch opgeladen.Tijdens het laden wordt er een melding weergegeven als het stroomverbruik van het draagbare apparaat hoger is dan de door de auto geleverde stroomsterkte.Raadpleeg voor meer informatie over het gebruik van deze uitrusting de hoofdstukken over de audio- en telematicasystemen.
Aansluiting 1 kan ook worden gebruikt om een smartphone via Android Auto® of CarPlay® te verbinden, zodat u bepaalde apps van uw smartphone via het touchscreen kunt gebruiken.Aansluiting 1 en 2* zijn geschikt voor het opladen van een erop aangesloten draagbaar apparaat.
Om de beste resultaten te bereiken, moet u de kabel van de fabrikant gebruiken of een kabel die door de fabrikant is goedgekeurd.Deze apps kunnen worden beheerd met de toetsen op het stuurwiel of van het audiosysteem.
92
Programmeren
Met TOYOTA Connect Radio
Druk op Connect-app om de hoofdpagina weer te geven.Druk vervolgens op “Programmeerbare verwarming/ventilatie”.► Selecteer het tabblad “Status” om het systeem in/uit te schakelen.► Selecteer het tabblad “Overige instellingen” en kies de modus “Verwarm.” om de motor en het passagierscompartiment voor te verwarmen of “Ventilatie” om het passagierscompartiment te ventileren.► Stel vervolgens het inschakeltijdstip in waarbij voor elke selectie de voorverwarmingstemperatuur wordt bereikt.Druk op deze toets om op te slaan.
Met TOYOTA Connect Nav
► Druk op het menu “Applicaties”.► Druk op het tabblad “Voertuigapps”.
► Druk op “Programmeren temperatuur”.► Druk op het tabblad “Status” om het systeem in/uit te schakelen.► Druk op het tabblad “Parameters” om de modus “Verwarming” te selecteren om de motor en het passagierscompartiment voor te verwarmen of de modus “Ventilatie” om het passagierscompartiment te ventileren.► Stel vervolgens het inschakeltijdstip voor elke selectie in en sla dit op.
► Druk op OK om te bevestigen.
NOTIC E
Er moet een periode van ten minste 60 minuten zitten tussen de verschillende programma's.
NOTIC E
Afhankelijk van de buitentemperatuur is er extra tijd nodig ten opzichte van de opgeslagen activeringstijd om de ingestelde temperatuur te bereiken.Deze extra tijd is maximaal 45 minuten bij een dieselmotor en maximaal 30 minuten bij een benzinemotor.
Afstandsbediening met groot
bereik
(Afhankelijk van de uitvoering.)Hiermee kunt u de verwarming in het
passagierscompartiment op afstand in- of uitschakelen.De afstandsbediening heeft een bereik van ongeveer 1 km in het open veld.
Aan
► Als u deze toets ingedrukt houdt, wordt de verwarming onmiddellijk ingeschakeld (het groene controlelampje gaat ter bevestiging kort branden).
Uit
► Als u deze toets ingedrukt houdt, wordt de verwarming onmiddellijk uitgeschakeld (het rode controlelampje gaat ter bevestiging kort branden).
NOTIC E
Het controlelampje in de afstandsbediening knippert gedurende ongeveer 2 seconden als de auto het signaal niet heeft ontvangen. In dat gevalmoet u vanaf een andere plaats het commando herhalen.
106
Algemene adviezen met
betrekking tot de veiligheid
WARNI NG
Verwijder niet de labels die op verschillende plaatsen in uw auto zijn aangebracht. Ze bevatten veiligheidswaarschuwingen en informatie over de identificatie van uw auto.
WARNI NG
Neem voor alle werkzaamheden aan uw auto contact op met een gekwalificeerde werkplaats die beschikt over de juiste technische informatie, vakkennis en apparatuur. De TOYOTA-dealer is in staat u dit te bieden.
WARNI NG
Afhankelijk van de landelijke wetgeving kan de
aanwezigheid van bepaalde veiligheidsvoorzieningen verplicht zijn: veiligheidsvesten, gevarendriehoeken, alcoholtests, een set reservelampen, reservezekeringen, een brandblusser, een verbandtrommel, spatlappen aan de achterzijde van de auto, enz.
