189
In geval van pech
8Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de gereedschapsset.
Op deze sticker staat de bandenspanning aangegeven.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de identificatie, vooral dit label.
Als de spanning van één of meer banden is aangepast, moet het
bandenspanningscontrolesysteem worden
gereset.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem.
Reparatiemethode
Verwijder het voorwerp (zoals een spijker of schroef) dat de lekkage heeft veroorzaakt
niet uit de band.
►
Parkeer de auto zonder het verkeer te
belemmeren en schakel de parkeerrem in.
►
V
olg de veiligheidsinstructies
(alarmknipperlichten, gevarendriehoek,
verkeersveiligheidsvest enz.) volgens de regelgeving
in het land waar u rijdt.
►
Zet het contact af. ►
Rol de slang uit die onder de compressor is
opgeborgen.
► Sluit de slang van de compressor aan op de
flacon met afdichtmiddel.
► Keer de flacon met afdichtmiddel om en bevestig
deze in de uitsparing op de compressor.
►
Haal het dopje van het ventiel van de lekke band
en bewaar het op een schone plaats.
► Sluit de slang van de flacon met afdichtmiddel
aan op het ventiel van de lekke band en zet deze
stevig vast.
►
Controleer of de schakelaar van de compressor
in stand "O " staat.
►
Rol de elektrische kabel, die onder de
compressor is opgeborgen, volledig uit.
►
Sluit de stekker van de compressor aan op de
12V-aansluiting in de auto.
► Bevestig de sticker met
snelheidslimiet.
De sticker met snelheidslimiet moet in de auto vlak bij de bestuurder worden geplakt
om hem / haar te herinneren aan het feit dat er
met een gerepareerde band wordt gereden.
►
Zet het contact aan.
201
In geval van pech
8► Schakel alle stroomverbruikers uit (zoals
audiosysteem, ruitenwissers en verlichting).
►
Zet het contact uit en wacht totdat het
controlelampje READY uit gaat.
►
W
acht 4 minuten.
Keer de volgorde van de stappen voor het ontkoppelen en aansluiten van de
12V-accu's niet om - kans op onherstelbare
schade!
Loskoppelen
Centrale accu:
► Koppel aansluiting (-) los met de zwarte
snelsluitende aansluiting
Accu voorin:
► Koppel aansluiting (+) los door de zwarte
snelsluitende aansluiting los te koppelen: •
T
rek de hendel A zo ver mogelijk omhoog om de
accupoolklem B te ontgrendelen.
•
Beweeg de accupoolklem
B omhoog om hem te
verwijderen.
Aansluiten
Accu voorin:
► Koppel aansluiting (+) los door de rode
snelsluitende aansluiting aan te sluiten:
• Trek de hendel (A ) zo ver mogelijk omhoog.
• Plaats de geopende accupoolklem ( B) op de
pluspool (+).
•
Druk de accupoolklem (
B) volledig omlaag.
•
Beweeg de hendel (
A) omlaag om de
accupoolklem (B ) vast te zetten.
Centrale accu:
►
Koppel aansluiting
(-) aan met de zwarte
snelsluitende aansluiting
Na het opnieuw aansluiten
van de accu
Als de accukabels weer zijn aangesloten, moet u het
contact aanzetten en vervolgens 1 minuut wachten
voordat u de motor start, zodat de elektronische
systemen kunnen worden geïnitialiseerd.
Wanneer er zich na deze handeling kleine
storingen blijven voordoen, neem dan contact op
met een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Aan de hand van het betreffende deel moet u
bepaalde uitrustingselementen resetten:
–
Afstandsbediening of elektronische sleutel
(afhankelijk van de uitvoering).
–
Schuif- / kanteldak.
–
Elektrische ruitbediening.
–
Datum en tijd.
–
Voorkeuzezenders.
Nadat de accu opnieuw is aangesloten, wordt de melding "Storing
detectiesysteem risico op aanrijding"
weergegeven op het instrumentenpaneel
225
PEUGEOT i-Connect Advanced - PEUGEOT i-Connect
10De lijst met contacten
organiseren
Druk op de "Telefoon"-app.
Selecteer in de lijst het "Instellingen"-tabblad om de
instellingen voor de telefoon weer te geven.
U kunt contacten indelen aan de hand van hun voor- of achternaam.
Twee telefoons aansluiten
Er kunnen twee telefoons tegelijkertijd op het systeem worden aangesloten:
–
2 via
de Bluetooth
®-verbinding.
Of
–
1 via
de Bluetooth
®-verbinding en 1 via de
Mirror Screen®-verbinding.
De weergave en de inhoud van de meest recent
gebruikte telefoon hebben prioriteit.
Prioriteit van de telefoon wijzigen:
Druk op de "Telefoon"-app.
Druk op deze toets om de prioriteit van de
telefoon te wijzigen.
Instellingen
Het scherm configureren
Druk op de "Instellingen"-app.
