
Speciale kenmerken
3-6
3
DAU91340
QSSHet snelschakelsysteem maakt elektro-
nisch ondersteund schakelen zonder kop-
pelingshendel mogelijk. Als de sensor op
de schakelstang de juiste beweging van het
schakelpedaal waarneemt, wordt het mo-
torvermogen kortstondig aangepast om
schakelen mogelijk te maken.
QSS werkt niet als de koppelingshendel
wordt ingetrokken, normaal schakelen is
dus ook mogelijk als QSS is ingeschakeld.
Controleer de QS-indicator voor actuele
statusinformatie en voor informatie over het
gebruik.
Opschakelomstandig he den
 Rijsnelheid ten minste 20 km/h
(12 mi/h)
 Motortoerental ten minste 2200 tpm
 Optrekken (gasklep open)
Teru gschakelomstan dig he den
 Rijsnelheid ten minste 20 km/h
(12 mi/h) 
Motortoerental ten minste 2000 tpm
 Motortoerental ver genoeg verwijderd
van de rode zone
 Afremmen en gasklep gesloten
OPMERKINGQS   en QS   kunnen individueel
worden ingesteld.
 Schakelen naar of uit de vrijstand
moet gebeuren met de koppelings-
hendel.
DAU91350
BCHet remregelsysteem reguleert de hydrauli-
sche remdruk naar de voor- en achterwie-
len als de remmen worden bekrachtigd en
blokkeren van de wielen wordt gedetec-
teerd. Dit systeem heeft twee instellingen.
BC1 is het standaard ABS, dat de remdruk
aanpast op basis van de rijsnelheid en de
wielsnelheidsgegevens. BC1 is ontworpen
om in te grijpen en de remkracht te maxi-
maliseren bij rechtuit rijden.
BC2 gebruikt aanvullende informatie van
de IMU om de toegepaste remkracht in
bochten te reguleren om  laterale wielslip te
beperken.
WAARSCHUWING
DWA20891
Het remre gelsysteem vormt  geen ver-
van gin g voor het g eb ruik van d e juiste
rij- en remtechnieken. Het remre gelsy-
QSS-g eb ruik In dicator
Opschakelen OK
Terugschakelen OK
QSS kan niet worden ge- bruikt
QSS uitgeschakeld
ABS
BC1/BC2 BC2 BC2
UBAPD0D0.book  Page 6  Thursday, December 24, 2020  11:07 AM 

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-6
4
DAU4939P
Controlelampjes en waarschu-
win gslampjes
DAU88680
Controlelampjes richtin gaanwijzers 
“” en“”
Elk controlelampje ga at knipperen wanneer
de bijbehorende richtingaanwijzer knippert.
DAU91820
Vrijstan dcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU88690
Controlelampje  grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU92680
Waarschuwin gslampje  bran dstofniveau 
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer het brandstofniveau daalt tot be-
neden ca. 3.0 L (0.79 US gal, 0.66 Imp.gal).
Vul in dat geval zo snel mogelijk brandstof
bij.
Het elektrische circuit van het waarschu-
wingslampje kan worden gecontroleerd
door de machine in te schakelen. Het waar-
schuwingslampje moet enkele seconden
oplichten en dan uitgaan.OPMERKINGAls het waarschuwingslampje helemaal
niet gaat branden, blijft branden na het bij-
vullen van de brandstof of herhaaldelijk
knippert, laat de machine dan nakijken
door een Yamaha dealer.
DAU92690
Controlelampjes cruise control 
“”/“”
Deze controlelampjes gaan branden wan-
neer de cruise control wordt geactiveerd.
(Zie pagina 3-1.)
1. Controlelampje startblokkering “ ”
2. ABS-waarschuwingslampje “ ”
3. Waarschuwingslampje oliedruk en  koelvloeistoftemperatuur “ ”
4. Waarschuwingslampje hulpsysteem “ ”
5. Vrijstandcontrolelampje “ ”
6. Storingsindicatielampje “ ”
7. Controlelampje linker richtingaanwijzer “ ”
ABS
12
3 4
56
7
1. Controlelampje rechter richtingaanwijzer 
2. Controlelampje stabiliteitsregeling  Ž
3. Controlelampje grootlicht  Ž
4. Controlelampjes cruise control  
5. Waarschuwingslampje brandstofniveau  
12
3 4
5
UBAPD0D0.book  Page 6  Thursday, December 24, 2020  11:07 AM 

