183
Praktische informatie
7POWERCHARGE FAULT PictogramBeschrijving
(rood)
Storing in de regeleenheid. Laden niet toegestaan.
Als het storingslampje weer gaat branden na een
handmatige reset, dan moet de regeleenheid
worden gecontroleerd door een PEUGEOT-dealer
voordat de auto weer wordt opgeladen.
(groen)
(groen)
(rood)
De regeleenheid staat in de diagnosestand.
Procedure voor handmatige reset
De regeleenheid kan worden gereset door de laadstekker en de stekker in \
het stopcontact tegelijkertijd los te koppelen.
Sluit daarna eerst het stopcontact weer aan. Zie de handleiding voor mee\
r informatie.
De tractiebatterij opladen
(plug-in hybride)
Wanneer u de tractiebatterij volledig wilt opladen,
moet u de laadprocedure zonder onderbrekingen
volgen totdat de procedure automatisch wordt
beëindigd. Het laden kan direct beginnen
(standaard) of op een geprogrammeerd tijdstip.
Het geprogrammeerd laden kan via het
touchscreen of de MyPeugeot-app
worden ingesteld.
Als de auto is aangesloten, wordt de
volgende informatie weergegeven op het
instrumentenpaneel:
–
Status van de batterij (%).
–
Resterende actieradius (km of mijl).
– Geschatte laadtijd (het berekenen kan enkele
seconden duren).
–
Laadsnelheid (kW/h).
Nadat het instrumentenpaneel in stand-by is
gegaan, kan deze informatie opnieuw worden
weergegeven door de auto te ontgrendelen of
een portier te openen.
U kunt de voortgang van het laden ook in
de gaten houden met de
MyPeugeot-app.
Raadpleeg het betreffende gedeelte voor
meer informatie over de op afstand te
bedienen functies .
Lounge-stand
Wanneer de auto is aangesloten, kan
het contact worden aangezet en kunnen
bepaalde functies zoals de audio- en
telematicasystemen en de airconditioning een
paar uur worden gebruikt.
De auto 1 tot 12 maanden stallen
Laat de tractiebatterij leeglopen tot 2 of
3 streepjes op de laadniveaumeter op het
instrumentenpaneel.
Sluit de laadkabel niet aan.
Zorg dat de auto altijd gestald staat bij
een temperatuur tussen -10 °C en 30 °C
(wanneer u de auto op een plek met extreme
temperaturen stalt, kan de tractiebatterij
beschadigd raken).
Zie het hoofdstuk 12V-accu (plug-in hybride)
voor de procedure voor het loskoppelen van
de accu.
198
Praktische informatie
winter- of zomerbanden. Berg ze op een koele,
droge plek op, uit de buurt van direct zonlicht.
Winter- en vierseizoenenbanden zijn te
herkennen aan dit symbool op de flanken.
Schokdempers
Het is voor bestuurders lastig om te
weten wanneer de schokdempers zijn
versleten. Schokdempers hebben echter wel een
grote invloed op de wegligging en de
remprestaties.
Voor uw veiligheid en rijcomfort raden wij u aan
om ze regelmatig door een PEUGEOT-dealer of
gekwalificeerde werkplaats te laten controleren.
Distributie- en
accessoiresets
De distributie- en accessoiresets worden
gebruikt vanaf het moment dat de motor
wordt gestart totdat de motor wordt afgezet. Het
is normaal dat ze in de loop der tijd slijten.
Een defecte distributie- of accessoireset kan
schade aan de motor veroorzaken, waardoor
deze niet meer kan worden gebruikt. Houd u
aan de aanbevolen vervangingsintervallen,
aangegeven in kilometers of tijd, afhankelijk van
welke als eerste wordt bereikt.
AdBlue® (BlueHDi)
PEUGEOT heeft ervoor gekozen om zijn auto's
met dieselmotor te voorzien van een systeem
waarbij het roetfilter (FAP) wordt gecombineerd
met een SCR-systeem (Selective Catalytic
Reduction) voor de nabehandeling van de
uitlaatgassen zonder dat de prestaties afnemen
of het brandstofverbruik toeneemt, om het milieu
zo min mogelijk te belasten en om aan de Euro
6-norm te voldoen.
