
225
4 4-5. EyeSight
Rijden
●Als (wit) brandt, kunnen er geen Eye-
Sight-functies worden gebruikt, uitgezon-
derd de conventionele cruise control.
●Als (wit) brandt, werkt het Reverse
Automatic Braking-systeem (RAB) moge-
lijk niet.
“EyeSight Disabled Temp
Range” (EyeSight uitgescha-
keld, temperatuur buiten
bereik)
Zeer lage of hoge tempera-
tuur
Het systeem wordt weer inge-
schakeld als de temperatuur
weer binnen het werkingsbe-
reik van het EyeSight-sys-
teem ligt. Als het systeem ook
wanneer de binnentempera-
tuur van de auto binnen het
werkingsbereik ligt niet meer
wordt ingeschakeld, neem
dan contact op met een
erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een
andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste des-
kundige om het systeem te
laten controleren.
“EyeSight Disabled Check
Manual” (EyeSight uitgescha-
keld, raadpleeg handleiding)
• Het EyeSight-systeem
wordt opgestart.
• Het systeem heeft bepaald
dat de auto sterk helt.
• De functie secundair rem-
men van het Pre-Crash
Brake-systeem is 3 keer
geactiveerd sinds de motor
is gestart.
• De motor is uitgeschakeld.
Het systeem wordt weer inge-
schakeld als de oorzaak is
verholpen. Het kan in dat
geval even duren tot het sys-
teem weer wordt ingescha-
keld. Als het systeem ook
nadat de omstandigheden zijn
verbeterd en er enige tijd is
verstreken niet meer wordt
ingeschakeld, neem dan con-
tact op met een erkende
Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige om
het systeem te laten controle-
ren.
WaarschuwingsmeldingOorzaakActie
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 225 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM

3046-3. Zelf uit te voeren onderhoud
■Periodieke controle van de banden-
spanning
Het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem vervangt de periodieke controle van de
bandenspanning niet. Controleer daarom ook
zelf regelmatig de bandenspanning.
■Bandenspanning
●Nadat met de startknop stand AAN gese-
lecteerd is, kan het enkele minuten duren
voordat de bandenspanning wordt weerge-
geven. Het kan ook enkele minuten duren
voordat de bandenspanning wordt weerge-
geven nadat de banden op spanning zijn
gebracht.
●De bandenspanning verandert met de tem-
peratuur. De weergegeven waarden kun-
nen verschillen van de waarden die met
andere bandenspanningmeters worden
gemeten.
■Situaties waarin het bandenspannings-
waarschuwingssysteem mogelijk niet
goed werkt
●Onder de volgende omstandigheden werkt
het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem mogelijk niet goed.
• Als er niet-originele Toyota-velgen zijn
gemonteerd.
• Er is een band vervangen door een exem-
plaar dat niet overeenkomt met de
OE-specificaties (Original Equipment).
• Er is een band vervangen door een exem-
plaar dat niet de voorgeschreven maat
heeft.
• Er zijn sneeuwkettingen gemonteerd.
• Er is een run-flat band met ondersteu-
nende ring gemonteerd.
• Als de ruiten zijn voorzien van een coating
die de ontvangst van de radiografische sig-
nalen nadelig beïnvloedt.
• Als de auto bedekt is met sneeuw of ijs,
vooral bij de wielen of de wielkasten.
• Als de bandenspanning aanzienlijk hoger
is dan de voorgeschreven waarde.
• Als er banden zonder bandenspannings-
sensoren en -zenders worden gebruikt.
• Als de identificatiecode op de banden-
spanningssensoren en -zenders niet is
geregistreerd in de bandenspanningswaar-
schuwingssysteem-ECU.
●In de volgende situaties kunnen de presta-
ties worden beïnvloed.
• Wanneer u in de buurt van een televisie-
zendmast, elektriciteitscentrale, tanksta-
tion, radiozender, videowall, luchthaven of
andere locatie rijdt waar sterke radiogolven
of elektromagnetische velden aanwezig
zijn
• Als u een draagbare radio, mobiele tele-
foon, draadloze telefoon of een ander
draadloos communicatiemiddel bij u draagt
Als de bandenpositiegegevens niet juist wor-
den weergegeven als gevolg van slechte ont-
vangst van de radiogolven, kan de weergave
worden hersteld door verder te rijden en zo
de ontvangst van de radiogolven te verande-
ren.
●Wanneer de auto geparkeerd is, kan het
langer duren voordat de waarschuwing
verschijnt of verdwijnt.
●Wanneer de bandenspanning snel daalt,
zoals bij een klapband, dan verschijnt de
waarschuwing mogelijk niet.
