105
2 2-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
• Type rij-informatie
Hiermee kunt u de weergave van het rij-infor-
matietype wijzigen na starten/na resetten.
• Rij-informatie-items
Hiermee kunt u het eerste en tweede item
van de weergave van de rij-informatie instel-
len op een van de volgende onderwerpen:
gemiddelde rijsnelheid/afstand/verstreken
tijd.
Pop-updisplay
Hiermee kunt u pop-updisplays voor elk rele-
vant systeem in- of uitschakelen.
Multi-informatiedisplay uit (als ana-
loge/digitale snelheidsmeter wordt
weergegeven)
Hiermee kunt u het multi-informatiedisplay
uitzetten.
Druk op een van de volgende bedie-
ningstoetsen van het instrumentenpaneel
//// / om het multi-
informatiedisplay weer aan te zetten.
Analoge klok (wanneer de digitaal+
snelheidsmeter wordt weergegeven)
(indien aanwezig)
De analoge klok weergeven.
Druk op een van de volgende bedie-
ningstoetsen van het instrumentenpaneel
//// / om het multi-
informatiedisplay weer aan te zetten.
Standaardinstelling
Hiermee kunnen de instellingen van de
weergave van het instrumentenpaneel wor-
den gereset naar de standaardinstelling.
■Voertuigfuncties en instellingen
die u kunt wijzigen
Blz. 577
■Onderbreking van de weergave van de
instellingen
●Bepaalde instellingen kunnen niet gewij-
zigd worden tijdens het rijden. Breng de
auto op een veilige plaats tot stilstand
voordat u instellingen wijzigt.
●Als er een waarschuwingsmelding wordt
weergegeven, kan het instelscherm tijdelijk
niet worden bediend.
Werkingsduur Stop & Start-systeem
(sinds starten)/melding status
Geeft de actuele totale tijd aan dat de motor
is gestopt door de werking van het Stop &
Start-systeem.
Toont tevens de status van het Stop & Start-
systeem met een pop-updisplay.
(Blz. 282)
Instellingen Stop & Start-systeem
De werkingsduur van het Stop & Start-sys-
teem als de airconditioning is ingeschakeld
met de toets A/C kan op 2 verschillende
niveaus worden ingesteld via op het
multi-informatiedisplay. (Blz. 282)
WAARSCHUWING
■Waarschuwing bij het instellen van
het display
Als de motor draait tijdens het wijzigen van
de display-instellingen, dient de auto te
worden geparkeerd op een plaats met vol-
doende ventilatie. In een afgesloten
ruimte, zoals een garage, kunnen uitlaat-
gassen die het schadelijke koolmonoxide
(CO) bevatten, zich ophopen en in de auto
terechtkomen. Dit kan leiden tot de dood
of zeer schadelijk zijn voor de gezondheid.
OPMERKING
■Tijdens het instellen van het display
Zorg ervoor dat de motor draait tijdens het
instellen van het display om te voorkomen
dat de accu leeg raakt.
Informatie Stop & Start-
systeem (indien aanwezig)
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 105 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
129
3 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
Sluiten van de achterklep
Druk op de schakelaar.
Er klinkt een zoemer en de achterklep wordt
automatisch gesloten. Druk op de schake-
laar terwijl de achterklep wordt gesloten om
de beweging te stoppen. Door nogmaals op
de schakelaar te drukken beweegt de ach-
terklep in tegengestelde richting.
Sluiten van de achterklep en ver-
grendelen van alle portieren (functie
sluiten en vergrendelen)
Druk op de schakelaar.
Er klinkt een andere zoemer dan normaal en
de elektrisch bedienbare achterklep begint
automatisch te sluiten. Wanneer de achter-
klep is gesloten, worden alle portieren gelijk-
tijdig vergrendeld. Met feedbacksignalen
wordt aangegeven dat alle portieren zijn ver-
grendeld. Als op de schakelaar wordt
gedrukt terwijl de elektrisch bedienbare ach-
terklep bezig is te sluiten, stopt de achter-
klep met bewegen.
■De achterklep sluiten met de ach-
terklepgreep aan de binnenzijde
Laat de achterklep zakken met behulp
van de achterklepgreep. Vervolgens
klinkt er een zoemer en wordt de ach-
terklep automatisch gesloten.
