316
WARNI NG
De radio-ontvangst kan worden verstoord door het gebruik van elektrische apparatuur die niet door Toyota is goedgekeurd, zoals een op de 12V-aansluiting aangesloten USB-lader.Er kunnen storingen in de ontvangst optreden door obstakels in de omgeving (bergen, gebouwen, tunnels, parkeergarages, enz.), ook als de RDS-functie is ingeschakeld. Dit is een normaal verschijnsel en duidt niet op een storing in het audiosysteem.
Opslaan van een radiozender
Selecteer een radiozender of een frequentie.(Raadpleeg het desbetreffende hoofdstuk)Druk op “Voorinstellingen”.Houd de toets waaronder u de zender wilt opslaan enige tijd ingedrukt.
Veranderen van
frequentieband
Druk op Radio Media om de hoofdpagina weer te geven.Druk op “Band...” rechts boven op het scherm om de frequentieband te wijzigen.
Inschakelen/uitschakelen
RDS
Wanneer RDS is ingeschakeld, kunt u naar dezelfde zender blijven luisteren doordat de radio automatisch afstemt op alternatieve frequenties.Druk op Radio Media om de hoofdpagina weer te geven.Druk op de toets “OPTIES” om de secundaire pagina weer te geven.Selecteer “Radio-instellingen”.
Selecteer “Algemeen”.Schakel “Station volgen” in/uit.
Druk op “OK” om te bevestigen.
NOTIC E
Onder bepaalde omstandigheden zijn sommige RDS-zenders echter niet in het hele land te ontvangen doordat niet alle zenders volledige dekking hebben in het land. Dit verklaart dat de zender tijdens het rijden kan wegvallen.
Weergeven van
tekstinformatie
Met de functie “Radiotekst” worden door de radiozender meegestuurde tekstberichten weergegeven die betrekking hebben op de
radiozender of de muziek waarnaar wordt geluisterd.Druk op Radio Media om de hoofdpagina weer te geven.Druk op de toets “OPTIES” om de secundaire pagina weer te geven.Selecteer “Radio-instellingen”.
Selecteer “Algemeen”.Schakel “Radiotekst weergeven” in/uit.
Druk op “OK” om te bevestigen.
TA-meldingen beluisteren
De TA-functie (Traffic Announcement, verkeersmelding) geeft voorrang aan het luisteren naar de verkeersinformatie. Voor een correcte werking van deze functie is een goede ontvangst van een radiozender nodig die deze meldingen uitzendt. Wanneer een verkeersinformatiebericht wordt uitgezonden, wordt de geluidsbron die op dat moment wordt
weergegeven automatisch onderbroken voor de weergave van het verkeersinformatiebericht. Zodra dit bericht is afgelopen, wordt de weergave van de oorspronkelijke geluidsbron hervat.Selecteer “Mededelingen”.Schakel “Verkeersmelding” in/uit.
Druk op “OK” om te bevestigen.
317
TOYOTA Connect Nav
12
DAB-radio (Digital Audio
Broadcasting)
DAB-radio
Digitale radio zorgt voor een hogere geluidskwaliteit.Via verschillende “multiplexen/bundels” kunt u kiezen uit radiozenders die op alfabetische volgorde zijn gerangschikt.Druk op Radio Media om de hoofdpagina weer te geven.Druk op “Band ...” rechts boven op het scherm om het “DAB”-golfbereik weer te geven.
Automatisch volgen FM-DAB
DAB is niet overal beschikbaar.Als het digitale signaal niet goed is, kunt u met “Automatisch volgen FM-DAB” dezelfde zender blijven beluisteren doordat het systeem automatisch overschakelt op de desbetreffende analoge FM-zender (indien beschikbaar).
Druk op Radio Media om de hoofdpagina weer te geven.Druk op de toets OPTIES om de secundaire pagina weer te geven.Selecteer Radio-instellingen.
Selecteer Algemeen.Schakel FM-DAB Follow-up in/uit.
Schakel Station volgen in/uit.
Druk op OK.
