
3064-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
●Als een sensor wordt geraakt door een 
grote hoeveelheid water, zoals bij het rij-
den op een overstroomde weg
●De sensor is bedekt met vuil, sneeuw, 
waterdruppels of ijs. (Het reinigen van de 
sensoren zal het probleem oplossen.)
●Een sensor is bedekt met een waterfilm of 
er is sprake van zware regenval
●Bij het rijden onder barre weersomstandig-
heden, bijvoorbeeld bij mist, sneeuw of 
een zandstorm
●Wanneer het stevig waait
●Wanneer in de omgeving van de auto ultra-
soongolven worden geproduceerd door 
claxons, voertuigdetectiesystemen, motor-
fietsmotoren, luchtremmen van vrachtwa-
gens, sonarsystemen van andere auto's of 
andere bronnen.
●Als de voorzijde van de auto omhoog of 
omlaag staat door de belading van de auto
●Als de stand van een sensor is gewijzigd 
door een aanrijding o.i.d.
●De auto nadert een hoge of gebogen 
stoeprand
●Wanneer vlak langs pilaren (H-vormige 
stalen balken, enz.) in parkeergarages, op 
bouwplaatsen, enz. wordt gereden
●Als de auto niet stabiel functioneert, zoals 
na een ongeval of tijdens een storing
●De auto rijdt op een bijzonder hobbelige 
weg, op een helling, op grind of op gras
●Wanneer er sneeuwkettingen worden 
gebruikt, een compact reservewiel is 
gemonteerd of een bandenreparatieset is 
gebruikt
■Detectiebereik van de sensoren
Ongeveer 100 cm
Ongeveer 150 cm
Ongeveer 60 cm
Ongeveer 115 cm (auto's met zij-
sensoren voor en zijsensoren ach-
ter)
Het schema toont het detectiebereik van de 
sensoren. Houd er rekening mee dat de sen-
soren geen objecten kunnen signaleren die 
zich extreem dicht bij de auto bevinden.
Meer informatie m.b.t. de signalering van 
obstakels aan de zijkanten. (Blz. 303)
Het bereik van de sensoren kan verschillend 
zijn, afhankelijk van bijvoorbeeld de vorm 
van het object.
Weergave sensorsignalering, 
afstand tot object
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book  Page 306  Wednesday, October 20, 2021  10:58 AM 

307
4 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Multi-informatiedisplay en head-up display (indien aanwezig)
Wanneer er een object wordt gesignaleerd door een sensor, wordt de globale 
afstand tot het object weergegeven op het multi-informatiedisplay en het head-up 
display (indien aanwezig). (Als de afstand tot het object klein wordt, gaan de 
afstandssegmenten mogelijk knipperen.)
De displays van de werking van de zijsensor voor en zijsensor achter (indien aanwe-
zig) worden niet weergegeven tot de gebieden aan de zijkant volledig zijn gescand.
Globale afstand tot object: 150 cm - 60 cm* (binnenste sensor achter)
*: Functie automatisch dempen zoemer is ingeschakeld. (Blz. 308)
Globale afstand tot object: 100 cm - 60 cm* (binnenste sensor voor)
*: Functie automatisch dempen zoemer is ingeschakeld. (Blz. 308)
Globale afstand tot object: 60 cm - 45 cm* (behalve zijsensor voor, zijsensor 
achter)
115 cm - 70 cm
* (zijsensor voor, zijsensor achter)
*: Functie automatisch dempen zoemer is ingeschakeld. (Blz. 308)
Multi-informatiedisplayHead-up display
Multi-informatiedisplayHead-up display
Multi-informatiedisplayHead-up display
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book  Page 307  Wednesday, October 20, 2021  10:58 AM 