SCR-systeem
Met behulp van een vloeistof die AdBlue® wordt
genoemd en ureum bevat, kan een katalysator
tot 85% van de stikstofoxide (NOx) omzetten in
stikstof en water (deze stoffen zijn niet schadelijk
voor de gezondheid en het milieu).
De AdBlue® bevindt zich in een specifiek
reservoir van ongeveer 17 liter.
Met deze inhoud kan de auto ongeveer 6.500 km
rijden, waarbij uw rijstijl ook een grote invloed
op deze afstand heeft.
Wanneer u met de resterende hoeveelheid
nog maximaal ongeveer 2.400
km kunt rijden
totdat het reservoir helemaal leeg is en de auto
niet meer kan worden gestart, wordt er een
waarschuwingssysteem geactiveerd.
Zie de betreffende hoofdstukken voor
meer informatie over de
waarschuwings- en controlelampjes en
bijbehorende waarschuwingen of de lampjes.
Wanneer het AdBlue®-reservoir leeg is,
voorkomt een wettelijk verplichte
startblokkeringssysteem dat de motor
opnieuw wordt gestart.
Als het SCR-systeem niet goed werkt,
stoot de auto te veel schadelijke stoffen
uit, waardoor hij niet meer aan de Euro
6-emissienorm voldoet.
Wanneer er een storing in het SCR-systeem
wordt geconstateerd, is het essentieel om
contact op te nemen met een PEUGEOT-
dealer of gekwalificeerde werkplaats.
Na 1.100 km wordt er automatisch een
voorziening geactiveerd die voorkomt dat de
motor kan starten.
In beide gevallen geeft een
actieradiusindicator aan hoever u nog kunt
rijden voordat de auto wordt stilgezet.
Bevriezing van AdBlue®
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager
dan ongeveer -11 °C.
Het SCR-systeem is voorzien van een
verwarmingssysteem voor het AdBlue
®-
reservoir waardoor u ook in zeer koude
omstandigheden kunt blijven rijden.
Verkrijgbaarheid van
AdBlue
®
Het is raadzaam om zo snel mogelijk AdBlue® bij
te vullen zodra de eerste waarschuwing wordt
gegeven dat het minimumniveau is bereikt.
207
In geval van pech
8Bandenreparatieset
Scan de QR-code op pagina 3 om
verklarende video's te bekijken.
U kunt de band tijdelijk repareren met een
compressor en een flacon met afdichtmiddel
zodat u naar de dichtstbijzijnde garage kunt
rijden.
Ontworpen om algemene lekkages op het
loopvlak van een band te repareren.
De compressor kan via de 12
V-aansluiting lang genoeg op het
elektrische systeem van de auto worden
aangesloten om een lekke band weer op te
pompen.
Alleen de 12V-aansluiting voorin mag
worden gebruikt om de compressor aan
te sluiten.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de
gereedschapsset .
Op deze sticker staat de
bandenspanning aangegeven.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de identificatie, vooral dit
label.
Als de spanning van één of meer banden is aangepast, moet het
bandenspanningscontrolesysteem worden
gereset.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem.
Reparatiemethode
Verwijder het voorwerp (zoals een spijker
of schroef) dat de lekkage heeft
veroorzaakt niet uit de band.
►
Parkeer de auto zonder het verkeer te
belemmeren en schakel de parkeerrem in.
►
V
olg de veiligeidsinstructies
(alarmknipperlichten, gevarendriehoek,
verkeersveiligheidsvest enz.) volgens de
regelgeving in het land waar u rijdt.
►
Zet het contact af.
Aansluitingsset 1
► Rol de slang uit die onder de compressor is
opgeborgen.
► Sluit de slang van de compressor aan op de
flacon met afdichtmiddel.
224
In geval van pech
► Til de vloerplaat in de bagageruimte op.
Pluspool (+), beschermd door een rood kunststof
kapje (niet toegankelijk).
Minpool (-) met een zwarte snelsluitende
aansluiting.
De voorste accu laden met
behulp van een acculader
Voor een optimale levensduur van de voorste
accu is het noodzakelijk om ervoor te zorgen dat
de accu voldoende is opgeladen.
In sommige gevallen kan het dan ook nodig zijn
om de voorste accu op te laden:
– Als de auto vooral voor korte ritten wordt
gebruikt.