NOTIC E
Als “Automatisch volgen FM-DAB” is geactiveerd, kan er sprake zijn van een vertraging van enkele seconden als het systeem
overschakelt op de analoge FM-radiozender en kan het geluidsvolume soms veranderen.Als het digitale signaal weer beschikbaar is, schakelt het systeem automatisch weer over op DAB.Om deze vertraging te beperken adviseren we u DAB-radiozenders als voorkeuzezender op te slaan.
WARNI NG
Als de DAB-zender waarnaar u luistert niet beschikbaar is als FM-zender (optie FM-DAB doorgestreept) of als “Automatisch volgen DAB-FM” niet is geactiveerd, wordt het geluid onderbroken als het digitale signaal te zwak wordt.
Media
USB-aansluiting
Steek de USB-stick in de USB-aansluiting of sluit het USB-apparaat via een geschikte kabel (niet meegeleverd) op de USB-aansluiting aan.
WARNI NG
Gebruik om beschadiging van het systeem te voorkomen geen USB-verdeelstekker.
Het systeem maakt gebruik van afspeellijsten (in het tijdelijke geheugen). Het maken van deze lijsten kan enkele seconden of soms enkele minuten duren als het apparaat voor de eerste keer wordt aangesloten.Het verminderen van het aantal andere dan muziekbestanden en van het aantal mappen zal de wachttijd bekorten.De afspeellijsten worden telkens wanneer het contact UIT wordt gezet of een USB-stick wordt aangesloten bijgewerkt. Het audiosysteem onthoudt deze lijsten, die vervolgens sneller worden geladen als ze niet zijn gewijzigd.
318
Auxiliary-aansluiting (AUX)
Afhankelijk van de uitrustingSluit een draagbaar apparaat (MP3-speler enz.) met een audiokabel (niet meegeleverd) aan op de AUX-aansluiting.Deze geluidsbron is uitsluitend beschikbaar als Extra ingang is geselecteerd in de audio-instellingen.Stel eerst het volume van het draagbare apparaat af (hoog geluidsniveau). Stel vervolgens het volume van het audiosysteem af.De bediening gebeurt via het draagbare apparaat.
Selecteren van de bron
Druk op Radio Media om de hoofdpagina weer te geven.Selecteer “BRONNEN”.Selecteer de bron.
Een video bekijken
Afhankelijk van de uitrusting/afhankelijk van de uitvoering/afhankelijk van het land.
Plaats een USB-stick in de USB-aansluiting.
NOTIC E
De videobedieningscommando's zijn alleen toegankelijk via het touchscreen.
Druk op Radio Media om de hoofdpagina weer te geven.Selecteer “BRONNEN”.
Selecteer Video om de video te starten.
Druk, om de USB-stick te verwijderen, op de pauzetoets om de video te stoppen en verwijder de USB-stick.Het systeem kan videobestanden afspelen in de formaten MPEG-4 Part 2, MPEG-2, MPEG-1, H.264, H.263, VP8, WMV en RealVideo.
Bluetooth®-audiostreaming
Met audiostreaming kunt u muziekbestanden op de smartphone via het audiosysteem in de auto afspelen.Het profiel Bluetooth moet zijn geactiveerd.Stel eerst het volume van het draagbare apparaat af (hoog geluidsniveau).Stel vervolgens het volume van het audiosysteem af.Als de weergave niet automatisch begint, kan het zijn dat u de audioweergave moet starten via de smartphone.Bediening verloopt via het draagbare apparaat of via de aanraaktoetsen van het systeem.
NOTIC E
Als de streaming eenmaal is gestart, wordt uw smartphone als een mediabron beschouwd.
Aansluiten van een
Apple®-speler
Sluit de Apple®-speler met een geschikte kabel (niet meegeleverd) aan op de USB-aansluiting.Het afspelen begint automatisch.De bediening gebeurt via het audiosysteem van de auto.
