Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-13
4
Snelheidsinstelling cruise control:Geeft de geselecteerde snelheidsinstelling
voor de cruise control aan. Zie voor aan-
passing van deze snelheidsinstelling pagi-
na 3-1 voor uitleg over de werking van de
cruise control.
Om items op informatiedisplays terug testellen (indien mogelijk):1. Draai de wielschakelaar om een van
de zes voertuiginformatiedisplays te
markeren.
2. Druk de wielschakelaar naar binnen
om het informatiedisplay te selecte-
ren.
3. Draai de wielschakelaar om het ge-
wenste display-item te selecteren.
4. Houd de wielschakelaar ingedrukt tot- dat het display-item wordt terugge-
steld.
Aan dui din g in geschakel de versnellin g
Geeft weer welke versnelling is ingescha-
keld. Dit model heeft 6 versnellingen en een
vrijstand. De vrijstand wordt aangegeven door het vrijstandcontrolelampje “ ” en
door de aanduiding voor de ingeschakelde
versnelling “ ”.
Weer
gave MODE
Deze weergave toont de huidige instellin-
gen voor “D-MODE”, “SUS-MODE” en
“TCS-MODE”. De modus die vergroot aan
de rechterzijde wordt weergegeven kan
worden bijgesteld met de schakelaars
MODE omhoog/omlaag. Gebruik de scha-
kelaar “MODE” om linksom te wisselen tus-
sen “TCS-MODE”, “SUS-MODE” en “D-
MODE”. Zie pagina 3-3 voor informatie over instel-
lingen voor “D-MODE”, “TCS-MODE” en
“SUS-MODE”.
OPMERKING
Als het storingsindicatielampje “ ”,
de waarschuwing hulpsysteem “ ”
of de waarschuwing
koelvloeistoftemperatuur “ ” op-
licht, kunnen “D-MODE”, “SUS-MO-
DE” en “TCS-MODE” niet worden
bijgesteld.
Als het waarschuwingspictogram
SCU-storing “ ” oplicht, kan “SUS-
MODE” niet worden bijgesteld.
De eerder geselecteerde modi worden
weergegeven als de machinevoeding
wordt ingeschakeld.Selecteer om de tractieregeling uit te scha-
kelen “TCS-MODE” met de schakelaar
“MODE” en houd vervolgens de schakelaar
MODE omhoog ingedrukt totdat “OFF”
wordt weergegeven. Druk om TCS weer in
te schakelen op de schakelaar MODE om-
laag (“TCS-MODE” zal terugkeren naar de
eerdere instelling).OPMERKINGAls “TCS-MODE” op “OFF” wordt ge-
zet, worden TCS, SCS en LIF ook uit-
geschakeld.
UBAPD0D0.book Page 13 Thursday, December 24, 2020 11:07 AM
Periodiek on derhou d en afstelling
7-31
7
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.OPMERKING Er zit een reservezekering aan de ach-
terzijde van het deksel van het zeke-
ringenkastje.
Gebruik een zekeringtrekker om de
zekering te verwijderen.
1. Schakel het contactslot uit en schakel
het betreffende elektrische circuit uit.
2. Verwijder het deksel van het zekerin- genkastje door het deksel op de twee
aangegeven plaatsen naar binnen te
drukken en vervolgens omhoog te
trekken.
3. Verwijder de doorgebrande zekering met de zekeringtrekker. 4. Breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Geb ruik geen
zekerin gen met een ho gere ampe-
ra ge dan aan bevolen om ernsti ge
scha de aan het elektrische systeem
en mo gelijk bran d te voorkomen.
[DWA15132]
1. Zekering ABS-motor
2. Zekering van de ABS-solenoïdeklep
3. Zekering radiatorkoelvinmotor
4. Extra zekering 2
5. Aansluitzekering 1
6. Backup-zekering
7. SCU-zekering
8. Verwarmingszekering
9. Zekering cruise control
10.Zekeringtrekker
11.Reservezekering
1 1
2
3
1
2
3
4 4
5 5
6 6
7 7
8 8
9 9
10 10 10
11 11 11
11 11 11
1. Zekeringtrekker
1 1 1
UBAPD0D0.book Page 31 Thursday, December 24, 2020 11:07 AM
Periodiek on derhoud en afstelling
7-32
7
5. Plaats de zekeringtrekker terug en
breng dan het deksel van het zekerin-
genkastje weer aan.
6. Schakel het contactslot in en schakel
het betreffende elektrische circuit in
om te zien of de apparatuur werkt.
7. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.LET OP
DCA27210
Rijd niet met de machine als het d eksel
van het zekerin genkastje is verwij der d.
DAU80380
Voertui gverlichtin gMet uitzondering van de gloeilamp van de
kentekenverlichting bestaat alle verlichting
van dit model uit ledlampjes.
Als een lampje niet gaat branden, contro-
leer dan de zekeringen en laat vervolgens
een Yamaha-dealer de machine controle-
ren. Als de kentekenverlichting niet gaat
branden, controleer dan het lampje en ver-
vang het indien nodig. (Zie pagina 7-33.)LET OP
DCA16581
Plak geen kleurfolie of stickers op de
koplamplens.