Selecteer het "Aanpassingen"-tabblad in de lijst. Het volgende kan worden geconfigureerd:
–
de schermkleuren voor de sfeerverlichting. Zie het
deel "Ergonomie en comfort".
–
De geluidssfeer
.
–
De animaties voor begroeten en afscheid nemen.
–
De animaties voor schermovergangen.
De systeemconnectiviteit
beheren
Druk op de "Instellingen"-app.
Selecteer het "Connectiviteit"-tabblad in de lijst.
Het volgende kan worden beheerd:
–
De Bluetooth®-verbinding.
–
De Mirror Screen®-smartphoneverbindingen
(Apple®CarPlay®/Android Auto).
–
De Wi-Fi-verbinding.
–
De privacymodus.
Het systeem configureren
Druk op de "Instellingen"-app.
Selecteer het "Systeem"-tabblad in de lijst.
Het volgende kan worden geconfigureerd:
–
De taal.
–
Datum en tijd.
–
De eenheid voor afstand en verbruik (kWh / 100
km - km, mi / kWh - mijl, km / kWh - km).
–
De eenheid voor temperatuur (Fahrenheit,
Celsius).
De systeemconfiguratie kan ook worden gereset.
Taal selecteren
Selecteer "Taal" om de taal te wijzigen.
Druk op de gewenste taal.
Druk op de pijl Terug om terug te keren naar
de vorige pagina.
Datum en tijd instellen
Selecteer "Datum en tijd" om de datum en de tijd
te wijzigen.
" Datum en tijd automatisch instellen" is
standaard ingeschakeld om de instelling
automatisch aan te passen op basis van uw
geolocatie.
Om deze handmatig aan te passen, schakelt u
" Datum en tijd automatisch instellen" uit.
Druk op het "Tijdzone selecteren"-veld en geef
vervolgens een tijdzone op.
Druk op de pijl Terug om terug te keren naar de vorige pagina.
Druk op de regel "Tijdsinstellingen" en stel de tijd
in.
Druk op "OK" om te bevestigen.
Druk op de regel "Datum" en stel de datum in.
Druk op "OK" om te bevestigen.
Selecteer Tijdnotatie (12h / 24h).
Selecteer Datumnotatie.
228
Event Data Recorders (EDR)
reparatiewerkzaamheden of op uw verzoek worden
gereset.
Comfort- en
infotainment-functies
Comfort- en gepersonaliseerde instellingen kunnen
in de auto worden opgeslagen en op elk moment
aangepast of opnieuw ingesteld worden.
Afhankelijk van het uitrustingsniveau van de auto
kan dit het volgende omvatten:
–
Instellingen voor de positie van stoel en stuurwiel.
–
Instellingen voor chassis en airconditioning.
–
Gepersonaliseerde instellingen, zoals de
interieurverlichting.
U kunt uw eigen gegevens in het audio- en
telematicasysteem van de auto invoeren, als
onderdeel van de geselecteerde functies.
Afhankelijk van het uitrustingsniveau van de auto
kan dit het volgende omvatten:
–
Multimediagegevens zoals muziek, video's of
foto's die met een geïntegreerd multimediasysteem
moeten worden gelezen.
–
Gegevens uit het adresboek voor gebruik met
een geïntegreerd handsfree-systeem of een
geïntegreerd navigatiesysteem.
–
Ingevoerde bestemmingen.
–
Gegevens over het gebruik van online diensten.
Deze gegevens voor de comfort- en infotainment-
functies kunnen lokaal in de auto worden
opgeslagen of op een apparaat dat u in de auto hebt
aangesloten (zoals een smartphone, een USB-stick of een MP3-speler). Gegevens die u zelf hebt
ingevoerd, kunnen op elk moment worden gewist.
De gegevens kunnen op uw verzoek ook naar een
locatie buiten de auto worden gestuurd, vooral bij
gebruik van online diensten in overeenstemming
met de geselecteerde instellingen.
Integratie van een Smartphone
(zoals
Android Auto
® of
Apple
®CarPlay®)
Afhankelijk van de uitrusting van uw auto
kunt u uw smartphone of een ander mobiel
apparaat aansluiten in de auto, zodat het met
de geïntegreerde bedieningsfuncties van de
auto kan worden bediend. Beelden en geluid
van de smartphone kunnen via het audio- en
telematicasysteem worden verstuurd. Tegelijkertijd
wordt er specifieke informatie naar uw smartphone
gestuurd. Afhankelijk van het type integratie omvat
dit gegevens zoals locatie, dag-/nachtmodus en
andere algemene informatie over de auto. Zie de
gebruikersinstructies voor de auto of het audio- en
telematicasysteem voor meer informatie.
