Gebruik en belan grijke rij-informatie
6-2
6
DAU91411
De motor startenHet startspersysteem staat starten toe
wanneer:
de versnellingsbak in de vrijstand
staat of
de versnellingsbak in een versnelling
is geschakeld, de zijstandaard is op-
geklapt en de koppelingshendel is in-
getrokken.
Om de motor te starten1. Draai het contactslot naar ON en zet de noodstopschakelaar in de stand
“run”.
2. Controleer of de indicator en het/de waarschuwingslampje(s) enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan. (Zie
pagina 4-5.)OPMERKINGStart de motor niet als het waarschu-
wingslampje motorstoring blijft bran-
den.
Het waarschuwingslampje oliedruk en
koelvloeistoftemperatuur moet gaan
branden en blijven branden totdat de
motor is gestart.
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden en aan blijven tot de
machine een snelheid van 5 km/h
(3 mi/h) bereikt.
LET OP
DCA24110
Als een waarschuwing s- of controle-
lampje niet werkt zoals hier boven be-
schreven, vraa g d an uw Yamaha dealer
om de machine te controleren.3. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand.
4. Start de motor door de startknop in te drukken.
5. Laat de startkno p los als de motor
start, of na 5 seconden. Wacht 10 se-
conden voordat u opnieuw op de
knop drukt om de accuspanning weer
te laten opbouwen.OPMERKINGAls de motor niet wil starten, opnieuw pro-
beren met de gasgreep 1/4 slag (20 graden)
opengedraaid.
LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor no g
kou d is, dit verkort d e levensduur van d e
motor!1. 1/4 slag (20 graden)
1 1 1
UB7ND0D0.book Page 2 Tuesday, October 6, 2020 2:17 PM
Gebruik en belan grijke rij-informatie6-3
6
DAU68221
OPMERKINGDit model is uitgerust met:
een inertiële meeteenheid (IMU). Deze
meeteenheid stopt de motor als de
machine kantelt. Schakel het contact-
slot uit en weer in voordat u probeert
de motor opnieuw te starten. Wanneer
u dit niet, doet zal de motor niet aan-
slaan, ook al probeert de startmotor
de motor op gang te brengen na het
indrukken van de startknop.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Als de motor
stopt, druk dan simpelweg op de
startknop om de motor opnieuw te
starten.
DAU91540
SchakelenDoor te schakelen tussen de verschillende
versnellingen kunt u het beschikbare mo-
torvermogen doseren voor wegrijden, ac-
celereren, klimmen etc. De schakelstanden
worden getoond in de afbeelding.OPMERKINGOm de versnellingsbak in de vrijstand
( ) te schakelen, drukt u het schakel-
pedaal enkele malen in totdat het ein-
de van de slag is bereikt, en trekt u het
vervolgens iets omhoog.
Dit model is uitgerust met een snel-
schakelsysteem. (Zie pagina 3-2.)
LET OP
DCA22521
Rijd niet lan ge tij d met af gezette
motor, ook niet met de versnel-
lin gsb ak in de vrijstan d, en sleep de
motorfiets niet over lan ge afstan-
d en. De versnellin gsb ak wor dt al-
leen af doen de gesmeer d terwijl de
motor draait. Door onvol doen de
smerin g kan d e versnelling sb ak
wor den beschad igd.
Knijp bij het schakelen altij d de
koppelin gshen del in om scha de
aan de motor, versnellin gsb ak en
aan drijflijn te voorkomen, tenzij het
snelschakelsysteem wor dt ge-
b rui kt.
DAU85370
We
grij den en optrekken
1. Trek de koppelingshendel in om de koppeling te ontkoppelen.
2. Schakel de versnellingsbak in de eer-
ste versnelling. Het vrijstandcontrole-
lampje moet uitgaan.
3. Draai geleidelijk de gasgreep open en
laat tegelijkertijd langzaam de koppe-
lingshendel los.
4. Sluit zodra de machine rijdt de gas-
greep en trek tegelijkertijd snel de
koppelingshendel in.
1. Schakelstanden
2. Schakelpedaal
2
1 1 1
1
N 2 3
4
5
6
UB7ND0D0.book Page 3 Tuesday, October 6, 2020 2:17 PM
Periodiek on derhou d en afstelling
7-35
7
DAU86420
Motor raakt oververhit
WAARSCHUWING
DWAT1041
Verwij der de ra diatorvul dop niet terwijl de motor en de koelvloeistofra diator no g heet zijn. Hete vloeistof en stoom kunnen
naar buiten spuiten en zo ernsti ge bran dwon den veroorzaken. Wacht tot de motor is af gekoel d.