3084-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Globale afstand tot object: 45 cm - 30 cm*  (behalve zijsensor voor, zijsensor 
achter)
70 cm - 30 cm
* (zijsensor voor, zijsensor achter)
*: Functie automatisch dempen zoemer is ingeschakeld. (Blz. 308)
Globale afstand tot object: 30 cm - 15 cm*1
*1: Functie automatisch dempen zoemer is uitgeschakeld. (Blz. 308)
*2: De afstandssegmenten zullen langzaam knipperen.
Globale afstand tot object: minder dan 15 cm*1
*1: Functie automatisch dempen zoemer is uitgeschakeld. (Blz. 308)
*2: De afstandssegmenten zullen snel knipperen.
■Werking zoemer en afstand tot 
een object
Een zoemer klinkt als de sensoren in 
werking zijn.
De geluidssignalen volgen elkaar 
sneller op naarmate de auto dichter 
bij het object komt. Als de auto het 
obstakel genaderd is tot ongeveer 
30 cm , klinkt de zoemer continu.Als er gelijktijdig 2 of meer objecten 
worden gesignaleerd, klinkt de zoe-
mer voor het dichtstbijzijnde object. 
Als een of meer objecten dichter bij 
de auto komen dan ongeveer 30 cm, 
klinkt er een langdurig piepsignaal, 
gevolgd door elkaar snel opvolgende 
piepsignalen.
Multi-informatiedisplayHead-up display
Multi-informatiedisplay*2Head-up display
Multi-informatiedisplay*2Head-up display
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book  Page 308  Wednesday, October 20, 2021  10:58 AM 

309
4 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Functie automatisch dempen zoe-
mer: Als, terwijl de zoemer klinkt, de 
afstand tussen de auto en het gesig-
naleerde object niet kleiner wordt, 
wordt de zoemer automatisch 
gedempt. (Als de afstand tussen de 
auto en het object echter 30 cm of 
minder is, werkt de functie niet.)
■Aanpassen van het zoemervo-
lume
Het zoemervolume kan worden aange-
past op het multi-informatiedisplay. Het 
volume van de zoemers voor de Toyota 
Parking Assist-sensor en de RCTA 
(indien aanwezig) wordt gelijktijdig aan-
gepast.
Wijzig de instellingen met behulp van 
de bedieningstoetsen van het instru-
mentenpaneel. (Blz. 100)
1Druk op   of   om   te 
selecteren.
2Druk op   of   om   te 
selecteren en houd vervolgens   
ingedrukt.
3Selecteer het volume en druk ver-
volgens op  .
Elke keer dat de toets wordt ingedrukt, wij-
zigt het volume tussen 1, 2 en 3.
■Dempen van het geluid van een 
zoemer
Op het multi-informatiedisplay wordt 
een toets MUTE weergegeven wanneer 
een object wordt gesignaleerd. Druk op 
 om het geluid van de zoemer te 
dempen. 
Het volume van de zoemers voor de 
Toyota Parking Assist-sensor en de 
RCTA (indien aanwezig) wordt gelijktij-
dig onderdrukt.
In de volgende gevallen wordt het dem-
pen automatisch geannuleerd:
Als de stand van de selectiehendel 
wordt gewijzigd.
Als de rijsnelheid hoger wordt dan 
een bepaalde snelheid.
Als de actieve functie tijdelijk wordt 
geannuleerd.
Als de actieve functie handmatig 
wordt uitgeschakeld.
Als het contact UIT wordt gezet.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book  Page 309  Wednesday, October 20, 2021  10:58 AM 

