Batterij vervangen
→Blz. 449
Bevestiging van het aantal
geregistreerde sleutels
Het aantal al geregistreerde sleutels kan
worden bevestigd. Neem voor meer
informatie contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als “A New Key has been Registered
Contact Your Dealer for Details” (Er is
een nieuwe sleutel geregistreerd.
Neem voor meer informatie contact op
met uw dealer) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay
Deze melding wordt weergegeven elke
keer dat het bestuurdersportier wordt
geopend als de portieren van buitenaf
worden ontgrendeld gedurende
ongeveer 10 dagen nadat er een nieuwe
elektronische sleutel is geregistreerd.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als de melding wordt
weergegeven, maar u geen nieuwe
elektronische sleutel hebt geregistreerd,
om te controleren of er een onbekende
elektronische sleutel (anders dan de
sleutels die u in uw bezit hebt) is
geregistreerd.
OPMERKING
Voorkomen van beschadiging van de
sleutel
• Laat de sleutels niet vallen, stel ze nietbloot aan sterke schokken en buig ze
niet.
• Stel de sleutels niet langdurig bloot aan hoge temperaturen.
• Voorkom dat de sleutels nat worden en reinig ze niet in een ultrasoon
reinigingsbad of iets dergelijks.
• Bevestig geen metaalhoudende of magnetische voorwerpen aan de
sleutels en houd de sleutels uit de
buurt van dergelijke voorwerpen.
• Haal de sleutels niet uit elkaar.
• Plak geen stickers o.i.d. op het oppervlak van de elektronische
sleutel.
• Houd de sleutels uit de buurt van apparaten die magnetische velden
opwekken (bijvoorbeeld
televisietoestellen, audiosystemen,
inductiekookplaten en medische
apparatuur, zoals laagfrequente
therapeutische uitrusting).
De elektronische sleutel bij u dragen
Houd de elektronische sleutel altijd ten
minste 10 cm uit de buurt van
ingeschakelde elektrische apparaten.
Radiogolven die worden uitgezonden
door elektrische apparaten die zich
minder dan 10 cm van de elektronische
sleutel vandaan bevinden, kunnen de
correcte werking van de sleutel
hinderen.
In geval van storingen in het Smart
entry-systeem met startknop of
andere problemen met de sleutel
→Blz. 488
Wanneer u een elektronische sleutel
verliest
→Blz. 487
4.1 Informatie over sleutels
157
4
Voordat u gaat rijden
ABij het vergrendelen of ontgrendelen
van de portieren
Het systeem werkt als de
elektronische sleutel zich binnen
0,7 m van de voorportiergrepen, de
achterportiergrepen (indien
aanwezig) of de schakelaar
achterklep openen bevindt. (Alleen
de portieren die de sleutel signaleren,
kunnen worden geopend of
gesloten.)
BBij het starten van het EV-systeem of
veranderen van de standen van het
contact
Het systeem werkt als de
elektronische sleutel zich in de auto
bevindt.
Als er een alarm klinkt of een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven
Er gaat een alarm af en op het
multi-informatiedisplay worden
waarschuwingsmeldingen weergegeven
om een ongeval of diefstal van de auto als
gevolg van onjuist gebruik te voorkomen.
Wanneer er een waarschuwingsmelding
wordt weergegeven, neem dan de juiste
maatregelen op basis van de
weergegeven melding. In onderstaande
tabel worden de omstandigheden en de
correctieprocedures beschreven in die
gevallen waarin alleen een alarm klinkt.
• Als er één keer gedurende 5 seconden een buiten de auto hoorbaar alarm
klinkt
Situatie Correctieproce-
dure
Er is geprobeerd de
auto te vergrendelen
terwijl er nog een
portier geopend was. Sluit alle portieren
en vergrendel ze
opnieuw.
• Wanneer het alarm in de auto
herhaaldelijk klinkt
Situatie Correctieproce-
dure
Het contact werd in
de stand ACC gezet
terwijl het bestuur-
dersportier geopend
was (het bestuur-
dersportier werd ge-
opend terwijl het
contact in de stand
ACC stond). Zet het contact
UIT en sluit het
bestuurderspor-
tier.
Het contact werd UIT
gezet terwijl het be-
stuurdersportier ge-
opend was. Sluit het
bestuurdersportier.
