37
1
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-1. Voor een veilig gebruik
Veiligheid en beveiliging
Waarschuwingslampje SRS
Bestuurdersairbag
Aan/uit-schakelaar airbag
De belangrijkste onderdel en van het SRS-airbagsysteem zijn hierboven afgebeeld.
Het SRS-airbagsysteem wordt aangestuurd door de airbag-ECU. Bij het activeren
van de airbags zorgt een chemische reacti e in de ontstekingsmechanismen ervoor
dat de airbags snel gevuld worden met niet-giftig gas om de beweging van de inzit-
tenden te helpen beperken.
■Als de airbags worden geactiveerd
●U kunt lichte schaafplekken, brandwonden,
kneuzingen, e.d. oplopen als gevolg van
de zeer hoge snelheid waarmee de air-
bags worden geactiveerd door hete gas-
sen.
●Er is een luide knal hoorbaar en er komt
wit poeder vrij.
●Gedurende enkele minuten na het active-
ren van de airbags kunnen de onderdelen
van de airbagmodule (stuurwielnaaf,
afdekkap airbag en ontstekingsmecha-
nisme) evenals de voorstoelen, delen van
de voor- en achterstijlen en de daklijstbe-
kleding nog heet zijn. De airbag zelf kan
ook heet zijn.
●De voorruit kan barsten.
●Het remsysteem en de remlichten worden
automatisch aangestuurd. ( →Blz. 268)
●De interieurverlichting gaat automatisch
branden. ( →Blz. 292)
●De alarmknipperlichten worden automa-
tisch ingeschakeld. ( →Blz. 360)
●De brandstoftoevoer naar de motor wordt
gestopt. ( →Blz. 367)
●Auto's met eCall: Als een van de volgende
situaties zich voordoet, verstuurt het sys-
teem automatisch een noodoproep
* naar
het eCall-controlecentrum. De locatie van
de auto wordt doorgegeven (zonder dat de
toets SOS hoeft te worden ingedrukt) en
een medewerker zal proberen om met de
inzittenden te praten om de ernst van de
situatie vast te stellen en te bepalen of hulp
nodig is. Als de inzittenden niet in staat zijn
om te communiceren, behandelt de mede-
werker de oproep automatisch als een
noodgeval en schakelt hij of zij de noodza-
kelijke hulpdiensten in. ( →Blz. 66) • Een airbag is geactiveerd.
• Een gordelspanner is geactiveerd.
• De auto is betrokken bij een ernstige aan-
rijding van achteren.
*: In sommige gevallen kan er geen oproep
worden verzonden. ( →Blz. 67)
■Voorwaarden voor activering van de air-
bags (airbags voor)
●De airbags voor worden geactiveerd als
een bepaalde drempelwaarde wordt over-
schreden (vergelijkbaar met een frontale
aanrijding met een snelheid van ongeveer
20 - 30 km/h tegen een muur die niet kan
bewegen of vervormen).
Deze drempelsnelheid kan in de volgende
situaties echter veel hoger liggen:
• Wanneer de auto iets raakt dat kan bewe- gen en/of vervormen, zoals een gepar-
keerde auto of lantaarnpaal
• Wanneer de auto betrokken raakt bij een ongeval waarbij de neus van de auto onder
een vrachtwagen terechtkomt
●Afhankelijk van het type aanrijding worden
mogelijk alleen de gordelspanners geacti-
veerd.
■Voorwaarden voor activering van de air-
bags (side airbags en curtain airbags)
●De side airbags en curtain airbags worden
geactiveerd als een bepaalde drempel-
waarde wordt overschreden (vergelijkbaar
met ter plaatse van het passagierscompar-
timent aangereden worden met een snel-
heid van ongeveer 20 - 30 km/h door een
ongeveer 1.500 kg wegend voertuig,
komend vanuit een richting die haaks staat
op de positie van de auto).
●Beide curtain airbags worden mogelijk ook
geactiveerd bij een zware aanrijding van
opzij.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 37 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
71
1
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
1-3. Noodoproep
Veiligheid en beveiliging
2. INFORMATIE OVER GEGEVENSVERWERKING
2.1.