311
4 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Gebruik de bedieningstoetsen van het 
instrumentenpaneel om de RCTA in of 
uit te schakelen. (Blz. 100)
1Druk op   of   om   te 
selecteren.
2Druk op   of   om RCTA te 
selecteren en druk vervolgens op 
.
Wanneer de RCTA wordt uitgeschakeld, 
gaat het controlelampje RCTA OFF 
(Blz. 87) branden. (Telkens wanneer het 
contact UIT en weer AAN wordt gezet, wordt 
de RCTA automatisch ingeschakeld.)
■Zichtbaarheid van de indicatoren in de 
buitenspiegels
Mogelijk zijn de indicatoren in de buitenspie-
gels bij fel zonlicht niet goed te zien.
■Hoorbaarheid van de RCTA-zoemer
De RCTA-zoemer komt mogelijk moeilijk 
boven harde geluiden uit, zoals wanneer het 
volume van het audiosysteem hoog staat.
■Als “RCTA Unavailable” (RCTA niet 
beschikbaar) op het multi-informatie-
display wordt weergegeven
Er zit mogelijk water, sneeuw, modder, enz. 
rond de sensoren in de achterbumper. 
(Blz. 298) Wanneer het water, de sneeuw, 
de modder, enz. rondom de sensoren in de 
achterbumper wordt verwijderd, moet het 
systeem weer normaal gaan werken.
Ook werkt de functie mogelijk niet normaal bij 
extreem warm of koud weer.
■Radarsensoren opzij achter
Blz. 298
Inschakelen/uitschakelen van 
de RCTA
WAARSCHUWING
■Waarschuwingen met betrekking tot 
het gebruik van de functie
De bestuurder is zelf verantwoordelijk voor 
een veilig rijgedrag. Rijd altijd veilig en 
houd rekening met de omgeving.
De RCTA is slechts een aanvullende func-
tie die de bestuurder waarschuwt wanneer 
er een auto van rechts of links achter de 
auto nadert. Aangezien de RCTA onder 
bepaalde omstandigheden mogelijk niet 
goed werkt, dient de bestuurder altijd zelf 
visueel de veiligheid te controleren. Uitslui-
tend op deze functie vertrouwen kan lei-
den tot een ongeval met dodelijk of ernstig 
letsel tot gevolg.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book  Page 311  Wednesday, October 20, 2021  10:58 AM 

3124-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Werking van de RCTA
De RCTA maakt gebruik van radarsensoren achter om auto's die van rechts of links 
achter naderen te signaleren en waarschuwt de bestuurder voor de aanwezigheid 
van dergelijke auto's door de indicatoren in de buitenspiegels te laten knipperen en 
een zoemer te laten klinken.
Naderende auto's
Detectiegebieden voor naderende auto's
■Detectiegebieden RCTA
Hieronder staan de gebieden aangegeven waarin auto's kunnen worden gesigna-
leerd.
De zoemer kan de bestuurder waar-
schuwen voor snellere auto's die van 
verder weg naderen.
Bijvoorbeeld:
 RCTA
Snelheid 
naderende auto Afstand 
waarschuwing 
(bij benadering)
56 km/h (snel)40 m
8 km/h (langzaam)5,5 m (18 ft.)
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book  Page 312  Wednesday, October 20, 2021  10:58 AM 