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-7
4
OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, moe-
ten deze lampjes enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan. Laat als dit niet het
geval is de machine nakijken door een
Yamaha dealer.
DAU91840
Storin gsin dicatielampje (MIL) “ ”
Dit lampje gaat branden of knipperen als er
een storing wordt gedetecteerd in de motor
of een regelsysteem van de machine. Vraag
in dat geval een Yamaha dealer het boord-
diagnosesysteem te controleren. Het elek-
trische circuit van het
waarschuwingslampje kan worden gecon-
troleerd door de machinevoeding in te
schakelen. Het lampje  moet enkele secon-
den oplichten en dan uitgaan. Als het lamp-
je niet gaat branden wanneer de
machinevoeding wordt ingeschakeld of
blijft branden, vraag dan uw Yamaha dealer
om de machine na te kijken.LET OP
DCA26820
Verlaa g als het MIL  beg int te knipperen
het motortoerental om scha de aan het
uitlaatsysteem te voorkomen.
OPMERKINGDe motor wordt bewaakt door het boorddi-
agnosesysteem, dat ook achteruitgang en
storingen in het uitstootcontrolesysteem
detecteert. Daardoor kan het MIL ook gaan
branden of knipperen als gevolg van aan-
passingen, gebrek aan onderhoud of over-
matig/onjuist gebruik van de motorfiets.
Neem om dit te voorkomen het volgende in
acht.  Probeer niet om de software of de
motorregeleenheid aan te passen.
 Monteer geen elektrische accessoires
die de motorregeling beïnvloeden.
 Gebruik geen aftermarket-accessoi-
res of -onderdelen zoals veringen,
bougies, verstuivers, uitlaatsystemen
etc.
 Wijk niet af van de aandrijflijnspecifi-
caties (ketting, tandwielen, wielen,
banden etc.).
 Breng geen wijzigingen aan in de O2-
sensor, het luchtinlaatsysteem of on-
derdelen van het uitlaatsysteem (kata-
lysatoren of EXUP etc.), en verwijder
deze niet.
 Onderhoud de aandrijfketting goed.
 Zorg dat de banden op de juiste span-
ning blijven. 
Zorg dat de rempedaalhoogte correct
afgesteld blijft om slepen van de ach-
terrem te voorkomen.
 Vermijd extreem gebruik van de ma-
chine. Bijvoorbeeld herhaaldelijk of
overmatig openen en sluiten van de
gasgreep, racen, burnouts, wheelies,
langdurig gebruik met half geopende
gasgreep etc.
DAU92700
ABS-waarschuwin gslampje “ ”
Onder normale omstandigheden gaat het
ABS-waarschuwingslampje branden als de
machine wordt ingeschakeld en uit als met
een snelheid van 5 km/h (3 mi/h) of hoger
wordt gereden.OPMERKINGAls het waarschuwingslampje niet werkt
zoals hierboven beschreven of tijdens het
rijden gaat branden, werkt het ABS moge-
lijk niet correct. Laat de machine zo snel
mogelijk controleren door een Yamaha
dealer.
UBAPD0D0.book  Page 7  Thursday, December 24, 2020  11:07 AM 

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-8
4
WAARSCHUWING
DWA21120
Als het ABS-waarschuwin gslampje niet
uit gaat als u een snelhei d van 5 km/h
(3 mi/h) he bt  bereikt of als het waar-
schuwin gslampje tij dens het rij den  gaat
b ran den: 
 Rijd extra voorzichtig  om te voorko-
men  dat  de wielen b lokkeren bij een
noo dstop. 
 Laat  de machine zo snel mo gelijk
controleren  door een Yamaha  dea-
ler.
DAU92710
Controlelampje start blokkerin g“”
Als het contactslot wordt uitgeschakeld,
gaat het controlelampje na 30 seconden
continu knipperen om aan te geven dat het
startblokkeersysteem is ingeschakeld. Het
controlelampje stopt na 24 uur met knippe-
ren, maar het startblokkeersysteem blijft in-
geschakeld.OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, moet
dit lampje enkele seconden oplichten en
dan uitgaan. Als het lampje niet gaat bran-
den of blijft branden, vraag dan uw Yamaha
dealer om de machine te controleren.
Storin g in het transpon dersi gnaal
Als het controlelampje startblokkering
knippert in het patroon 5 keer langzaam ge-
volgd door 2 keer snel, betreft dit mogelijk
een storing in het transpondersignaal. Als
deze fout zich voordoet, probeer dan het
volgende. 1. Houd andere startblokkeersleutels uit
de buurt van het contactslot.
2. Start de motor met behulp van de co- deersleutel.
3. Als de motor start, zet deze dan weer uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
4. Als de motor niet kan worden gestart met een of beide standaardsleutels,
breng dan de machine en alle 3 sleu-
tels naar een Yamaha dealer en laat
de standaardsleutels opnieuw code-
ren.
DAU92720
Controlelampje sta biliteitsre gelin g“”
Dit controlelampje gaat knipperen wanneer
tijdens het rijden het TCS-, SCS- of LIF-sy-
steem wordt geactiveerd. Wanneer “TCS-
MODE” op “OFF” wordt gezet, gaat het
controlelampje branden.
OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, moet
dit lampje enkele seconden oplichten en
dan uitgaan. Als het lampje niet gaat bran-
den of blijft branden, vraag dan uw Yamaha
dealer om de machine te controleren.LET OP
DCA27221
Vermij d b ewe gin g of trillin g van d e ma-
chine  bij het aanzetten van het contact-
slot, aan gezien  dit  de initialisatie van  de
IMU kan verstoren. Als  dit  geb eurt, zal
het TCS-systeem niet werken en zal d e
weer gave “TCS-MODE” op “OFF” staan
tot dat  de IMU kan wor den  geïnitiali-
seerd .
DAU92751
Waarschuwin gslampje olie druk en 
koelvloeistoftemperatuur “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motoroliedruk laag is of de koelvloei-
stoftemperatuur hoog is. Zet als dit gebeurt
onmiddellijk de motor uit.OPMERKING Als de machine voor het eerst wordt
ingeschakeld, moet dit lampje gaan
branden en blijven branden totdat de
motor is gestart.
UBAPD0D0.book  Page 8  Thursday, December 24, 2020  11:07 AM 