– Als de auto meerdere weken niet wordt
gebruikt.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Als u de voorste accu van uw auto zelf gaat opladen, gebruik dan uitsluitend een
Bij een auto met rechtse besturing die in
totaal 100 km heeft afgelegd, moet u
ongeveer 15 minuten wachten voordat u de
motor start.
Wanneer er zich na deze handeling kleine
storingen blijven voordoen, neem dan
contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Aan de hand van het betreffende hoofdstuk moet
u bepaalde uitrustingselementen resetten:
–
Afstandsbediening of elektronische sleutel
(afhankelijk van de uitvoering).
–
Schuif-/kanteldak en elektrisch zonnescherm.
–
Elektrische ruitbediening.
–
Datum en tijd.
–
Voorkeuzezenders.
Nadat de accu opnieuw is aangesloten,
wordt de melding " Storing
detectiesysteem risico op aanrijding"
weergegeven op het instrumentenpaneel
wanneer het contact wordt aangezet. Dit is
volkomen normaal. De melding zal tijdens het
rijden verdwijnen.
Tijdens de rit die volgt op het de eerste keer starten van de motor na het
aansluiten van de accukabels, werkt het Stop
& Start-systeem mogelijk niet.
Het systeem werkt dan pas weer als de auto
langere tijd heeft stilgestaan; hoe lang dat is,
is afhankelijk van de buitentemperatuur en de
laadtoestand van de accu (maximaal 8 uur).
12V-accu (plug-in hybride)
Het plug-in hybridesysteem heeft twee
hulpaccu's: een voorin en een achterin de auto.
Deze accu's bevatten schadelijke
stoffen (zwavelzuur en lood).
Ze moeten conform de regelgeving worden
afgevoerd en mogen nooit samen met
huishoudelijk afval worden weggegooid.
Lever lege batterijen van de
afstandsbediening en accu's in bij een
speciaal inzamelpunt.
Bescherm uw ogen en gezicht voordat u
handelingen aan de accu's uitvoert.
Voer handelingen aan de accu's uitsluitend
uit in een goed geventileerde ruimte, ver van
open vuur of vonken veroorzakende bronnen,
om elk risico van brand- of explosiegevaar uit
te sluiten.
Was na afloop uw handen.
Laat accu's uitsluitend vervangen door een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
U mag geen andere auto starten met
behulp van de 12V-accu's van uw auto.
Toegang tot de accu's
Voor
De voorste accu bevindt zich onder de motorkap.
Voor toegang tot de pluspool (+):
► Ontgrendel de motorkap door de
ontgrendelhendel in het interieur en vervolgens
de veilighe
idshaak van de motorkap te bedienen.
►
Open de motorkap.
Pluspool (+)
met snelsluiting.
Minpool (-).
De minpool van de accu is niet bereikbaar en
daarom bevindt er zich vlak bij de accu een
afzonderlijk massapunt.
Achter
De achterste accu bevindt zich in de
bagageruimte.
Voor toegang tot de accu:
226
In geval van pech
Algemene aanwijzingen
Houd u aan de ter plaatse geldende regelgeving.
Controleer of het gewicht van de trekkende auto hoger is dan dat van de \
auto die wordt gesleept.
Er moet iemand achter het stuur van de gesleepte auto blijven zitten. De\
ze persoon moet beschikken over een geldig rijbewijs.
Gebruik bij het slepen met 4 wielen op de grond altijd een goedgekeurde \
sleepstang; touwen en riemen zijn verboden.
De bestuurder van de slepende auto moet voorzichtig wegrijden.
Als de auto wordt gesleept met uitgeschakelde motor, werken ook de rem- en stuurbekrachtiging niet.
Neem in de volgende gevallen contact op met een professioneel bergbedrijf:
– Uw auto staat met pech langs de autosnelweg of snelweg;
– Het is niet meer mogelijk om de versnellingsbak in de neutraalstand te z\
etten, het stuurslot te ontgrendelen of de parkeerrem uit te schakelen;
– Het is niet meer mogelijk om een auto met een automatische transmissie t\
e slepen, met draaiende motor;
– Bij takelen met slechts twee wielen op de grond;
– Bij auto's met vierwielaandrijving;
– Er is geen goedgekeurde sleepstang beschikbaar.