■Openen en sluiten van de achter-
klep met de sensor regeling voet-
bediening
De handsfree elektrisch bedienbare
achterklep maakt het automatisch ope-
nen en sluiten van de elektrisch bedien-
bare achterklep mogelijk door uw voet
onder het midden van de achterbumper
te plaatsen en hem van de achterbum-
per vandaan te bewegen.
1Zorg ervoor dat u zich, met de elek-
tronische sleutel op zak, binnen het
detectiebereik van het Smart entry-
systeem met startknop bevindt.
Sensor regeling voetbediening
Detectiegebied voor werking hands-
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 129 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
1303-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
free elektrisch bedienbare achter-
klep
Detectiegebied voor werking Smart
entry-systeem met startknop
(Blz. 137)
2Bedien de achterklep met een voet-
beweging door uw voet tot 10 cm
onder de achterbumper te bewegen
en vervolgens weer terug te trek-
ken.
• Voer deze volledige beweging bin-
nen 1 seconde uit.
• De achterklep zal niet in werking tre-
den zolang er een voet wordt gesig-
naleerd onder de achterbumper.
• Raak bij het gebruik van de hands-
free functie van de elektrisch bedien-
bare achterklep de achterbumper
niet aan met uw voet.
• Als er zich in het passagierscompar-
timent of de bagageruimte een
andere elektronische sleutel bevindt,
duurt het mogelijk iets langer dan
normaal voordat de achterklep in
werking treedt.
• In de regen of onder natte omstan-
digheden duurt het mogelijk iets lan-
ger dan normaal voordat de achter-
klep in werking treedt.
• Voer, om de 2 sensoren te activeren,
de voetbeweging uit met de wreef
(tenen omhoog wijzend).• Auto's met een originele verticaal
afneembare Toyota-trekhaak: raad-
pleeg de montage-instructies.
Sensoren regeling voetbediening
Detectiegebied voor werking hands-
free elektrisch bedienbare achter-
klep
3Als de sensor voor de regeling van
de voetbediening signaleert dat u
uw voet hebt teruggetrokken, klinkt
er na een korte pauze een zoemer
en zal de elektrisch bedienbare ach-
terklep automatisch volledig ope-
nen/sluiten.
Als de voetbeweging wordt uitgevoerd terwijl
de achterklep wordt geopend/gesloten, stopt
de achterklep met bewegen. Door de achter-
klep nogmaals met een voetbeweging te
bedienen beweegt de achterklep in tegenge-
stelde richting.
■Bagageruimteverlichting
●De bagageruimteverlichting gaat branden
als de achterklep wordt geopend.
●Als de bagageruimteverlichting aan wordt
gelaten wanneer het contact UIT wordt
gezet, gaat de verlichting na 20 minuten
automatisch uit.
■Werkingsvoorwaarden elektrisch
bedienbare achterklep
Als aan de volgende voorwaarden voldaan is
terwijl de elektrisch bedienbare achterklep is
ingeschakeld (Blz. 577), kan de elektrisch
bedienbare achterklep automatisch worden
geopend en gesloten.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 130 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
133
3 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. (Blz. 577)
WAARSCHUWING
■Elektrisch bedienbare achterklep
Neem bij het bedienen van de elektrisch
bedienbare achterklep de volgende voor-
zorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan dodelijk of ernstig letsel
tot gevolg hebben.
●Controleer de omgeving op eventueel
aanwezige obstakels of andere zaken
die ervoor kunnen zorgen dat uw bezit-
tingen klem komen te zitten.
●Zorg er als er iemand dichtbij staat voor
dat deze persoon veilig is en meld dat u
de achterklep gaat openen of sluiten.
●Als de elektrisch bedienbare achterklep
met de hoofdschakelaar wordt uitge-
schakeld terwijl deze in werking is,
wordt de automatische werking gestopt.
De achterklep moet vervolgens met de
hand worden bediend. Wees extra voor-
zichtig op een helling aangezien de ach-
terklep plotseling open of dicht kan
gaan.