■Waarschuwingen bandenspannings-
waarschuwingssysteem
De eventuele waarschuwing van het banden-
spanningswaarschuwingssysteem is geba-
seerd op de rijomstandigheden. Daarom laat
het systeem mogelijk zelfs een waarschu-
wing zien wanneer de bandenspanning niet
laag genoeg is of wanneer de druk hoger is
dan de druk die was ingesteld tijdens het ini-
tialiseren van het systeem.
Bij het vervangen van banden of velgen
moeten de bandenspanningssensoren
en -zenders ook worden geplaatst.
Als er nieuwe bandenspanningssenso-
ren en -zenders geplaatst worden,
moeten de identificatiecodes van deze
componenten worden geregistreerd in
de bandenspanningswaarschuwings-
systeem-ECU en moet het banden-
spanningswaarschuwingssysteem wor-
den geïnitialiseerd.
Plaatsen van
bandenspanningssensoren
en -zenders
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 304 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM

361
7 7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
●Schakel niet-noodzakelijke elektrische ver-
bruikers uit als er gedurende langere tijd
met lage snelheden gereden wordt, bij-
voorbeeld in een file.
■Als de accu verwijderd of ontladen is
De in de ECU opgeslagen informatie wordt
gewist. Laat wanneer de accu volledig is ont-
laden de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
■Verwijderen van de accuklemmen
Wanneer de accuklemmen worden verwij-
derd, wordt de in de ECU opgeslagen infor-
matie gewist. Neem voordat u de accuklem-
men losneemt contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
■Laden van de accu
De accu zal geleidelijk aan ontladen, zelfs
wanneer de auto niet in gebruik is. Dit wordt
veroorzaakt door natuurlijke ontlading en het
effect van bepaalde elektrische apparatuur.
Als de auto langere tijd niet gebruikt wordt,
kan de accu ontladen en kan de auto moge-
lijk niet meer worden gestart. (De accu laadt
automatisch op tijdens het rijden.)
■Bij het bijladen of vervangen van de
accu
●Wanneer de accu is ontladen, is het in
sommige gevallen niet mogelijk om de por-
tieren te ontgrendelen met het Smart
entry-systeem met startknop. Gebruik de
afstandsbediening of de mechanische
sleutel om de portieren te vergrendelen of
te ontgrendelen.
●Mogelijk start de motor niet bij de eerste
poging nadat de accu weer is opgeladen,
maar start hij wel normaal na de tweede
poging. Dit duidt niet op een storing.
●De stand van het contact wordt door de
auto opgeslagen. Wanneer de accu weer
wordt aangesloten, keert het systeem
terug naar de stand die was geselecteerd
voordat de accu ontladen raakte. Zet vóór
het losnemen van de accu het contact UIT.
Wees extra voorzichtig bij het aansluiten
van de accu wanneer u niet zeker weet in
welke stand het contact stond voordat de
accu ontladen raakte.
WAARSCHUWING
■Verwijderen van de accuklemmen
Verwijder altijd eerst de minkabel (-). Als
de pluspool (+) bij het verwijderen in con-
tact komt met metalen onderdelen in de
buurt, kunnen er vonken ontstaan waar-
door brand kan ontstaan. Ook kunt u een
elektrische schok krijgen en ernstig letsel
oplopen.
■Voorkomen van brand en explosie
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht om te voorkomen dat het licht ont-
vlambare gas dat uit de accu kan komen,
per ongeluk tot ontbranding komt:
●Zorg ervoor dat de startkabel aange-
sloten wordt op de juiste accupool en
niet per ongeluk in aanraking komt met
een ander onderdeel dan de bedoelde
accupool.
●Laat de “+” en “-” klemmen van de start-
kabels niet in contact komen met elkaar.
●Rook niet en gebruik geen lucifers, aan-
stekers en open vuur in de buurt van de
accu.
■Voorzorgsmaatregelen met betrek-
king tot de accu
De accu bevat giftige en corrosieve elek-
trolyt en de onderdelen van de accu bevat-
ten lood en loodhoudende samenstellin-
gen. Neem bij het omgaan met de accu de
volgende voorzorgsmaatregelen in acht:
●Draag bij het werken met de accu altijd
een veiligheidsbril en zorg ervoor dat de
vloeistof uit de accu niet in contact komt
met de huid, kleding of de carrosserie
van de auto.
●Leun niet over de accu heen.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 361 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM

25
3 3-1. Bluetooth
®-instellingen
Instellingen
4Als dit scherm wordt weergegeven,
zoek dan de op dit scherm weerge-
geven toestelnaam op het scherm
van uw Bluetooth
®-telefoon/-appa-
raat.
“Cancel” (annuleren): hiermee kunt u
het registreren annuleren.