Plug-in hybrides
Trap eerst het rempedaal in terwijl
het contact aan is en selecteer stand N.
Schakel vervolgens het hybridesysteem uit
(controlelampje READY uit).
► Open het bestuurdersportier en de
achterklep.
►
Sluit alle andere portieren/deuren.
►
Schakel alle stroomverbruikers uit (zoals
audiosysteem, ruitenwissers en verlichting).
►
Zet het contact uit en wacht totdat het
controlelampje READY
uitgaat.
►
W
acht 4 minuten.
Voer het loskoppelen en aansluiten van
de accu's nooit in een andere dan de
aangegeven volgorde uit - kans op
onherstelbare schade!
Loskoppelen
► Koppel de minpool (-) van de achterste accu
los met de zwarte aansluiting met snelkoppeling.
► Koppel de pluspool (+) van de voorste accu
los door de rode klem met snelkoppeling los te
maken: •
T
rek de hendel A zo ver mogelijk omhoog
om de accupoolklem B te ontgrendelen.
•
Beweeg de accupoolklem B
omhoog om
hem te verwijderen.
Aansluiten
► Sluit de pluspool (+) van de voorste accu aan
door de rode klem aan te sluiten:
• Trek de hendel ( A) zo ver mogelijk omhoog.
• Plaats de geopende accupoolklem ( B
) op de
pluspool (+).
•
Druk de accupoolklem B
volledig omlaag.
•
Beweeg de hendel A
omlaag om de
accupoolklem B vast te zetten.
►
Sluit de minpool (-)
van de achterste
accu aan met de zwarte aansluiting met
snelkoppeling.
Na het opnieuw aansluiten van de
accu
Als de accukabels weer zijn aangesloten,
moet u het contact aanzetten en vervolgens 1
minuut wachten voordat u de motor start, zodat
de elektronische systemen kunnen worden
geïnitialiseerd.
Bij een auto met rechtse besturing die in
totaal 100 km heeft afgelegd, moet u
ongeveer 15 minuten wachten voordat u de
motor start.
Wanneer er zich na deze handeling kleine
storingen blijven voordoen, neem dan
contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Aan de hand van het betreffende hoofdstuk moet
u bepaalde uitrustingselementen resetten:
–
Afstandsbediening of elektronische sleutel
(afhankelijk van de uitvoering).
–
Schuif-/kanteldak en elektrisch zonnescherm.
–
Elektrische ruitbediening.
249
PEUGEOT Connect Radio
10Enhoud de toets
TEL op het stuurwiel langer ingedrukt om
het gesprek te weigeren.
Of
Druk op "Ophangen".
Bellen
Gebruik de telefoon bij voorkeur niet
onder het rijden.
Parkeer de auto.
Gebruik de toetsen op het stuurwiel om te
bellen.
Een nieuw nummer bellen
Druk op Telefoon om het beginscherm
weer te geven.
Voer het nummer in via het digitale
toetsenbord.
Druk op "Bellen" om het nummer te
bellen.
Een contact bellen
Druk op Telefoon om het beginscherm
weer te geven.
Of, houd
de TEL-toets op het stuurwiel ingedrukt.
Druk op "Contacten".
Selecteer het gewenste contact in de getoonde
lijst.
Druk op "Bellen".
Een recent gebruikt nummer
bellen
Druk op Telefoon om het beginscherm
weer te geven.
Of
Houd
de toets op het stuurwiel ingedrukt.
Druk op "Gesprekkenlijst".
Selecteer het gewenste contact in de getoonde
lijst.
U kunt altijd rechtstreeks met uw telefoon
bellen. Zet in dat geval de auto uit
veiligheidsoverwegingen stil.
De beltoon instellen
Druk op Telefoon om het beginscherm
weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het
vervolgscherm weer te geven.
Druk op "Volume beltoon: " om de
volumebalk weer te geven.
Druk op de pijlen of verplaats de
schuifbalk om het volume van de beltoon
in te stellen.
Configuratie
Profielen configureren
Druk op Instellingen om het beginscherm
weer te geven.
Druk op "Profielen".
Selecteer "Profiel 1", "Profiel 2", "Profiel 3", of
"Gemeensch.prof.".
Druk op deze toets om een profielnaam in
te voeren via het virtuele toetsenbord.
