11 2
Veiligheid
Window-airbags (2e en 3e
zitrij)
Active, Allure, Business VIP
Wanneer uw auto is uitgerust met window-
airbags, helpen deze de inzittenden (uitgezonderd
de passagiers op de middelste zitplaatsen) te
beschermen bij een ernstige zijdelingse aanrijding
door de kans op letsel aan de zijkant van het hoofd
te verkleinen.
De window-airbags zijn in de stijlen en
hemelbekleding aangebracht.
Activering
De zijairbags worden aan de desbetreffende zijde
opgeblazen bij een ernstige zijdelingse aanrijding
binnen (een gedeelte van) de impactzone opzij,
waarbij de krachten loodrecht op de lengteas van de
auto en vanaf de buitenzijde richting de binnenzijde
van de auto worden uitgeoefend.
De window-airbag wordt opgeblazen tussen de
passagiers op de buitenste zitplaatsen achterin en
de ruiten.
Storing
Bij een storing gaat dit waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel branden. Neem
contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats om het systeem te laten
controleren.
De kans bestaat dat de airbags bij een ernstige
aanrijding niet worden geactiveerd.
Bij een lichte zijdelingse aanrijding of bij over de kop slaan kan het zijn dat de
airbags niet worden geactiveerd.
Bij een aanrijding van achteren of een frontale
aanrijding worden de zijairbags niet geactiveerd.
Advies
Houd u aan de onderstaande veiligheidsvoorschriften voor een
maximale effectiviteit van de airbags.
Ga normaal en rechtop zitten.
Doe de veiligheidsgordel om en zorg dat deze
goed is geplaatst.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen de
inzittenden en de airbags (zoals kinderen, dieren
of voorwerpen), en bevestig niets in de buurt of
de baan van de airbags, omdat dit voor letsel kan
zorgen als de airbags afgaan.
Wijzig niets aan het oorspronkelijke ontwerp van
uw auto, vooral niet in de directe omgeving van
de airbags.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriften worden
nageleefd, blijft de kans bestaan op letsel of
lichte brandwonden aan het hoofd, de borst of de
armen als de airbag wordt geactiveerd. De airbag
wordt namelijk zeer snel opgeblazen (binnen
enkele milliseconden) en loopt vervolgens
even snel leeg, waarbij de warme gassen via
de daarvoor bestemde openingen naar buiten
stromen.
Laat de airbagsystemen na een aanrijding of
diefstal van uw auto controleren.
Laat alle werkzaamheden alleen door een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats uitvoeren
Airbags vóór Houd het stuurwiel niet aan de spaken vast
en laat uw handen niet op het stuurwielkussen
rusten.
De voorpassagier mag zijn of haar voeten niet op
het dashboard laten rusten.
Rook niet in de auto. Als de airbag wordt
opgeblazen, kunnen brandende sigaretten of een
pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken.
Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in
de stuurwielbekleding en sla er niet op.
Bevestig geen voorwerpen of stickers op het
stuurwiel of op het dashboard. Deze kunnen bij
het afgaan van de airbags letsel veroorzaken.
Zijairbags Gebruik alleen goedgekeurde stoelhoezen
die compatibel zijn met deze airbags. Neem voor
informatie over stoelhoezen die geschikt zijn voor
uw auto contact op met een PEUGEOT-dealer.
Bevestig nooit iets aan en hang nooit iets over de
rugleuning van de stoelen (zoals kleding): dit zou
bij het activeren van de airbags kunnen leiden tot
verwondingen aan armen of borstkas.
11 3
Veiligheid
5Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel
zitten.
De portierpanelen van de voorportieren bevatten
de zijdelingse schoksensoren van de auto.
Schade aan het portier of het uitvoeren van
werkzaamheden (wijzigingen of reparaties) die
niet aan de voorschriften voldoen, kan ertoe
leiden dat deze sensoren niet meer goed werken.
In dat geval werken de zijairbags mogelijk niet!
Laat alle werkzaamheden alleen door een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats uitvoeren
Active, Allure, Business VIP
Window-airbags
Bevestig nooit iets op of aan de
hemelbekleding; dit zou bij het afgaan van de
window-airbags kunnen leiden tot hoofdletsel.
Verwijder de handgrepen aan het dak niet, omdat
deze deels voor de bevestiging van de window-
airbags zorgen.
Kinderzitjes
De regelgeving met betrekking tot het vervoer van kinderen verschilt per land.
Raadpleeg de in uw land geldende regels.
Volg voor een optimale veiligheid de volgende
adviezen op:
–
Conform de Europese wetgeving dienen
kinderen
jonger dan 12 jaar of kleiner dan 1,5 meter
in goedgekeurde, voor het lichaamsgewicht
geschikte kinderzitjes op met veiligheidsgordels of
ISOFIX-bevestigingen uitgeruste plaatsen te worden
vervoerd.
–
V
olgens de statistieken zijn de
achterzitplaatsen van uw voertuig de veiligste
plaats voor het vervoeren van een kind.
–
Kinderen lichter dan 9 kg moeten met de rug
in de rijrichting in het voertuig worden geplaatst,
op de voorstoel of een achterzitplaats van het
voertuig.