NOTIC E
De beschikbare indeling is die van het aangesloten apparaat (artiesten/albums/genres/afspeellijsten/audioboeken/podcasts).De standaardindeling is de indeling per artiest. Ga om de indeling te wijzigen terug naar het eerste niveau van het menu, selecteer de gewenste indeling (bijvoorbeeld afspeellijsten) en bevestig om in het menu naar het gewenste nummer te scrollen.
De softwareversie van het audiosysteem kan incompatibel zijn met de generatie van de Apple®-speler.
Informatie en tips
Het systeem is geschikt voor USB-geheugens, BlackBerry®-apparaten en spelers van Apple® die op de USB-aansluiting kunnen worden aangesloten. De adapterkabel is niet meegeleverd.Het apparaatbeheer vindt plaats met de bedieningsorganen van het audiosysteem.
325
TOYOTA Connect Nav
12
Het geluidssignaal voor de “Gevarenzones” functioneert niet.Het geluidssignaal is niet geactiveerd of het volume is te laag.► Activeer het geluidssignaal in het menu “Navigatie” en controleer het stemvolume in de geluidsinstellingen.Het systeem stelt bij incidenten op de route geen alternatieve routes voor.Er wordt geen rekening gehouden met de actuele verkeersinformatie.► Configureer de functie “Verkeersinformatie” in het overzicht met criteria (Zonder, Handmatig of Automatisch).Ik word gewaarschuwd voor een “Gevarenzone” die niet op mijn route ligt.Het navigatiesysteem meldt alle “Gevarenzones” die zich in een bepaalde kegelvormige zone voor de auto bevinden. Hierdoor worden ook “Gevarenzones” gesignaleerd die zich op nabij gelegen wegen of op parallelle wegen bevinden.► Zoom in op de kaart om de exacte positie van de “Gevarenzone” te bepalen. Selecteer “Op de
route” om geen waarschuwingen voor wegen buiten de route meer te ontvangen of om de duur van de meldingen te verkorten.Sommige files op de route worden niet direct gemeld.Bij het opstarten heeft het systeem enkele minuten nodig om de verkeersinformatie te ontvangen.► Wacht tot de verkeersinformatie goed wordt ontvangen (weergave van de iconen van de
verkeersinformatie op de kaart).
In bepaalde landen is alleen voor de hoofdwegen (autosnelwegen enz.) verkeersinformatie beschikbaar.Dit is volkomen normaal. Het systeem is afhankelijk van de beschikbare verkeersinformatie.De hoogte wordt niet weergegeven.Bij het opstarten kan de initialisatie van het GPS tot 3 minuten duren voordat er meer dan 4 satellieten correct worden ontvangen.► Wacht tot het systeem volledig is opgestart zodat het signaal van ten minste 4 satellieten wordt ontvangen.De kwaliteit van de GPS-ontvangst kan worden beïnvloed door de omgeving (tunnel enz.) en het weer.Dit is normaal. De werking van het systeem is afhankelijk van de ontvangst van het GPS-signaal.Het navigatiesysteem is niet meer met het internet verbonden.Tijdens het opstarten en in bepaalde gebieden kan de verbinding niet beschikbaar zijn.► Controleer of de onlinediensten zijn geactiveerd (instellingen, contract).
Radio
De ontvangstkwaliteit van de geselecteerde radiozender neemt geleidelijk af of de voorkeuzezenders werken niet (geen geluid, 87,5 MHz wordt weergegeven, enz.).De auto is te ver verwijderd van het zendstation van de radiozender of er is geen zendstation in het geografische gebied.► Activeer de functie “RDS” via het snelmenu om het systeem te laten controleren of er een sterker zendstation in het gebied aanwezig is.De antenne is niet aanwezig of beschadigd (bijvoorbeeld in een wasstraat of parkeergarage).► Laat de antenne controleren door een dealer.Er kunnen storingen in de ontvangst optreden door obstakels in de omgeving (bergen, gebouwen, tunnels, parkeergarages, enz.), ook als de RDS-functie is ingeschakeld.Dit is een normaal verschijnsel en duidt niet op een storing in het audiosysteem.Ik kan sommige zenders uit de zenderlijst niet ontvangen.