Druk op "OK" om op te slaan.
Druk op de pijl Terug om te bevestigen.
Druk op deze toets om het profiel te
activeren.
Druk nogmaals op de pijl Terug om te
bevestigen.
Druk op deze toets om het geselecteerde
profiel te resetten.
Helderheid instellen
Druk op Instellingen om het beginscherm
weer te geven.
Druk op Lichtsterkte .
252
PEUGEOT Connect Radio
Titels van nummers en afspeeltijden worden
niet op het scherm voor audiostreaming
weergegeven.
De Bluetooth-verbinding biedt deze mogelijkheid
niet.
Telefoon
Het lukt me niet om mijn Bluetooth-telefoon
te koppelen.
Het is mogelijk dat de Bluetooth-functie van de
telefoon is uitgeschakeld of dat uw toestel niet
zichtbaar is voor het systeem.
►
Controleer of de Bluetooth-functie van de
telefoon is ingeschakeld.
►
Controleer bij de instellingen van uw telefoon
of deze op "zichtbaar voor alle apparaten" staat.
De Bluetooth-telefoon is niet compatibel met het
systeem.
►
Controleer op de website van het merk
(diensten) of de telefoon compatibel is.
Android
Auto en/of CarPlay werken niet.
Android Auto en CarPlay worden niet
ingeschakeld wanneer de USB-kabels van
slechte kwaliteit zijn.
►
Gebruik originele USB-kabels om de
compatibiliteit te waarborgen.
Android
Auto en/of CarPlay werken niet.
Android Auto en CarPlay zijn niet in alle landen
beschikbaar.
►
Op de website van Google
Android Auto
en Apple staat welke landen er worden
ondersteund. Het volume van de aangesloten Bluetooth-
telefoon is niet hoorbaar.
Het volume is afhankelijk van het systeem en
van de telefoon.
►
V
erhoog het volume van het audiosysteem,
indien nodig, tot maximaal en verhoog het
volume van de telefoon indien nodig.
Omgevingsgeluid is van invloed op de kwaliteit
van een telefoongesprek.
►
Beperk het omgevingsgeluid (ramen sluiten,
ventilatie lager zetten, snelheid verminderen
enz.).
De contacten staan niet op alfabetische
volgorde.
Sommige telefoons hebben speciale weergave-
opties.
Afhankelijk van de instellingen kunnen
contacten in een bepaalde volgorde worden
overgenomen.
►
V
erander de instellingen voor de weergave
van contacten in de telefoon.
Instellingen
Wanneer ik de instellingen voor hoge
en lage tonen wijzig, wordt geluidssfeer
uitgeschakeld.
Wanneer de geluidssfeer wordt gewijzigd,
worden de instellingen voor hoge en lage
tonen gereset.
De geluidssfeer is gekoppeld aan de hoge en
lage tonen.
►
Wijzig de instelling van de hoge en de lage
tonen of wijzig de geluidssfeer om de gewenste
geluidskwaliteit te verkrijgen. W
anneer ik de instellingen voor balans wijzig,
wordt de geluidsverdeling uitgeschakeld.
Wanneer u de instelling voor de
geluidsverdeling wijzigt, worden de
instellingen voor de balans gedeselecteerd.
De geluidsverdeling is gekoppeld aan de balans.
►
Stel de balans in of kies een geluidsverdeling
naar eigen wens.
Er is een verschil in geluidskwaliteit tussen
geluidsbronnen.
V
oor een optimale geluidskwaliteit kunnen de
geluidsinstellingen worden aangepast aan
verschillende audiobronnen die hoorbare
verschillen kunnen genereren bij het veranderen
van de bron.
►
Controleer of de geluidsinstellingen
overeenkomen met de bronnen waarnaar wordt
geluisterd. Zet de geluidsinstellingen in de
middelste stand.
Na het afzetten van de motor
, wordt het
systeem na enkele minuten automatisch
uitgeschakeld.
Als de motor is afgezet, blijft het audiosysteem
nog werken zolang de laadtoestand van de accu
dat toestaat.
In de normale uitgeschakelde stand, gaat het
systeem na een bepaalde tijd automatisch over
op de eco-modus om de accu niet te ontladen.
►
Start de auto om de laadstroom van de accu
te verhogen.