WARNI NG
Monteren van elektrische accessoires:– Het monteren van elektrische apparaten of accessoires die niet door TOYOTA zijn goedgekeurd, kan tot een hoger stroomverbruik leiden en storingen in het elektrische systeem van uw auto veroorzaken. Neem contact op met een TOYOTA-dealer voor informatie over het assortiment goedgekeurde accessoires.– Uit veiligheidsoverwegingen is toegang tot de diagnose-aansluiting, die wordt gebruikt voor de elektronische systemen van de auto, uitsluitend voorbehouden aan TOYOTA-dealers of gekwalificeerde werkplaatsen waar de beschikking is over het vereiste speciaalgereedschap (kans op storingen in de elektronische systemen van de auto die kunnen leiden tot pech of ernstige ongevallen). De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld als dit advies niet wordt opgevolgd.– Wijzigingen of aanpassingen die niet door TOYOTA zijn voorzien of toegestaan, of die niet
volgens de technische voorschriften van de fabrikant zijn uitgevoerd, leiden tot het vervallen van de commerciële garantie.
WARNI NG
Monteren van als accessoire geleverde radiocommunicatiezendersVoordat u een radiocommunicatiezender met externe antenne monteert, moet u bij een TOYOTA-dealer de technische gegevens van compatibele zenders opvragen (frequentie, maximaal uitgangsvermogen, positie antenne, specifieke installatievoorschriften), conform de Richtlijn Elektromagnetische Compatibiliteit (2004/104/EG).
NOTIC E
Conformiteitsverklaringen voor audioapparatuurDe relevante certificaten vindt u op de website https://www.toyota-tech.eu/RED.
194
Aan de weergave van het geluidssignaal via de luidspreker (rechts of links) is te herkennen aan welke zijde het obstakel zich bevindt.
NOTIC E
Afstellen van het geluidssignaalBij uitvoeringen met TOYOTA Connect Radio of TOYOTA Connect Nav wordt door het drukken op deze toets het venster voor
de afstelling van het volume van het geluidssignaal geopend.
Grafische weergave
Ter aanvulling op het geluidssignaal wordt met segmenten op het scherm de afstand aangegeven tussen het obstakel en de auto (wit: obstakels veraf, oranje: obstakels dichtbij, rood: obstakels zeer dichtbij). Hierbij wordt geen rekening gehouden met de rijrichting van de auto.Als de auto het obstakel zeer dicht genaderd is, verschijnt het symbool “Gevaar” op het scherm.
Parkeersensoren voor
De parkeersensoren voor, die een aanvulling vormen op de parkeersensoren achter, worden geactiveerd als voor de auto een obstakel wordt gesignaleerd bij een snelheid van maximaal 10 km/h.De werking van de parkeersensoren voor wordt onderbroken als de auto langer dan drie seconden stilstaat met ingeschakelde vooruitversnelling, als er geen obstakel meer wordt gesignaleerd of als de snelheid van de auto hoger wordt dan 10 km/h.
NOTIC E
Het geluid dat uit de luidspreker komt (voor of achter), geeft de plaats van het obstakel ten opzichte van de auto (voor of achter) aan, waarbij het obstakel zich in de baan van de auto moet bevinden.
Parkeersensoren opzij
Met behulp van vier extra sensoren die zich aan de zijkanten van de voor- en achterbumper bevinden, registreert het systeem de positie van vaste obstakels tijdens het manoeuvreren en signaleert deze wanneer ze zich aan de zijkanten van de auto bevinden.
WARNI NG
Alleen vaste obstakels worden correct gesignaleerd. Bewegende obstakels die aan het begin van de manoeuvre worden gesignaleerd, worden mogelijk per ongeluk gesignaleerd, terwijl bewegende obstakels die aan de zijkant van de auto verschijnen en die niet eerder zijn geregistreerd, niet worden gesignaleerd.
WARNI NG
De tijdens het manoeuvreren opgeslagen objecten worden uit het geheugen gewist na het UIT zetten van het contact.