De naam van de zender verandert.De zender wordt niet meer ontvangen of de naam van de zender in de lijst is veranderd.Sommige zenders sturen in plaats van hun naam andere informatie mee (bijv. titel van het afgespeelde nummer).Het systeem interpreteert deze informatie als de naam van de zender.► Druk op de toets “Lijst updaten” in het secundaire menu “Radiozenders”.
327
TOYOTA Connect Nav
12
Instellingen
Na het instellen van de lage en hoge tonen wordt de geluidssfeer gedeselecteerd.Na het instellen van de geluidssfeer worden de instellingen voor de lage en hoge tonen gereset.Elke instelling van de geluidssfeer is gekoppeld aan een bepaalde instelling van de lage en hoge tonen en andersom.► Wijzig de instelling van de lage en hoge tonen of de geluidssfeer om de gewenste geluidskwaliteit te verkrijgen.Na het instellen van de balans worden de instellingen van de geluidsverdeling gedeselecteerd.Na het instellen van de geluidsverdeling worden de instellingen van de balans gedeselecteerd.Elke instelling van de geluidsverdeling is gekoppeld aan een bepaalde instelling van de balans en andersom.► Wijzig de instelling van de balans of de geluidsverdeling om de gewenste geluidskwaliteit
te verkrijgen.Er is een verschil in geluidskwaliteit tussen de verschillende audiobronnen.Voor een optimale geluidskwaliteit kunnen de geluidsinstellingen voor de verschillende audiobronnen afzonderlijk worden aangepast. Dit leidt ertoe dat bij het veranderen van de audiobron verschillen hoorbaar kunnen zijn.► Controleer of de geluidsinstellingen zijn aangepast aan de audiobronnen waarnaar wordt
geluisterd. Wij adviseren de geluidsinstellingen (Bass:, Treble:, Balans) in de middelste stand te zetten, de geluidssfeer “Geen” te selecteren en de functie Loudness in de stand “Actief” te zetten bij gebruik van de USB-aansluiting en in de stand “Inactief” te zetten bij gebruik van de radio.► Pas altijd na het instellen van het geluid eerst het volume aan op het draagbare apparaat (hoog niveau). Pas vervolgens het geluidsvolume aan op het audiosysteem.Wanneer de motor is uitgezet, wordt het systeem na enkele minuten uitgeschakeld.Als de motor is uitgezet, werkt het systeem zolang de ladingstoestand van de accu dat toestaat.Het uitschakelen is normaal: het systeem schakelt automatisch over naar de spaarstand en wordt uitgeschakeld zodat de laadtoestand van de accu voldoende blijft.► Start de motor om de accu bij te laden.Ik kan de datum en tijd niet instellen.De datum en tijd kunnen alleen worden ingesteld als de synchronisatie met de satellieten is uitgeschakeld.
► Menu Instellingen / Opties / Instellen datum en tijd. Selecteer het tabblad “Tijd” en schakel de “GPS-synchronisatie” uit (UTC).