Met het integreren van een smartphone kunt
u de apps op de telefoon gebruiken, zoals een
navigatie-app of muziekspeler. Er is geen andere
integratie tussen de smartphone en de auto mogelijk
en dit geldt met name voor directe toegang tot
autogegevens. Hoe de gegevens daarna worden
verwerkt, wordt bepaald door de leverancier van de
gebruikte app. De mogelijkheid om instellingen te veranderen is afhankelijk van de betreffende app en
van het besturingssysteem op uw smartphone.
Online diensten
Als uw auto met een draadloos netwerk is
verbonden, kunnen gegevens worden uitgewisseld
tussen de auto en andere systemen. Verbinding
met een draadloos netwerk is mogelijk via een
zender in uw auto of een mobiel apparaat dat u
hebt verbonden (zoals een smartphone). De online
diensten kunnen via deze draadloze verbinding
worden gebruikt. Deze omvatten online diensten en
apps die door de fabrikant en andere leveranciers
aan u zijn geleverd.
Exclusieve diensten
Met betrekking tot de online diensten van de
fabrikant worden de betreffende functies door
de fabrikant in een geschikt medium beschreven
(bijvoorbeeld in het instructieboekje of op de
website van de fabrikant). Voor online diensten
kunnen persoonsgegevens worden gebruikt.
Gegevens worden voor dit doeleinde via een
veilige verbinding uitgewisseld, bijvoorbeeld via
speciale computersystemen van de fabrikant.
Het verzamelen, verwerken en gebruiken van
persoonsgegevens voor de ontwikkeling van
diensten worden uitsluitend uitgevoerd op basis van
wettelijke autorisatie, bijvoorbeeld bij een wettelijk
verplicht noodoproepsysteem, of op basis van een
contract of andere overeenkomst.
U kunt de diensten en functies activeren en
deactiveren (sommige zijn oplaadbaar) en in
234
Trefwoordenregister
Overzicht van het verbruik 25–26
P
Parkeerhulp achter 148
Parkeerhulp achter met grafische weergave en
geluidssignalen
148
Parkeerhulpsystemen (algemene adviezen)
11 6
Parkeerhulp vóór
149
Parkeerlichten
70, 195
Persoonlijke instellingen
11, 25
Plafonniers
62–63
Plafonnier voor
63
Portieren
34
Portieren sluiten
30–31, 34
Post Collision Safety Brake
84
Profielen
212
Programmeerbare verwarming
26, 58
Proximity Keyless Entry and Start
29
Pyrotechnische gordelspanners
87
R
Radar (waarschuwingen) 11 6
Radio
222
Radiozender
222
READY (verklikkerlampje)
175
Rear Traffic Alert
153
Recuperatief remmen (vertragen door
remmen op de motor)
109
Regeling luchtopbrengst ~ Aanjager,
regeling
54–55
Regeling luchtverdeling ~ Luchtverdeling
54–56
Regelmatige controles ~ Controles
178–179
Regelmatig onderhoud
117, 178, 180
Regeneratie roetfilter
179
Registratie van voertuigdata en privacy
227
Reinigen (adviezen)
158, 183–185
Rembekrachtigingsysteem
83–84
Remblokken
179
Remlichten
195
Remmen
109, 179
Remschijven
179
Remvloeistof
177
Reservewiel
179, 187–188, 191
Reservoir ruitensproeiers ~
Ruitensproeierreservoir
178
Resetten bandenspanningscontrolesysteem
11 5
Resetten van het traject
22–23
Richtingaanwijzers
70, 195
Rijadviezen
8, 99–100
Rijden
44–45, 99–100, 117
Rijhulpcamera (waarschuwingen)
11 6
Rijhulpsystemen (algemene adviezen)
11 6
Rijstanden
11 0 – 111
Rijstrookcontrolesystemen
83
Rijverlichting
69, 72
Roetfilter
178–179
Ruitbediening
41
Ruitensproeier achter
76
Ruitensproeiers
76
Ruitensproeiers vóór
76Ruitenwisser achter 76
Ruitenwisserbladen (vervangen)
78
Ruitenwisserbladen vervangen
78
Ruitenwissers
75
Ruitenwisserschakelaar
75–77
Ruitenwissers vóór
75, 77
S
Schakelaar 101–102
Schakelaars stoelverwarming ~
Stoelverwarming, schakelaars
47–48
Schuif-/kanteldak
41–42
SCR (Selective Catalytic Reduction)
21, 180
SCR-systeem
21, 180
Selectiehendel
108–110
Selectiehendel handgeschakelde
versnellingsbak ~ Schakelen elektronisch
bediende versnellingsbak
107
Sensoren (waarschuwingen)
11 7
Serienummer auto
210
Set voor tijdelijke bandenreparatie ~
Bandreparatieset
187–190
Sfeerverlichting
63
Signalering onoplettendheid
143–144
Sjorogen
65
Skiluik
64
Slepen
202–203
Slepen van de auto
202–203
Slepen van een auto
202–203
Sleutel
27, 29, 32