Bren g een dikke doek, bijvoor beel d een han ddoek, aan over de rad iatorvul dop en draai deze dan lan gzaam linksom te gen
d e aanslag zodat de no g aanwezi ge druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaa g zo dra het sis gelui d stopt en d raai deze links-
om en verwij der de dop.OPMERKINGAls geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater wo rden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-
ven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde. Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
UB7ND0D0.book Page 35 Tuesday, October 6, 2020 2:17 PM
11-1
11
IndexAAandrijfketting, reinigen en smeren ...... 7-24
ABS-waarschuwingslampje .................... 4-7
Accu ...................................................... 7-29
Achterbrugscharnierpunten, smeren .... 7-27BBagagebandhouders ............................ 4-29
Banden ................................................. 7-15
BC ........................................................... 3-3
Bougies, controleren............................... 7-9
Brandstof .............................................. 4-22
Brandstofverbruik, tips voor een
zuinig .................................................... 6-4CClaxonschakelaar ................................... 4-4
Contactslot/stuurslot .............................. 4-2
Controlelampje grootlicht ....................... 4-6
Controlelampjes en waarschuwingslampjes ........................ 4-5
Controlelampjes richtingaanwijzers ........ 4-6
Controlelampje stabiliteitsregeling ......... 4-7
Controlelampje startblokkering............... 4-7DDe motor starten ..................................... 6-2
Diagnosestekker ................................... 10-2
Dimlichtschakelaar.................................. 4-4
Display .................................................... 4-9
Display, menuscherm ........................... 4-14
D-MODE ................................................. 3-1FFilterbus ................................................ 7-10GGasgreep controleren en smeren ......... 7-25 Gelijkstroom kabelstekkers voor
accessoires ........................................ 4-29
Gereedschapsset ................................... 7-2
HHandmatige TCS-instellingen .............. 4-15IIdentificatienummers ............................ 10-1
Inrijperiode.............................................. 6-1KKabels, controleren en smeren ............ 7-25
Kentekenverlichting .............................. 7-32
Klepspeling ........................................... 7-15
Koelvloeistof ......................................... 7-13
Koppelingshendel................................. 4-18LLichtsignaalschakelaar ........................... 4-4
Luchtfilterelement ................................. 7-14MMatkleur, let op ...................................... 8-1
Modelinformatiesticker ......................... 10-1
Motorolie .............................................. 7-10
Motor raakt oververhit .......................... 7-35OOnderhoud ............................................. 8-1
Onderhoud en smering, periodiek.......... 7-5
Onderhoud, uitstootcontrolesysteem..... 7-3
Ondersteunen van de motorfiets .......... 7-33
Overloopslang brandstoftank ............... 4-23PParkeren ................................................. 6-5
Plaats van de onderdelen ....................... 2-1
Positie bestuurdersvoetsteunen, afstellen .............................................. 4-25
Problemen oplossen ............................ 7-33
QQSS .........................................................3-2RRegistratie van gegevens, voertuig .......10-2
Rem- en koppelingshendels, controleren en smeren........................7-26
Rem- en schakelpedalen, controleren en smeren ...........................................7-25
Remhendel ............................................4-19
Remlichtschakelaars .............................7-19
Rempedaal ............................................4-19
Remregelsysteem (BC) .........................4-20
Remvloeistofniveau, controleren ..........7-20
Remvloeistof, verversen........................7-22
Richtingaanwijzerschakelaar...................4-4SSchakelaar alarmverlichting ....................4-4
Schakelen ...............................................6-3
Schakelpedaal ......................................4-18
Schokdemperunit, afstellen ..................4-27
Serienummer motorblok .......................10-1
Spanning aandrijfketting .......................7-22
Speciale kenmerken................................3-1
Specificaties............................................9-1
Stallen .....................................................8-3
Stand van het stuur, afstellen ...............4-25
Startblokkeersysteem .............................4-1
Startspersysteem ..................................4-30
Stationair toerental, controleren ...........7-15
Stop/Run/Start-schakelaar .....................4-4
Storingsindicatielampje (MIL)..................4-6
Storingzoekschema ..............................7-34
Stuurschakelaars ....................................4-3
Stuursysteem, controleren ....................7-28
UB7ND0D0.book Page 1 Tuesday, October 6, 2020 2:17 PM