328
12V-accu 221, 231, 254–255, 254–257
A
Aanhanger 111, 223Aanhangergewichten 267–268, 270–272Aansluiting 12 V 68, 70Aansluiting 220 V 71ABS 11 0Accessoires 106Accu 254Accu laden 256–257Achterbank 64, 66Achterdeuren 41–42Achterklep 41, 44Achterlichten 252Achterportierruiten 55Achterruitverwarming 60, 91Achteruitrijcamera 167, 195, 200Achteruitrijlicht 252Actieradius AdBlue 231
Active Safety Brake 182–184Adaptieve cruise control met Stop-functie 170–171Adaptieve snelheidsregelaar 177AdBlue® 234AdBlue® bijvullen 235AdBlue®-reservoir 235Afmetingen 261Afstandsbediening 34–38, 40, 42, 140Afstellen van de koplamphoogte 101
Afzetten van de motor 141, 143–144Airbags 11 9–120, 122–123, 125Airbags vóór 120, 122, 126Airconditioning 84, 88Airconditioning (handbediend) 86Airconditioning met gescheiden regeling 90Alarmknipperlichten 77, 109Alarmsysteem 51–52Algemeen menu 31Allesdragers 225–226Android Auto verbinding 293, 313Antiblokkeersysteem (ABS) 11 0Antidiefstalsysteem/Startblokkering 36Antispinregeling (ASR) ~ Antislipregeling 11 0, 11 2–11 3Apple®-speler 279, 292, 318Apple CarPlay verbinding 293, 313Apps 313Armleuning 58Armleuning vóór 68Audiokabel 318Automatische airconditioning (met display) 91
Automatische airconditioning met gescheiden regeling 87Automatische ruitenwissers 105Automatische transmissie ~ Versnellingsbak, automatische 150–157, 161, 232, 256Automatisch inschakelen verlichting 98–99Automatisch noodremsysteem 182–184AUX-aansluiting 279, 292, 318
B
Bagageafdekking 75Bagageafdekscherm 75–76Bagagenet voor hoge belading 73Banden 233, 273Banden oppompen 233, 273Bandenreparatieset 240Bandenspanning 233, 244, 247, 273Bandenspanningscontrole (met set) 242–243Bandenspanning te laag (detectie) 162Batterij afstandsbediening ~ Afstandsbediening, batterij 44, 93Batterij afstandsbediening vervangen ~ Afstandsbediening, batterij vervangen 44Bediening autoradio aan stuurkolom ~ Autoradio, bedieningen aan stuurkolom 275, 286, 301Bekerhouder 68Beladen 77, 225Benzinemotor 228, 268Bijvullen AdBlue® 231, 235Binnenspiegel 61
Bluetooth (handsfree set) 280–281, 294–295, 319–320Bluetooth (telefoon) 280–281, 294–295, 319–320Bluetooth- verbinding 280–281, 294–295, 314, 319–320Boordcomputer 28–29Boordgereedschap 240–241Brandstof 8, 206Brandstofadditief 230, 232Brandstofniveaumeter 206–208
329
Alfabetische index
Brandstoftank 206, 206–208, 208Brandstof tanken 207–208Brandstoftank leeg (diesel) 240Brandstofverbruik 8Brandstofvuldop ~ Brandstoftankdop 207–208Brandstofvulklep ~ Brandstoftankklep 207–208Buitenspiegels 60–61, 91, 190
C
Carrosserie 239Carrosserie-onderhoud 239CD 278CD MP3 278Centrale vergrendeling 34, 41Claxon 109Configuratie van de auto 31–32Connectiviteit 313Contact 143, 145, 321Contact aangezet 145Controlelampjes 14–15
Controlepaneel 2 11, 213Controles 228, 231–233
D
DAB (Digital Audio Broadcasting) - Digitale radio 278, 291, 317Dak 69Dakklep 50
Dashboardkastje 68Datum (instellen) 298, 323Datum instellen 298, 323Detectie obstakels 193Detectie te lage bandenspanning ~ Bandenspanning, detectie 162–163, 244De tractiebatterij laden 213Dieselmotor 206, 228, 240, 270–271Digitale radio - DAB (Digital Audio Broadcasting) 278, 291, 317Dimlicht 96, 249–250Dodehoekbewaking 190Draadloze lader 71Dynamische noodrem 147–149
E
Eco-mode ~ Eco-modus 221Eco-rijden (adviezen) 8ECO-stand 159Eendelige vaste bank 66