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-16
4
Waarschuwin g foutmod us “Err”
Als zich een interne fout voordoet (bijv. uit-
val van de communicatie met een systeem-
regelaar), verschijnt de waarschuwing
foutmodus als volgt.
“Err” en waarschuwingslampje “ ” dui-
den op een ECU-fout.
“Err” en het waarschuwingspictogram
SCU-storing “ ” duiden op een SCU-
fout.
Alleen “Err” duidt op een ABS ECU-fout.OPMERKINGAfhankelijk van de aard van de fout werkt
het display mogelijk niet goed, waardoor
het onmogelijk kan zijn om de TCS-instel-
lingen te wijzigen. Daarnaast werkt het
ABS-systeem mogelijk niet goed. Wees ex-
tra voorzichtig bij het remmen en vraag on-
middellijk een Yamaha-dealer om de
machine na te kijken.Waarschuwin gspicto gram SCU-storin g
“ ”
Dit pictogram verschijnt als er een pro-
bleem wordt gedetecteerd in de voor- of
achtervering. Waarschuwin
g hulpsysteem “ ”
Dit pictogram verschijnt als er een pro-
bleem wordt gedetecteerd in een niet-
motorgerelateerd systeem.
Waarschuwin gslampje
koelvloeistoftemperatuur “ ”
Dit pictogram verschijnt als de koelvloei-
stoftemperatuur oploopt tot 116 °C (241 °F)
of hoger. Stop de machine en schakel de
motor uit. Laat de motor afkoelen.
LET OP
DCA10022
Laat  de motor niet  draaien terwijl  deze
oververhit is.Waarschuwin gslampje olie druk “ ”
Dit pictogram verschijnt als de motorolie-
druk laag is. Als de machine voor het eerst
wordt ingeschakeld, moet nog oliedruk
worden opgebouwd. Daarom wordt dit pic-
togram weergegeven totdat de motor is ge-
start.OPMERKINGAls een storing wordt gedetecteerd, zal het
waarschuwingspictogram oliedruk doorlo-
pend knipperen.
LET OP
DCA26410
Laat  de motor niet  draaien als d e olie-
d ruk laa g is.
UBAPD0D0.book  Page 16  Thursday, December 24, 2020  11:07 AM 

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-18
4
rondeteller weer. Schakel om de rondetijd-
modus af te sluiten de rondetimer uit in de
display-instelmodule.
Selecteer ON om de toerenteller te wisse-
len naar de kleurmodus.
“Manual TCS Settin g”
Met deze module kunt u de “TCS-MODE
M” aanpassen. Deze modus is toegankelijk
via het hoofdscherm door middel van de
schakelaars MODE.
TCSDit model gebruikt een variabel tractiecon-
trolesysteem. Voor elk instelllingsniveau
geldt dat hoe meer de machine helt, hoe
meer tractiecontrole (systeeminterventie) er
wordt toegepast.
Er zijn 3 instellingsniveaus beschikbaar
voor de “TCS-MODE M”. Instellingsniveau 1 oefent de minste alge-
hele systeeminterventie uit, terwijl instel-
lingsniveau 3 de meeste algehele
tractiecontrole uitoefent.
OPMERKING
TCS kan alleen worden in- of uitge-
schakeld via het hoofddisplay met be-
hulp van de schakelaars MODE.
 SCS en LIF kunnen onafhankelijk van
TCS worden uitgeschakeld voor
“TCS-MODE M”.
 Als “TCS-MODE” op “OFF” wordt ge-
zet op het hoofddisplay: worden TCS,
SCS en LIF ook uitgeschakeld.SCSSCS kan worden ingesteld op OFF, 1, 2 en
3.
OFF schakelt de anti-uitbreekregeling uit,
instellingsniveau 1 oefent de minste sy-
steeminterventie uit en instellingsniveau 3
oefent de meeste systeeminterventie uit.
LIFLIF kan worden ingesteld op OFF, 1, 2 en 3.
Instellingsniveau 1 oefent de minste sy-
steeminterventie uit en instellingsniveau 3
reduceert het loskomen van het voorwiel
het meest.
OFF schakelt LIF uit. “Vehicle Settin
g”
Via de voertuiginstelmodule kunt u de in-
stellingen van het BC- en QS-systeem aan-
passen.
BC
Het remregelsysteem heeft twee instellin-
gen, BC1 en BC2. Selecteer BC1 als u al-
leen het standaard ABS wilt gebruiken.
TCS 1SC S 1LIF 1
km/h
Manual TCS  Setting
BC SettingQS S etting
km/h
Vehicle Setting
km/h
BC Setting
BC
2
UBAPD0D0.book  Page 18  Thursday, December 24, 2020  11:07 AM 