Als “Key Detected In Vehicle” (sleutel
gedetecteerd in de auto) wordt
weergegeven op het
multi-informatiedisplay
Er is geprobeerd de portieren te
vergrendelen met het Smart
entry-systeem met startknop terwijl de
elektronische sleutel zich nog in de auto
bevond. Neem de elektronische sleutel
uit de auto en vergrendel de portieren
opnieuw.
Energiebesparende functie
De energiebesparende functie wordt
geactiveerd om te voorkomen dat de
batterij van de elektronische sleutel en de
12V-accu leeg raken wanneer de auto
gedurende langere tijd niet wordt
gebruikt.
• In de volgende situaties kan het enige
tijd duren voordat de portieren met
het Smart entry-systeem met
startknop ontgrendeld kunnen
worden.– De elektronische sleutel bevindt zich gedurende 10 minuten of
langer op een afstand van ongeveer
2 m van de auto.
– Het Smart entry-systeem met startknop is gedurende 5 dagen of
langer niet gebruikt.
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
179
4
Voordat u gaat rijden
• Als er 30 seconden zijn verstrekenzonder dat de auto in beweging kon
worden gebracht ondanks dat het
scherm van de smartphone is bediend
om de auto in beweging te brengen
• Als de aan-uittoets op het scherm van de smartphone wordt geselecteerd
• Als de Remote Park-app geforceerd wordt gesloten
• Als de auto op een steile helling staat
• Als een elektronische sleutel wordt gesignaleerd in de auto terwijl het
gebruik van de
afstandsbedieningsfunctie is
onderbroken
• Als de omgevingstemperatuur -10°C of lager is
De begeleiding met de
afstandsbedieningsfunctie wordt
onderbroken als
In de volgende situaties wordt de
begeleiding onderbroken.
• Als de Bluetooth-communicatie tussen de smartphone en het
multimediasysteem verbroken wordt
• Als de continue bediening van de smartphone wordt onderbroken
• Als de Remote Park-app naar de achtergrond verdwijnt (er wordt een
oproep ontvangen, de toets home
wordt ingedrukt, enz.)
• Als de elektronische sleutel niet wordt gesignaleerd
• Als er zich een obstakel in de rijrichting van de auto bevindt
• Als de auto wordt bediend terwijl de begeleiding is gestart
• Als de Smart Key wordt bediend terwijl de begeleiding is gestart
• Als het portier wordt ontgrendeld terwijl de begeleiding is gestart
• Als er een portier wordt geopend terwijl met de auto wordt gereden Wijzigen van de instellingen van
Advanced Park
Selecteer
op het multimedia-display
en selecteer vervolgens “Advanced Park”.
Remote Park
De afstandsbedieningsfunctie kan
worden in- en uitgeschakeld.
Speed Profile (snelheidsprofiel)
De rijsnelheid voor de begeleiding kan
worden ingesteld.
Deze instelling kan niet worden gewijzigd
tijdens het registreren van een
parkeervak in de geheugenfunctie.
Detect. range (detectiegebied)
De afstand waarop obstakels worden
vermeden tijdens de begeleiding kan
worden ingesteld.
Prk. Method (parkeermethode)
De voorkeursparkeerrichting die wordt
weergegeven bij een parkeervak waarbij
haaks inparkeren (vooruit/achteruit) en
fileparkeren mogelijk zijn, kan worden
ingesteld.
Prk. direction (parkeerrichting)
De voorkeursparkeerrichting die wordt
weergegeven wanneer vooruit of
achteruit haaks inparkeren mogelijk is,
kan worden geselecteerd.
Exit dir.:Per. (wegrijrichting:haaks)
De voorkeursrichting voor het wegrijden
die wordt weergegeven wanneer vooruit
of achteruit wegrijden uit een parkeervak
naar links of rechts mogelijk is, kan
worden geselecteerd.
Exit dir.:Par. (wegrijrichting:paral.)
De voorkeursrichting voor het wegrijden
die wordt weergegeven wanneer
wegrijden uit een fileparkeervak mogelijk
is, kan worden geselecteerd.