Voo r geschreven zekerin gen:
Hoofdzekering:
50.0 A
Extra zekering 2: 2.0 A
Aansluitzekering 1: 2.0 A
Aansluitzekering 2:
2.0 A
Verwarmingszekering: 7.5 A
Koplampzekering: 7.5 A
Remlicht zekering:
2.0 A
Zekering signaleringssysteem: 7.5 A
Zekering ontstekingssysteem: 10.0 A
Zekering ontstekingssysteem 2:
7.5 A
Zekering radiatorkoelvin: 15.0 A
Zekering ABS-motor: 30.0 A
Zekering ABS ECU:
7.5 A
Zekering SCU: 7.5 A
Zekering brandstofinjectiesysteem: 7.5 A
Zekering van de ABS-solenoïde-
klep:
15.0 A
Zekering cruise control: 2.0 A
Backup-zekering: 7.5 A
Backup-zekering 2:
15.0 A
Zekering elektronische smoorklep: 7.5 A
1. Koplamp
2. Parkeerlicht
3. Bochtenlicht
11
21
2
23
UBAPD0D0.book Page 32 Thursday, December 24, 2020 11:07 AM
11-1
11
Index
AAandrijfketting, reinigen en smeren ...... 7-24
ABS-waarschuwingslampje.................... 4-7
Accu ..................................................... 7-29
Achterbrugscharnierpunten, smeren .... 7-27BBagagebandhouders ............................ 4-34
Banden ................................................. 7-15
BC........................................................... 3-6
Bougies, controleren .............................. 7-9
Brandstof .............................................. 4-25
Brandstofverbruik, tips voor een
zuinig .................................................... 6-4CClaxonschakelaar ................................... 4-4
Contactslot/stuurslot .............................. 4-2
Controlelampje grootlicht ....................... 4-6
Controlelampjes cruise control............... 4-6
Controlelampjes en waarschuwingslampjes ........................ 4-6
Controlelampjes richtingaanwijzers........ 4-6
Controlelampje stabiliteitsregeling ......... 4-8
Controlelampje startblokkering .............. 4-8
Cruise control ......................................... 3-1
Cruise-controlschakelaars...................... 4-4DDe motor starten..................................... 6-2
Diagnosestekker ................................... 10-2
Dimlichtschakelaar/ lichtsignaalschakelaar .......................... 4-3
Display, menuscherm ........................... 4-17
D-MODE ................................................. 3-3FFilterbus ................................................ 7-10
GGasgreep controleren en smeren ........ 7-25
Gelijkstroom aansluitcontact voor accessoires ........................................ 4-34
Gelijkstroom kabelstekker voor accessoires ........................................ 4-35
Gereedschapsset ................................... 7-2
Gloeilamp van kentekenverlichting, vervangen .......................................... 7-33HHoogte van het bestuurderszadel, afstellen.............................................. 4-29IIdentificatienummers............................ 10-1
Inrijperiode ............................................. 6-1KKabels, controleren en smeren ............ 7-24
Klepspeling .......................................... 7-15
Koelvloeistof......................................... 7-13
Koppelingshendel ................................ 4-21
Kuipruit ................................................. 4-32LLuchtfilterelement ................................ 7-14MMatkleur, let op ...................................... 8-1
Middenbok en zijstandaard,
controleren en smeren ....................... 7-26
Modelinformatiesticker......................... 10-1
Motorolie .............................................. 7-10
Motor raakt oververhit .......................... 7-36OOnderhoud ............................................. 8-1
Onderhoud en smering, periodiek ......... 7-5
Onderhoud, uitstootcontrolesysteem .... 7-3 Opbergcompartiment ........................... 4-31
Overloopslang brandstoftank ............... 4-26
PParkeren ................................................. 6-5
Plaats van de onderdelen ....................... 2-1
Positie bestuurdersvoetsteunen,
afstellen .............................................. 4-31
Problemen oplossen ............................. 7-34QQSS ........................................................ 3-6RRegistratie van gegeve ns, voertuig ...... 10-2
Rem- en koppelingshendels, controleren en smeren ....................... 7-26
Rem- en schakelpedalen, controleren en smeren ....................... 7-25
Remhendel............................................ 4-22
Remlichtschakelaars............................. 7-19
Rempedaal............................................ 4-23
Remregelsysteem (BC) ......................... 4-23
Remvloeistofniveau, controleren .......... 7-20
Remvloeistof, verversen ....................... 7-22
Richtingaanwijzerschakelaar .................. 4-4SSchakelaar alarmverlichting.................... 4-4
Schakelen ............................................... 6-3
Schakelpedaal ...................................... 4-22
Serienummer motorblok ....................... 10-1
Spanning aandrijfketting ....................... 7-22
Speciale kenmerken ............................... 3-1
Specificaties ........................................... 9-1
Stallen ..................................................... 8-3
Stand van het stuur, afstellen ............... 4-32
Startblokkeersysteem ............................. 4-1
UBAPD0D0.book Page 1 Thursday, December 24, 2020 11:07 AM