●Wanneer niet langer aan de voorwaar-
den voor de werking van de elektrisch
bedienbare achterklep wordt voldaan,
klinkt er mogelijk een zoemer en zal de
achterklep mogelijk niet meer openen of
sluiten. De achterklep moet vervolgens
met de hand worden bediend. Wees
extra voorzichtig op een helling aange-
zien de achterklep plotseling open of
dicht kan gaan.
●Als de auto op een heuvel staat, kan de
achterklep plotseling dichtvallen, nadat
deze automatisch is geopend. Zorg
ervoor dat de achterklep volledig is
geopend.
●In de volgende situaties signaleert de
elektrisch bedienbare achterklep moge-
lijk een storing en wordt de automati-
sche bediening uitgeschakeld. In dit
geval moet de achterklep met de hand
worden bediend. Wees extra voorzichtig
op een helling aangezien de achterklep
plotseling open of dicht kan gaan.
• Wanneer de achterklep met een obsta-
kel in aanraking komt
• Wanneer de accuspanning plotseling
laag is, bijvoorbeeld wanneer het con-
tact AAN wordt gezet, of wanneer de
motor tijdens de automatische werking
wordt gestart
●Als er op de elektrisch bedienbare ach-
terklep een zwaar onderdeel gemon-
teerd is, werkt de elektrisch bedienbare
achterklep mogelijk niet, waardoor een
storing kan ontstaan, of kan de elek-
trisch bedienbare achterklep na het
openen plotseling dichtvallen, waardoor
lichaamsdelen bekneld kunnen raken
en letsel kan optreden. Neem voor meer
informatie over het plaatsen van acces-
soires op de achterklep contact op met
een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige.
■Klembeveiliging
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan dodelijk of ernstig letsel
tot gevolg hebben.
●Gebruik geen lichaamsdelen om de
klembeveiliging opzettelijk te activeren.
●Het is mogelijk dat de klembeveiliging
niet meer werkt als de achterklep bijna
gesloten is. Zorg ervoor dat uw vingers
of andere zaken niet bekneld raken.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 133 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
139
3 3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
Voordat u gaat rijden
■Energiebesparende functie voor de bat-
terij van de elektronische sleutel
Wanneer de energiebespaarmodus is inge-
schakeld, loopt de batterij veel minder snel
leeg omdat de ontvangst van radiogolven
door de elektronische sleutel wordt gestopt.
Druk twee keer in terwijl u ingedrukt
houdt. Ga na of het controlelampje van de
elektronische sleutel 4 keer knippert.
Het Smart entry-systeem met startknop kan
niet worden gebruikt als de energiebespaar-
modus is ingeschakeld. Druk op een van de
toetsen van de elektronische sleutel om de
functie te annuleren.
■Omstandigheden die de werking kun-
nen beïnvloeden
Het Smart entry-systeem met startknop
maakt gebruik van zwakke radiogolven. In de
volgende situaties wordt de communicatie
tussen de elektronische sleutel en de auto
mogelijk beïnvloed, waardoor het Smart
entry-systeem met startknop, de afstandsbe-
diening en de startblokkering niet goed wer-
ken. (Oplossingen: Blz. 555)
●Wanneer de batterij van de elektronische
sleutel leeg is
●In de buurt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, tankstation, radiozen-
der, videowall, luchthaven of andere loca-
tie waar sterke radiogolven of elektromag-
netische velden aanwezig zijn
●Als u een draagbare radio, mobiele tele-
foon, draadloze telefoon of een ander
draadloos communicatiemiddel bij u draagt
●Wanneer de elektronische sleutel tegen
een van de volgende metalen voorwerpen
wordt gehouden of erdoor wordt bedekt
• Kaarten met aluminiumfolie
• Sigarettenpakjes met aluminiumfolie erin
• Metalen portemonnees of tassen
• Muntgeld
• Metalen handwarmers
• Media zoals CD's en DVD's
●Als er andere sleutels met afstandsbedie-
ning (die radiogolven uitzenden) in de
buurt gebruikt worden
●Als u de elektronische sleutel bij u draagt
samen met de volgende apparaten die
radiogolven uitzenden
• De elektronische sleutel of een afstands-
bediening van een andere auto die radio-
golven uitzendt
• Computers of pda's
• Digitale audioapparatuur
• Draagbare spelcomputers
●Als een metalen coating of metalen voor-
werpen aan de achterruit zijn bevestigd
●Wanneer de elektronische sleutel in de
buurt van een batterijlader of elektronische
apparaten wordt gehouden
●Wanneer de auto op een parkeerplaats
voor betaald parkeren staat waar radiogol-
ven worden verzonden
Vergrendel/ontgrendel de portieren op een
van de volgende manieren als de portieren
niet vergrendeld/ontgrendeld kunnen worden
met het Smart entry-systeem met startknop:
●Houd de elektronische sleutel dicht bij een
van de voorportiergrepen en activeer de
instapfunctie.