Electronic Stability Program (ESC) 11 0, 11 2–11 3Elektrisch bedienbare schuifdeur 41, 49Elektrisch bediende handrem ~ Handrem, elektrisch bediend 146–149, 233Elektrische ruitbediening 53–54Elektromotor 5, 9, 32, 144, 208, 224, 228, 255, 259, 272Elektronische remdrukregelaar (REF) 11 0Elektronische remdrukregelaar (REF) ~ Electronic Brake Force Distribution (EBD) 11 0
Elektronische sleutel 34–35, 145Elektronische startblokkering ~ Startblokkering, elektronische 140Elektronisch Stabiliteits Programma (ESP) 111Energiestromen 32Etiketten 6, 66Extra verwarming 51, 91–93
F
Flacon AdBlue® 235Flessenhouder 68Follow me home-verlichting 36Follow me home verlichting ~ Follow-me-home-verlichting 99Frequentie (radio) 316Functie snelweg (richtingaanwijzers) 98
G
Gekoppeld navigatiesysteem 310–312Geluidssignaal stil voertuig (elektrische auto) 109, 139Geluidssignaal voor voetgangers (elektrische auto) 109, 139Geprogrammeerd laden 32, 219Geprogrammeerd laden (elektrische auto) 32, 210, 217Gereedschap 240
332
Opbergvakken 68–69, 72Openbaar snellaadpunt 2 11, 218Openen bagageruimte ~ Bagageruimte openen 34–35Openen motorkap ~ Motorkap, openen 226–227Openen portieren ~ Portieren openen 34–35Opladen via normaal stopcontact (elektrische auto) 218, 220, 272Opschakelindicator 160Overzicht motoren ~ Motorenoverzicht 272Overzicht van het verbruik 32
P
Park Assist 202Parkeerhulp achter 193Parkeerhulp achter met grafische weergave en geluidssignalen 193Parkeerhulpsystemen (algemene adviezen) 166Parkeerhulp vóór 194Parkeerhulp zijkant 194
Parkeerlichten 96, 98, 98–99, 249–250Plafonnier 94–95Plafonnier achter 95Plafonniers 95Plafonnier voor 95Portieren sluiten 34, 41Profielen 296, 322Programmeerbare snelheidsregelaar 175Programmeerbare verwarming 51, 91–94Pyrotechnische gordelspanners 11 8
R
Radar (waarschuwingen) 166Radio 277–278, 289, 315–316Radiozender 277, 289, 315–316RDS 277, 289, 316Recuperatief remmen (vertragen door remmen op de motor) 158Regeling luchtopbrengst ~ Aanjager, regeling 87Regeling luchtverdeling ~ Luchtverdeling 87Regelmatige controles ~ Controles 231–233Regelmatig onderhoud 21, 167, 231Regeneratie roetfilter 232Reinigen (adviezen) 209, 238–239Rembekrachtigingsysteem 11 0Remblokken 232–233Remlichten 252Remmen 232–233Remmen 158Remschijven 233Remvloeistof 230Reservewiel 163, 233, 240–241, 244–245, 247
Reservoir ruitensproeiers ~ Ruitensproeierreservoir 230Resetten bandenspanningscontrolesysteem 163Richtingaanwijzers 97, 97–98, 249, 251–252, 252Rijadviezen 8, 138–139Rijden 138–139Rijhulpcamera (waarschuwingen) 166Rijhulpsystemen (algemene adviezen) 166Rijstanden 159
Rijstrookcontrolesystemen 11 0Rijverlichting 96, 100Roetfilter 230, 232Ruitensproeier achter 103Ruitensproeiers 103Ruitensproeiers vóór 102Ruitenwisser achter 103Ruitenwisserbladen (vervangen) 103–104Ruitenwisserbladen vervangen 103–104Ruitenwissers 102, 105Ruitenwisserschakelaar 102–103, 105Ruitenwissers vóór 102, 105
S
Schakelaars stoelverwarming ~ Stoelverwarming, schakelaars 59Schakel sneeuwketting 222Schuifdeuren 49SCR (Selective Catalytic Reduction) 234SCR-systeem 234
Selectiehendel 155, 157Selectiehendel automatische transmissie ~ Schakelen automatische versnellingsbak 151–154Selectiehendel (elektrische auto) 158, 232Selectiehendel handgeschakelde versnellingsbak ~ Schakelen elektronisch bediende versnellingsbak 150–151Selectieve ontgrendeling 37–38Sensoren (waarschuwingen) 167Serienummer auto 273