Het wordt aanbevolen om kinderen op de achterzitplaatsen van het voertuig te
vervoeren:
–
tot 3 jaar "
met de rug in de rijrichting",
–
vanaf 3 jaar "
met het gezicht in de
rijrichting".
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordel correct is bevestigd en aangetrokken.
Zorg er bij kinderzitjes met een steun voor dat de
steun goed contact maakt met de vloer.
Wanneer een kinderzitje niet goed in een auto is bevestigd, kan de veiligheid van het
kind bij een ongeval in gevaar komen.
Controleer of er geen veiligheidsgordel of
gordelsluiting van de veiligheidsgordel onder het
kinderzitje zit; dat zou de stabiliteit van het zitje in
gevaar kunnen brengen.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels of het tuigje
van het kinderzitje, zelfs bij korte ritten, worden
vastgemaakt waarbij de speling ten opzichte van
het lichaam van het kind zoveel mogelijk moet
worden beperkt.
Wanneer het kinderzitje met de veiligheidsgordel
wordt bevestigd, moet u ervoor zorgen dat de
veiligheidsgordel correct tegen het kinderzitje is
gespannen en dat de gordel het kinderzitje stevig
op zijn plaats houdt. Wanneer de passagiersstoel
verstelbaar is, moet u deze waar nodig naar
voren schuiven.
Verwijder de hoofdsteun voordat u
een kinderzitje met rugleuning op een
passagierszitplaats bevestigt.
Berg de hoofdsteun zorgvuldig op om te
voorkomen dat de hoofdsteun door de auto vliegt
bij krachtig afremmen. Plaats de hoofdsteun
terug zodra het kinderzitje is verwijderd.
Plaatsen van een zittingverhoger Het bovenste gedeelte van de
veiligheidsgordel moet over de schouder van het
kind liggen zonder de hals te raken.
Controleer of de heupgordel goed over de
bovenbenen van het kind ligt.
Gebruik een zittingverhoger met rugleuning
voorzien van een gordelgeleider ter hoogte van
de schouder.
307
Trefwoordenregister
U
Uitneembaar luik 55–57
Uitschakelen airbag passagier ~
Passagiersairbag uitschakelen
111 , 11 5
Uitschakelen ASR/CDS (ESC)
104
USB
250, 264–265, 283, 288
USB-aansluiting
72, 250, 264–265, 283, 288
USB-poort
250, 264, 288
V
Vaste achterstoel en -bank 58–59, 61–62
Veiligheidsgordels
107–109, 116
Veiligheidsgordels achter
108
Veiligheidsvoorzieningen voor
kinderen
111, 113–116, 125–127,
133, 134–135, 134–136
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen ~ Kinderen
(veiligheidsvoorzieningen)
111, 113–116,
125–127, 133, 134–135, 134–136
Vensters voor parkeer-/tolkaarten
55
Ventilatie
80–81, 85–87
Ventilatieroosters
80
Verbonden apps
285
Verbruikscijfers
26
Verbruiksmeter thermische comfortfuncties
(elektrische auto)
21
Vergrendelen
28–29, 33
Vergrendeling portieren ~ Portieren
vergrendelen
37–38
Vergrendeling van binnenuit
37–38
Verkeersinformatie (TA)
248
Verkeersinformatie (TMC) 281
Verklikkerlampjes
91
Verklikkerlampjes ~ Controlelampjes
11
Verklikkerlampjes ~ Waarschuwingslampjes
11
Verklikkerlampje veiligheidsgordel bestuurder niet
vastgemaakt ~ Gordellampje
109
Verklikkerlampje veiligheidsgordels ~ Gordel
(lampje)
109
Verlichting
91
Verlichting overdag ~
Dagrijverlichting
93, 222–223
Vermogen
20
Vermogensmeter (elektrische auto)
8, 20
Verversen
202
Vervuiling van het roetfilter (diesel)
204
Verwarmde bank
52
Verwarming
80–81, 84–87
Video
288
Visiopark 1
180
Volledig ontgrendeld
30–33
Voorstoelen
49–51
Voorverwarming/-koeling interieur
(elektrische auto)
26, 88
Vrijloop activeren
208, 231
W
Waarschuwing kans op aanrijding 171–173
Waarschuwing oplettendheid bestuurder
176
Waarschuwingssignaal sleutel in contact
143
Waarschuwing vergeten verlichting
92
Wallbox (elektrische auto)
189
Wassen 159
Wassen (adviezen)
187, 209–210
Webbrowser
281, 285
Wegklapbare verschuifbare tafel
77–79
Werktafel
58
Wiel demonteren
219–221
Wiel monteren
219–221
Wielophanging
206
Wiel verwisselen
217
WiFi-netwerkverbinding
286
Window-airbags
112–113
X
Xenonlampen 222
Z
Zekeringen 226
Zekeringen vervangen
226
Zij-airbags
111 – 11 2
Zijknipperlicht
224
Zijruiten achter
76
Zijschuifruit
76
Zonnescherm (panoramadak)
76
Zonnesensor
80
Zonwering
76
Zuinig rijden
7