●Bedien de afstandsbediening.
Gebruik de mechanische sleutel als de por-
tieren niet kunnen worden vergrendeld/ont-
grendeld met de bovenstaande methoden.
(Blz. 556)
Raadpleeg Blz. 556 als de motor niet kan
worden gestart met het Smart entry-systeem
met startknop.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 139 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
1563-5. Openen en sluiten van de ruiten
■Openen en sluiten van het panora-
madak
Opent het panoramadak
*
Schuif de schakelaar naar achter
en houd de schakelaar vast. Het panorama-
dak en het elektrisch bedienbare zonne-
scherm openen automatisch.
Het panoramadak kan worden geopend van-
uit de omhoog gekantelde positie.
*: Door de schakelaar snel in één
van beide richtingen te schuiven en los te
laten, stopt het panoramadak in een
tussenstand.
Sluit het panoramadak
Het panoramadak sluit automatisch volledig.
■Het panoramadak kan worden bediend
als
Het contact AAN staat.
■Bedienen van het panoramadak nadat
het contact UIT is gezet
Het panoramadak en het elektrisch bedien-
bare zonnescherm kunnen nadat het contact
in stand ACC of UIT is gezet nog ongeveer
45 seconden worden bediend. Het kan echter
niet meer worden bediend als een van de
voorportieren is geopend.
■Klembeveiliging
Als tijdens het sluiten een object bekneld
raakt tussen het panoramadak en het frame,
stopt de beweging van het panoramadak en
wordt het weer iets geopend:
●Het panoramadak is aan het sluiten of naar
beneden aan het kantelen.
●Het elektrisch bedienbare zonnescherm is
aan het sluiten.
■Sluiten van zowel het panoramadak als
het elektrisch bedienbare zonnescherm
Schuif de schakelaar naar voren.
Het elektrisch bedienbare zonnescherm sluit
tot halverwege en stopt dan. Het panorama-
dak sluit vervolgens volledig. Daarna sluit het
elektrisch bedienbare zonnescherm volledig.
■Aan portierslot gekoppelde werking
panoramadak
●Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop: Het panoramadak kan worden
geopend en gesloten met behulp van de
sleutel.
* (Blz. 120)
Auto's met Smart entry-systeem en start-
knop: Het panoramadak kan worden
geopend en gesloten met behulp van de
mechanische sleutel.
* (Blz. 556)
●Het panoramadak kan worden geopend en
gesloten met behulp van de afstandsbe-
diening.
