225
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
In deze modus registreert een radar of er binnen ongeveer 100 meter voor u een
voertuig rijdt. Deze sensor wordt tevens
gebruikt om de afstand tussen uw auto en
de voorligger te berekenen en een geschikte afstand tussen uw auto en de voorlig-
ger te handhaven. De gewenste tussenafs tand kan tevens met de afstandsschake-
laar worden ingesteld.
Bij het afdalen van een helling kan de tussenafstand korter worden.
Voorbeeld van het rijden me t een constante snelheid
Wanneer er geen voorliggers zijn
De auto rijdt met de snelheid die door de bestuurder is ingesteld.
Voorbeeld van deceleratie en het volgen van een auto
Wanneer een voorligger langzamer rijdt dan de ingestelde snelheid
Als er een voorligger wordt gesignaleerd, verlaagt het systeem automatisch de snelheid van
uw auto. Als de snelheid nog meer moet worden gereduceerd, schakelt het systeem het rem-
systeem in (de remlichten gaan dan branden). Het systeem regelt de snelheid van de auto zo
dat de afstand die de bestuurder heeft ingest eld tot de voorligger gehandhaafd blijft. Als het
systeem de snelheid niet genoeg kan verlagen om een veilige afstand tot de voorligger te cre-
ëren, klinkt er een naderingswaarschuwing.
Wanneer uw voorligger stopt, stopt uw auto ook (de auto wordt door het systeem stilgezet).
Als uw voorligger begint te rijden, wordt het ri jden met de volgregeling hervat wanneer u op de
schakelaar +RES drukt of het gaspedaal intrapt (bed iening om weg te rijden). Als de bediening
om weg te rijden niet wordt uitgevoerd, zorgt de regeling van het systeem ervoor dat uw auto
stil blijft staan.
Als u de richtingaanwijzers inschakelt en bij een ri jsnelheid van 80 km/h of hoger een rijstrook
opschuift om in te halen, zal de auto accele reren zodat een voertuig op de andere rijstrook
sneller kan worden ingehaald.
Rijden in de afstandsregelmodus
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12R51E_1_2201.book Page 225 Monday, October 11, 2021 11:32 AM