274
Touchscreen
Bluetooth-audiosysteem
Multimedia-audiosysteem
- Bluetooth®-telefoon
NOTIC E
De beschreven functies en instellingen variëren
afhankelijk van de uitvoering en de configuratie van de auto.
WARNI NG
Om veiligheidsredenen mag de bestuurder handelingen die de volle aandacht vragen, zoals de onderstaande, uitsluitend uitvoeren bij stilstaande auto met het contact AAN:– Het koppelen van een smartphone met het systeem in de Bluetooth-modus.– Het gebruiken van de smartphone.– Wijzigen van de systeeminstellingen en -configuratie.
NOTIC E
Het systeem is zodanig beveiligd dat het uitsluitend in uw auto functioneert.De melding van de spaarmodus wordt weergegeven wanneer het systeem overgaat naar de desbetreffende modus.
Eerste stappen
Als u bij draaiende motor op de toets drukt, wordt het geluid onderbroken.Als u op de toets drukt terwijl het contact UIT staat, wordt het systeem ingeschakeld.Verhoog of verlaag het volume met de draaiknop links.Druk om de menu's te openen op deze knop op het touchscreen.Druk op de pijl “Terug” om een niveau terug te gaan.
WARNI NG
Gebruik voor het schoonmaken van het scherm een zachte, niet-schurende doek (bijvoorbeeld een brillendoekje), zonder schoonmaakmiddel.Raak het scherm niet aan met scherpe voorwerpen.Raak het scherm niet aan met natte handen.
Bepaalde informatie wordt permanent weergegeven in de bovenste balk van het touchscreen:– Informatie airconditioning (afhankelijk van de uitvoering).– Bluetooth-verbinding.– Aanduiding van het delen van de locatie.Geselecteerde audiobron:– FM/AM/DAB-radiozenders (afhankelijk van de uitvoering).– Telefoon verbonden via Bluetooth en Bluetooth-multimedia-uitzending (streaming).– USB-stick.– Mediaspeler verbonden via de AUX-aansluiting (afhankelijk van de uitrusting).
NOTIC E
In zeer warme omstandigheden wordt het volume mogelijk beperkt om het systeem te beschermen. Het systeem wordt mogelijk gedurende ten minste 5 minuten in de stand-bymodus gezet (met het scherm en het geluid uit).Het systeem keert weer terug naar de normale werking wanneer de temperatuur in het passagierscompartiment is gedaald.
275
Touchscreen Bluetooth-audiosysteem
10
Stuurkolomschakelaars
Stuurkolomschakelaars -
Type 1
Radio:Selecteren van de vorige/volgende voorkeuzezender.Selecteren van het vorige/volgende item uit een menu of lijst.Media:Selecteren van het vorige/volgende nummer.Selecteren van het vorige/volgende item uit een menu of lijst.Radio:Kort indrukken: weergeven van de lijst met radiozenders.Lang indrukken: bijwerken van de lijst.Media:Kort indrukken: weergeven van de lijst met
mappen.Lang indrukken: weergeven van de verschillende sorteeropties.Kort indrukken: wijzigen van de audiobron (radio, USB, AUX (mits apparatuur is aangesloten), CD, streaming).Lang indrukken: weergeven van de oproepenlijst.
Kort indrukken bij een binnenkomend gesprek: het gesprek accepteren.
Kort indrukken tijdens een gesprek: het gesprek beëindigen.Bevestigen van een selectie.
Verhogen van het geluidsvolume.
Verlagen van het geluidsvolume.
Onderbreken/weer inschakelen van het geluid door gelijktijdig indrukken van de volumetoetsen.
Stuurkolomschakelaars -
Type 2
Spraakcommando's:Deze toets bevindt zich op het stuurwiel of op het uiteinde van de lichtschakelaar (afhankelijk van de uitrusting).Kort indrukken, gesproken commando's smartphone via het systeem.
Verhogen van het geluidsvolume.
Verlagen van het geluidsvolume.Geluidsweergave onderbreken door tegelijkertijd op de toetsen voor het verhogen en verlagen van het geluidsvolume te drukken (afhankelijk van de uitrusting).Geluidsweergave weer inschakelen door op een van de twee volumetoetsen te drukken.