313
4 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■De RCTA werkt wanneer:
De RCTA werkt wanneer aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan:
●Het contact staat AAN.
●De RCTA is ingeschakeld.
●De selectiehendel staat in stand R.
●De rijsnelheid is ongeveer 15 km/h of lager.
●De rijsnelheid van de naderende auto ligt 
tussen ongeveer 8 km/h en 56 km/h.
■Aanpassen van het zoemervolume
Het zoemervolume kan worden aangepast op 
het multi-informatiedisplay. Het volume van de 
zoemers voor de Toyota Parking Assist-sen-
sor en de RCTA wordt gelijktijdig aangepast.
Wijzig de instellingen met behulp van de 
bedieningstoetsen van het instrumentenpa-
neel. (Blz. 100)
1Druk op   of   om   te selecte-
ren.
2Druk op   of   om RCTA te selecte-
ren en houd vervolgens op   inge-
drukt.
3Selecteer het volume en druk vervolgens 
op .
Elke keer dat de toets wordt ingedrukt, wijzigt 
het volume tussen 1, 2 en 3.
■Dempen van het geluid van een zoemer
Op het multi-informatiedisplay wordt een 
toets MUTE weergegeven wanneer een 
object wordt gesignaleerd. Druk op   om 
het geluid van de zoemer te dempen. 
Het volume van de zoemers voor de Toyota 
Parking Assist-sensor en de RCTA wordt 
gelijktijdig onderdrukt.
In de volgende gevallen wordt het dempen 
automatisch geannuleerd:
●Als de stand van de selectiehendel wordt 
gewijzigd.
●Als de rijsnelheid hoger wordt dan een 
bepaalde snelheid.
●Als de actieve functie tijdelijk wordt gean-
nuleerd.
●Als de actieve functie handmatig wordt uit-
geschakeld.
●Als het contact UIT wordt gezet.
■Situaties waarin het systeem geen auto 
signaleert
De RCTA is niet ontworpen om de volgende 
typen voertuigen en/of objecten te signaleren:
●Auto's die direct van achteren naderen
●Voertuigen die achteruit inparkeren in een 
parkeerruimte naast uw auto
●Voertuigen die niet kunnen worden gesig-
naleerd door de sensoren als gevolg van 
obstakels
●Vangrails, muren, bebording, geparkeerde 
auto's en vergelijkbare stilstaande objec-
ten
*
●Kleine motorfietsen, fietsen, voetgangers, 
enz.*
●Voertuigen die van de auto af bewegen
●Voertuigen die naderen vanuit parkeer-
ruimtes naast uw auto*
●De afstand tussen de sensor en de nade-
rende auto wordt te klein
*: Afhankelijk van de omstandigheden wordt 
er mogelijk een auto en/of object gesigna-
leerd.
■Situaties waarin het systeem mogelijk 
niet goed werkt
Onder de volgende omstandigheden signa-
leert de RCTA auto's mogelijk niet correct:
●Als de sensor niet goed is uitgelijnd door-
dat de sensor of de omgeving ervan is 
blootgesteld aan hevige schokken
●Wanneer de sensor of de omgeving ervan 
op de achterbumper is bedekt door mod-
der, sneeuw of ijs of wanneer er een stic-
ker op is geplakt
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book  Page 313  Wednesday, October 20, 2021  10:58 AM 

3144-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
●Bij het rijden op een nat wegdek als gevolg 
van slecht weer, zoals zware regenval, 
sneeuw, of mist
●Wanneer meerdere auto's naderen met 
slechts weinig ruimte tussen elke auto
●Wanneer een auto met hoge snelheid 
nadert
●Als er uitrusting die een sensor kan hinde-
ren, zoals een sleepoog, bumperbescher-
mer (een extra beschermstrip, enz.), fiet-
sendrager of sneeuwploeg, is geplaatst
●Bij het achteruitrijden op een helling met 
een grote verandering in het hellingsper-
centage
●Bij het onder een scherpe hoek achteruit 
uitrijden van een parkeerplaats
●Bij het rijden met een aanhangwagen
●Bij een duidelijk verschil in hoogte tussen 
uw auto en de auto die binnen het detectie-
gebied komt
●Wanneer een sensor of de omgeving van 
een sensor zeer heet of koud is
●Als de wielophanging is gewijzigd of als er 
een andere maat banden dan voorge-
schreven is gemonteerd
●Als de voorzijde van de auto omhoog of 
omlaag staat door de belading van de auto
●Wanneer u achteruitrijdend een bocht 
maakt
●Wanneer een voertuig een bocht maakt in 
het detectiegebied
■Situaties waarin het systeem mogelijk 
werkt, zelfs als er geen kans op een 
aanrijding is
Onder de volgende omstandigheden is de 
kans dat de RCTA onnodig een voertuig en/of 
object signaleert groter:
●Wanneer de parkeerplaats uitkijkt op een 
straat en er auto's over die straat rijden
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book  Page 314  Wednesday, October 20, 2021  10:58 AM