Raadpleeg de bij uw Bluetooth
®-
telefoon/-apparaat geleverde hand-
leiding voor meer informatie over de
bediening van het apparaat.
5Registreer met uw Bluetooth
®-tele-
foon/-apparaat.
Voor Bluetooth
®-telefoons/-appara-
ten die SSP-compatibel (Secure
Simple Pairing) zijn, is geen pincode
nodig. Afhankelijk van het type
Bluetooth
®-telefoon/-apparaat dat is
aangesloten, kan er een melding op
het scherm van uw Bluetooth
®-tele-
foon/-apparaat worden weergege-
ven waarin gevraagd wordt de regis-
tratie te bevestigen. Reageer en
voer op uw Bluetooth
®-telefoon/
-apparaat de handelingen uit die in
de bevestigingsmelding worden aan-
gegeven.
●Om uw Bluetooth®-telefoon/-apparaat
opnieuw te registreren nadat de telefoon of
het apparaat uit het systeem is gewist,
moet u de eerder op uw Bluetooth
®-tele-
foon/-apparaat opgeslagen systeeminfor-
matie wissen en vervolgens uw
Bluetooth
®-telefoon/-apparaat registreren.
6Controleer of het volgende pop-
upscherm wordt weergegeven.
“Cancel” (annuleren): hiermee kunt u
het registreren annuleren.
Als er een bevestigingsmelding
wordt weergegeven waarin u wordt
gevraagd of de contactgegevens
van de telefoon naar het systeem
moeten worden overgebracht, druk
dan op de gewenste toets.
7Controleer of de naam van het ver-
bonden apparaat wordt weergege-
ven nadat de verbinding is gemaakt.
Als een foutmelding wordt weerge-
geven, volg dan de aanwijzingen op
het scherm en probeer het nog een
keer.
●Bij het registreren van een NFC-compati-
bel apparaat, kan de/het Bluetooth®-tele-
foon/-apparaat worden geregistreerd door
de telefoon/het apparaat tegen het NFC-
logo van het audio-/informatiesysteem te
houden tot de verbinding tot stand is
gebracht.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 25 Wednesday, February 2, 2022 12:52 PM

33
3 3-2. Overige instellingen
Instellingen
4Selecteer het gewenste netwerk.
Wanneer een netwerk met
wordt geselecteerd en het invoer-
scherm voor het wachtwoord wordt
weergegeven, voer dan het wacht-
woord in en selecteer OK.
Als een Wi-Fi
®-apparaat compatibel is
met Wi-Fi® Protected Setup, kan er
sneller verbinding worden gemaakt.
1Geef het scherm voor algemene
instellingen weer. (Blz. 29)
2Selecteer “Wi-Fi”.
3Selecteer “Wi-Fi Protected Setup”.
4Selecteer “PIN Setup” (instellen pin-
code) of “Push Button Setup”
(instellen druk op knop), al naar
gelang het apparaat.
5Bedien het Wi-Fi
®-apparaat om ver-
binding te maken.
Als “PIN Setup” (instellen pincode) is
geselecteerd: voer de weergegeven
pincode in het apparaat van het
Wi-Fi
®-netwerk in.
Als “Push Button Setup” (instellen
druk op knop) is geselecteerd: druk
op de WPS-knop op het apparaat
van het Wi-Fi
®-netwerk.U kunt beschikbare netwerken toevoe-
gen die bij het zoeken niet worden
weergegeven.
1Geef het scherm voor algemene
instellingen weer. (Blz. 29)
2Selecteer “Wi-Fi”.
3Selecteer “Available Wi-Fi Net-
works” (beschikbare wifi-netwer-
ken).
4Selecteer “Add” (toevoegen).
5Selecteer “Wi-Fi Name (SSID)”
(wifi-naam (SSID)).
6Voer de naam van het netwerk in.
7Selecteer OK.
8Selecteer “Security” (beveiliging).
9Selecteer het beveiligingstype.
10Selecteer “Start Connection” (ver-
binding starten).
Als er om een wachtwoord wordt
gevraagd, voer dit dan in. Selecteer
OK.
1Geef het scherm voor algemene
instellingen weer. (Blz. 29)
2Selecteer “Wi-Fi”.
3Selecteer “Wi-Fi” om de Wi-Fi
®-
functie uit te schakelen.
4Selecteer “Registered Wi-Fi Net-
works” (geregistreerde wifi-netwer-
ken).
5Selecteer “Delete” (wissen).
6Selecteer voor het Wi-Fi
®-net-
werk dat u wilt wissen.
7Selecteer OK. Snel een verbinding tot stand
brengen
Een Wi-Fi®-netwerk toevoegen
Wissen van een Wi-Fi
®-netwerk
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 33 Wednesday, February 2, 2022 12:52 PM