* (Blz. 119)*: Deze instellingen moeten aan de persoon-
lijke voorkeur worden aangepast door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 156 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
4
159
4
Rijden
Rijden
.4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden met de auto ................160
Lading en bagage ..................167
Rijden met een
aanhangwagen....................168
4-2. Rijprocedures
Contactslot (auto's zonder
Smart entry-systeem
en startknop) .......................176
Startknop (auto's met
Smart entry-systeem
en startknop) .......................178
Multidrive CVT .......................182
Handgeschakelde
transmissie ..........................186
Richtingaanwijzerschakelaar ..189
Parkeerrem ............................190
Brake Hold .............................193
4-3. Bedienen van verlichting
en ruitenwissers
Lichtschakelaar......................195
Automatic High Beam ............198
AHS (Adaptive High
Beam-systeem) ...................201
Schakelaar mistlampen .........204
Ruitenwissers en -sproeiers ..205
Achterruitenwisser
en -sproeier .........................208
4-4. Tanken
Openen van de tankdop ........2104-5. Gebruik van de
ondersteunende systemen
Toyota Safety Sense ..............212
PCS (Pre-Crash
Safety-systeem) ...................223
LTA (Lane Tracing Assist).......230
LDA (Lane Departure Alert
met stuurregeling) ................239
Dynamic Radar Cruise
Control met volledig
snelheidsbereik ....................247
Dynamic Radar Cruise
Control .................................258
Cruise control .........................267
Snelheidsbegrenzer ...............270
RSA (Road Sign Assist) .........273
Stop & Start-systeem .............277
BSM (Blind Spot Monitor).......286
Toyota Parking Assist-sensor .301
RCTA (Rear Crossing
Traffic Alert)..........................310
PKSB
(Parking Support Brake) ......316
Parking Support Brake-functie
(voor stilstaande objecten)...323
Parking Support Brake-functie
(voor voertuigen die
achterlangs rijden) ...............326
S-IPA (Simple Intelligent
Parking Assist-systeem) ......327
Rijmodusselectieschakelaar...356
Uitlaatgasfiltersysteem ...........357
Ondersteunende systemen ....358
4-6. Rijtips
Rijden in de winter..................363
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 159 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM
1604-1. Voordat u gaat rijden
4-1.Voordat u gaat rijden
■Starten van de motor
Blz. 176, 178
■Rijden
Multidrive CVT
1Zet met ingetrapt rempedaal de
selectiehendel in stand D.
(Blz. 182)
2Deactiveer de parkeerrem wanneer
deze in de stand voor handmatige
bediening staat. (Blz. 190)
3Laat het rempedaal geleidelijk
opkomen en trap langzaam het gas-
pedaal in om de auto in beweging te
brengen.
Handgeschakelde transmissie
1Zet met ingetrapt koppelingspedaal
de selectiehendel in de 1e versnel-
ling. (Blz. 186)
2Deactiveer de parkeerrem wanneer
deze in de stand voor handmatige
bediening staat. (Blz. 190)
3Laat het koppelingspedaal geleide-
lijk opkomen. Trap tegelijkertijd het
gaspedaal langzaam in om de auto
in beweging te brengen.
■Tot stilstand brengen van de auto
Multidrive CVT
1Trap, terwijl de selectiehendel in
stand D staat, het rempedaal in.
Auto's met Stop & Start-systeem: Als het
Stop & Start-systeem is ingeschakeld, wordt
de motor uitgeschakeld bij het intrappen van
het rempedaal. (Blz. 277)
2Activeer indien nodig de parkeerrem.
Zet de selectiehendel in stand P als er gedu-
rende langere tijd wordt gestopt. (Blz. 182)
Handgeschakelde transmissie
1Trap met ingetrapt koppelingspe-
daal het rempedaal in.
2Activeer indien nodig de parkeerrem.
Als de auto gedurende langere tijd stilstaat,
zet dan de selectiehendel in stand N.
(Blz. 186)
Auto's met Stop & Start-systeem: Als het
Stop & Start-systeem is ingeschakeld, wordt
de motor uitgeschakeld als de selectiehen-
del in stand N wordt gezet en het koppe-
lingspedaal wordt losgelaten. (Blz. 277)
■Parkeren van de auto
Multidrive CVT
1Trap, terwijl de selectiehendel in
stand D staat, het rempedaal in om
de auto volledig tot stilstand te bren-
gen.
2Activeer de parkeerrem (Blz. 190)
en zet de selectiehendel in stand P.
(Blz. 182)
Controleer of het waarschuwingslampje van
de parkeerrem brandt.
3Auto's zonder Smart entry-systeem
en startknop: Zet het contact UIT
om de motor uit te schakelen.
Auto's met Smart entry-systeem en
startknop: Druk op de startknop om
de motor uit te schakelen.
4Laat het rempedaal langzaam opko-
men.
5Vergrendel de portieren nadat u
gecontroleerd hebt of u de sleutel
bij u hebt.
Plaats bij het parkeren op een helling indien
nodig wielblokken.
Rijden met de auto
Volg om veilig te kunnen rijden de
onderstaande procedures:
Rijprocedure
COROLLA (TMUK)_OM_Europe_OM12Q83E_1_2201.book Page 160 Wednesday, October 20, 2021 10:58 AM