Wijzigen van de multimediabron.
Kort indrukken: weergeven van de oproepenlijst.Kort indrukken bij een binnenkomend gesprek: het gesprek accepteren.Lang indrukken bij een binnenkomend gesprek: het gesprek weigeren.Kort indrukken tijdens een gesprek: het gesprek beëindigen.Radio (draaien): vorige/volgende voorkeuzezender.Media (draaien): vorige/volgende nummer, door een lijst scrollen.Kort indrukken: een selectie bevestigen; indien niets is geselecteerd, toegang tot voorkeuzezenders.Radio: weergeven van de zenderlijst.Media: weergeven van de lijst met nummers.
276
Menu's
Radio
Een radiozender selecteren.
Media
Selecteer een audiobron.
Telefoon
Verbinding maken met een mobiele telefoon via Bluetooth®.
Rijden
Activeren, deactiveren en configureren van bepaalde functies van de auto (afhankelijk van de uitrusting/uitvoering).
Instellingen
Wijzigen van de geluidsinstellingen (balans, sfeer, enz.), instellen van het display (taal, eenheden, datum, tijd, enz.) of configureren van het systeem (privacy).
Airconditioning/verwarming
Afhankelijk van de uitrusting/afhankelijk van de
uitvoering.Instellen van de temperatuur en de luchtstroom.
277
Touchscreen Bluetooth-audiosysteem
10
Radio
Selecteren van de
frequentieband
Druk op het menu Radio.
Druk op de toets SOURCE.Selecteer de frequentieband: FM, AM of DAB, afhankelijk van de uitvoering.
Een radiozender selecteren
Druk op een van de toetsen voor automatisch zoeken naar een radiozender.OfDruk op de weergegeven frequentie.
Voer de waarden van de FM- en AM-band in met het virtuele toetsenbord.OfDruk op deze toets voor een lijst van de op de desbetreffende frequentieband beschikbare zenders.
WARNI NG
De radio-ontvangst kan worden verstoord door het gebruik van elektrische apparatuur die niet door Toyota is goedgekeurd, zoals een op de 12V-aansluiting aangesloten USB-lader.Er kunnen storingen in de ontvangst optreden door obstakels in de omgeving (bergen, gebouwen, tunnels, parkeergarages, enz.),
ook als de RDS-functie is ingeschakeld. Dit fenomeen is normaal bij het uitzenden van radiogolven en duidt niet op een storing in het audiosysteem.
Opslaan van een radiozender
Selecteer een radiozender of een frequentie.Druk op de toets Voorkeuzezenders.
Druk lang op een lege regel om de radiozender als voorkeuzezender op te slaan. Dit wordt bevestigd door een geluidssignaal.Er kunnen maximaal 16 voorkeuzezenders worden opgeslagen.
NOTIC E
Houd om een voorkeuzezender te vervangen door de radiozender waarnaar u op dat moment luistert de knop van die zender lang ingedrukt.
Inschakelen/uitschakelen
RDS
Wanneer RDS is ingeschakeld, kunt u naar dezelfde zender blijven luisteren doordat de radio automatisch afstemt op alternatieve frequenties.
NOTIC E
In bepaalde gevallen is een zender niet in het hele land te ontvangen doordat niet alle radiozenders volledige dekking hebben. Dit verklaart dat de zender tijdens het rijden kan wegvallen.
Druk op de toets Radio-instellingen.
Activeer/deactiveer RDS-opties.
TA-meldingen beluisteren
De TA-functie (Traffic Announcement, verkeersmelding) geeft voorrang aan het luisteren naar de TA-meldingen.Voor deze functie is een goede ontvangst nodig van een radiozender die dergelijke meldingen uitzendt. Wanneer een verkeersinformatiebericht wordt uitgezonden, wordt de geluidsbron die op dat moment wordt weergegeven automatisch onderbroken voor de weergave van de TA-melding.
De normale weergave van de beluisterde audiobron wordt na de melding hervat.Druk op de toets Radio-instellingen.
Activeer/deactiveer Verkeersmelding (TA).