274
PEUGEOT Connect Nav
Selecteer "Animatie".Schakel Automatische tekstweergave
in of uit.
Selecteer "Lichtsterkte".
Verplaats de schuifbalk om de helderheid
van het scherm en/of het
instrumentenpaneel in te stellen.
Druk op Instellingen om het beginscherm
weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het
vervolgscherm weer te geven.
Selecteer "Systeemparameters".
Selecteer "Eenheden" om de eenheden voor
afstand, brandstofverbruik en temperatuur te
wijzigen.
Selecteer "Fabrieksparameters " om de
begininstellingen te herstellen.
Wanneer de "Fabrieksparameters" van
het systeem worden hersteld, worden
Engels en graden Fahrenheit ingesteld en
wordt zomertijd uitgeschakeld.
Selecteer "Systeeminfo" om de versie van de in
het systeem geïnstalleerde modules te bekijken.
De taal selecteren
Druk op Instellingen om het beginscherm
weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het
vervolgscherm weer te geven.
Selecteer "Talen" om de taal te wijzigen.
Selecteer het tabblad "Ontvangen",
"Verzonden", of " Ongelezen".
Selecteer het bericht dat u in een van deze
lijsten hebt geselecteerd.
Druk op "Beluisteren" om het bericht af
te spelen.
De toegang tot e-mailberichten is
afhankelijk van de compatibiliteit van de
smartphone met het systeem in de auto.
Configuratie
Audio-instellingen
Druk op Instellingen om het beginscherm
weer te geven.
Selecteer "Audio-instellingen ".
Selecteer vervolgens " Equalizer", "Verdeling";
"Geluid ", "Spraak", of "Beltonen".
Druk op "OK" om de instellingen op te
slaan.
De balans/verdeling (of spatialisatie met
het Arkamys©-systeem) verwerkt audio
zodanig dat de geluidskwaliteit wordt
afgestemd op het aantal personen in de auto.
Uitsluitend beschikbaar in de configuratie met
luidsprekers voor en achter.
De instelling Equalizer (keuze uit 6
sferen), en de geluidsinstellingen Bass,
Medium, en Treble zijn voor elke geluidsbron
verschillend en onafhankelijk van elkaar.
Schakel "Loudness" in of uit.
De instellingen " Verdeling" (Alle passagiers,
Bestuurder en Alleen vóór) zijn gelijk voor alle
bronnen.
Schakel "Geluiden touchscreen",
"Snelheidsafhankelijke volumeregeling ",
en "Extra ingang" in of uit.
Audio in de auto: Arkamys Sound Staging© optimaliseert de verdeling van
geluid in het passagiersgedeelte.
Profielen configureren
Druk op Instellingen om het beginscherm
weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het
vervolgscherm weer te geven.
Selecteer "Configuratie van de
profielen".
Selecteer "Profiel 1", "Profiel 2", "Profiel 3", of
"Gemeenschappelijk profiel".
Druk op deze toets om een profielnaam in
te voeren via het virtuele toetsenbord.
Druk op "OK" om te bevestigen.
Druk op deze toets om een profielfoto toe
te voegen.
Steek een USB-geheugenstick met
daarop de foto in de USB-poort.
Selecteer de foto.
Druk op "OK" om toestemming te geven
voor de overdracht van de foto.
Druk nogmaals op "OK" om de
instellingen op te slaan.
Het kader voor de foto heeft een
vierkante vorm, het systeem past de
oorspronkelijke vorm van de foto aan dit
vierkant aan.
Druk op deze toets om het geselecteerde
profiel te resetten.
Wanneer het geselecteerde profiel wordt
gereset, wordt standaard het Engels
geactiveerd.
Selecteer een " Profiel" (1, 2 of 3) om " Audio-
instellingen " hieraan te koppelen.
Selecteer "Audio-instellingen ".
Selecteer vervolgens " Equalizer", "Verdeling";
"Geluid ", "Spraak", of "Beltonen".
Druk op "OK" om de instellingen van het
geselecteerde profiel op te slaan.
Systeeminstellingen
wijzigen
Druk op Instellingen om het beginscherm
weer te geven.
Druk op de toets "OPTIES" om het
vervolgscherm weer te geven.
Selecteer "Schermconfiguratie".