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
357
5
Rijden
Voorwaarden voor verlichting van de werkingsindicator
WerkingsindicatorVoorwaarden
Zijde oplaadvak Zijde scherm
multimediasysteem
Uitschakelen Verdwijnt Wanneer de voeding voor de draad-
loze lader uit is
Groen (gaat branden) Grijs In stand-by (status opladen moge-
lijk)
*1
Wanneer het laden is voltooid*2
Oranje (gaat branden) BlauwWanneer het draagbare apparaat op
het laadgebied wordt geplaatst (het
draagbare apparaat wordt gesigna-
leerd)
Laden
*1In stand-by wordt er geen vermogen geleverd. Als er in deze stand een metalen
voorwerp op het oplaadvak wordt geplaatst, zal dit niet warm worden.
*2Afhankelijk van het draagbare apparaat kan het voorkomen dat de werkingsindicator
oranje blijft branden, ook al is het laden voltooid.
De draadloze lader werkt niet goed.
Hieronder wordt uitgelegd wat u moet doen als de draadloze lader in bepaalde situaties
niet goed werkt.
Werkingsindicator Display
multimediasysteem Vermoedelijke oorzaak/
Wat u moet doen
Oranje (knippert met in- tervallen van een se- conde) GrijsStoring in de communicatie tussen de
draadloze lader en de Smart Key
Als het EV-systeem is ingeschakeld,
schakel het dan uit en vervolgens
weer in
Als het contact in stand ACC staat,
start dan het EV-systeem.
(→Blz. 214)
Groen (knippert met in- tervallen van een se- conde) VerdwijntStoring in de communicatie tussen de
draadloze lader en het multimedia-
systeem
Als het EV-systeem is ingeschakeld,
schakel het dan uit en vervolgens
weer in
Als het contact in stand ACC staat,
start dan het EV-systeem.
(→Blz. 214)
6.4 Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
402
• Als de elektronische sleutel zich in deauto bevindt en een portiergreep nat
wordt tijdens het wassen van de auto,
klinkt er mogelijk een zoemer buiten
de auto en kan de melding “Key
Detected In Vehicle” (sleutel
gesignaleerd in auto) weergegeven
worden op het multi-
informatiedisplay. Vergrendel alle
portieren om het alarm uit te
schakelen.
Velgen en wieldoppen
• Verwijder vuil onmiddellijk met een neutraal reinigingsmiddel.
• Spoel het reinigingsmiddel direct na het gebruik weg met water.
• Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om de
lak tegen beschadiging te
beschermen.– Gebruik geen zuurhoudende of alkalische middelen of
schuurmiddelen.
– Gebruik geen harde borstels.
– Reinig de velgen niet met reinigingsmiddelen als de velgen,
bijvoorbeeld na het rijden of
stilstaan bij warm weer, nog warm
zijn.
Gespoten remklauwen (indien
aanwezig)
• Gebruik alleen neutrale reinigingsmiddelen. Gebruik geen
harde borstels of schuurmiddelen,
omdat deze de lak beschadigen.
• Reinig de remklauwen niet met reinigingsmiddelen als ze warm zijn.
• Spoel het reinigingsmiddel direct na het gebruik af. Remblokken en -klauwen
Als de auto geparkeerd wordt met
vochtige remblokken of remschijven,
kan er roest ontstaan waardoor de
remblokken of remschijven vast kunnen
komen te zitten. (Alvorens de auto na
een wasbeurt te parkeren is het
raadzaam langzaam te rijden en het
rempedaal een aantal keren in te
trappen om de onderdelen te drogen.)
Bumpers
Gebruik geen schuurmiddelen.
Verchroomde delen
Als het vuil niet kan worden verwijderd,
reinig de onderdelen dan als volgt:
• Gebruik een zachte doek en sop met
ongeveer 5% neutraal
reinigingsmiddel om het vuil te
verwijderen.
• Veeg daarna het resterende vocht van het leder af met een droge, schone
doek.
• Gebruik met alcohol natgemaakte doekjes o.i.d. om olieresten te
verwijderen.
WAARSCHUWING!
Bij het wassen van de auto
Zorg dat er geen water in het
elektromotorcompartiment komt.
Anders kunnen de elektrische
componenten, enz. vlam vatten.
Bij het wassen van de voorruit (auto's
met ruitenwissers met regensensor)
Zet de ruitenwisserschakelaar in de
stand OFF.
Als de ruitenwisserschakelaar in de
stand AUTO staat, kunnen de
ruitenwissers in de volgende gevallen
onverwacht in werking treden.
Hierdoor kunnen uw handen bekneld
raken en kunt u ernstig letsel oplopen,
en hierdoor kunnen de
7.1 Onderhoud en verzorging
411
7
Onderhoud en verzorging