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-23
4
DAU12944
Rempe daalHet rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAU91461
Remre gelsysteem (BC)Het remregelsysteem re guleert de hydrauli-
sche remdruk naar de wielen voor en ach-
ter afzonderlijk als de remmen worden
bekrachtigd en blokkeren van de wielen
wordt gedetecteerd. Het systeem heeft
twee instellingen die kunnen worden gewij-
zigd in het instellingen-MENU. (Zie pagina
4-18.)
BC1 is het standaard ABS, dat de remdruk
aanpast op basis van de rijsnelheid en de
wielsnelheidsgegevens. BC1 is ontworpen
om in te grijpen en de remkracht te maxi-
maliseren bij rechtuit rijden. BC2 gebruikt
aanvullende informatie van de IMU om de
toegepaste remkracht in bochten te regule-
ren om laterale wielslip te beperken.
Gebruik de remmen met ABS net zoals
conventionele remmen. Als het remregelsy-
steem wordt geactiveerd, kan een pulsatie
voelbaar zijn in de remhendel of het rempe-
daal doordat de hydraulische eenheid
wordt ingeschakeld en de remdruk ver-
laagt. Ga in dat geval door met de bedie-
ning van de remhendel en het rempedaal
en laat het ABS het werk doen. Ga niet
pompend remmen, dit vermindert de rem-
effectiviteit.
WAARSCHUWING
DWA16051
Hou d altij d een veili ge afstan d tot voor-
li ggers, zelfs als uw voertuig  is uitgerust
met ABS.  Het ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lan ge remwe gen.
 Op  bepaal de oppervlakken, zoals
slechte we gen of  grin dweg en, kan
d e remafstan d met het ABS-sy-
steem lan ger zijn  dan zon der ABS-
systeem.De hydraulische eenheid wordt bewaakt
door de ABS-ECU, die het systeem bij een
storing terugzet naar conventioneel rem-
men.
WAARSCHUWING
DWA20891
Het remre gelsysteem vormt  geen ver-
van gin g voor het g eb ruik van d e juiste
rij- en remtechnieken. Het remre gelsy-
steem kan niet elk  gripverlies als g evolg
van overmati g remmen  bij ho ge snelhe-
d en of laterale wielslip b ij remmen op
g la dde oppervlakken voorkomen.OPMERKINGHet ABS voert een zelfdiagnosetest uit
wanneer de machine wordt gestart en een
snelheid bereikt van 5 km/h (3 mi/h). Tij-
1. Rempedaal
1 1 1
UBAPD0D0.book  Page 23  Thursday, December 24, 2020  11:07 AM 

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-24
4
dens deze test kan de hydraulische rege-
leenheid een klikgeluid maken en kan een
trilling worden gevoeld in de remhendel of
het rempedaal. Dit is normaal.LET OP
DCA20100
Let op d at de wielsensor en  de rotor van
d e wielsensor niet  bescha digd raken,
an ders kan het ABS-systeem niet meer
naar  behoren werken.
DAU13077
Tank dopOpenen van  de tankd op
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in en draai deze dan 1/4 slag
rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld en de
tankdop kan worden verwijderd.
Sluiten van d e tankdop
Duw de brandstoftankdop omlaag met de
sleutel nog ingestoken. Draai de sleutel 1/4
slag linksom, neem de sleutel uit en sluit
dan het slotplaatje.
1. Opneemring voorwielsensor
2. Voorwielsensor
1 1 1
2 2
1. Opneemring achterwielsensor
2. Achterwielsensor
1 1 12 2
1. Slotplaatje tankdop
2. Ontgrendelen.
1
2
UBAPD0D0.book  Page 24  Thursday, December 24, 2020  11:07 AM