Elke verwerking van persoonsgegevens die via het in
het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-
systeem zijn verzameld, moet voldoen aan de regelge-
ving met betrekking tot persoonsgegevens zoals vast-
gelegd in richtlijn 95/46/EG en 2002/58/EG, en moet
met name zijn gebaseerd op de noodzaak om de vitale
belangen van personen te beschermen, conform artikel
7(d) van richtlijn 95/46/EG.
O
2.2.
De verwerking van dergelijke gegevens dient strikt
beperkt te blijven tot het doel van het behandelen van
de eCall-noodoproep naar het Europese alarmnummer
112.
O
2.3. Soorten gegevens en hun ontvangers
2.3.1.
Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde
eCall-systeem kan alleen de volgende gegevens ver-
zamelen en verwerken: voertuigidentificatienummer,
type voertuig (personenauto of lichte bestelwagen),
type brandstof/aandrijving van het voertuig (ben-
zine/diesel/aardgas/LPG/elektriciteit/waterstof), laatste
drie locaties en rijrichting van het voertuig, logbestand
van de automatische activering van het systeem inclu-
sief tijdstip van activering, eventuele aanvullende
gegevens (indien van toepassing)
O
2.3.2.
De ontvangers van de door het in het voertuig geïnte-
greerde op 112 gebaseerde eCall-systeem verwerkte
gegevens zijn de relevante openbare alarmcentrales
die zijn aangewezen door de overheidsinstanties van
het land waarin deze centrales zijn gevestigd om als
eerste eCall-oproepen naar het Europese alarmnum-
mer 112 te ontvangen en te verwerken. Aanvullende
informatie (indien beschikbaar):
O
Gebruikersinformatie uitvoering regelgeving, bijlage 1, DEEL 3Conformiteit
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 71 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
98
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
2-1. Instrumentenpaneel
Eenheden
Hiermee kunnen de weergegeven meeteen-
heden worden gewijzigd.
ECO-controlelampje (indien aanwe-
zig)
Hiermee kunt u het ECO-controlelampje in-
en uitschakelen.
• Weergave brandstofverbruik
Hiermee kunt u de weergave van het gemid-
delde brandstofverbruik sinds starten/sinds
resetten/sinds tanken wijzigen. ( →Blz. 95)
(indien aanwezig)
Hiermee kunt u het audiosysteemgekop-
pelde display wel of niet laten weergeven.
Hiermee kunt u de weergegeven inhoud van
het volgende wijzigen:
• Type rij-informatie
Hiermee kunt u de weergave van het rij-
informatietype wijzigen na starten/na reset-
ten.
• Rij-informatie-items
Hiermee kunt u het eerste en tweede item
van de weergave van de rij-informatie instel-
len op een van de volgende onderwerpen:
gemiddelde rijsnelheid/afstand/verstreken
tijd.
Pop-updisplay
Hiermee kunt u pop-updisplays voor elk rele-
vant systeem in- of uitschakelen.
Multi-informatiedisplay UIT
Hiermee kunt u het multi-informatiedisplay
uitzetten.
Druk op een van de volgende bedie-
ningstoetsen van het instrumentenpaneel
/ / / / / om het multi-
informatiedisplay weer aan te zetten.
Standaardinstelling
Hiermee kunnen de instellingen van de
weergave van het instrumentenpaneel wor-
den gereset naar de standaardinstelling.
■Voertuigfuncties en instellingen
die u kunt wijzigen
→Blz. 422
■Onderbreking van de weergave van de
instellingen
●Bepaalde instellingen kunnen niet gewij-
zigd worden tijdens het rijden. Breng de
auto op een veilige plaats tot stilstand
voordat u instellingen wijzigt.
●Als er een waarschuwingsmelding wordt
weergegeven, kan het instelscherm tijdelijk
niet worden bediend.
WAARSCHUWING
■Waarschuwing bij het instellen van
het display
Als de motor draait tijd ens het wijzigen van
de display-instellingen, dient de auto te
worden geparkeerd op een plaats met vol-
doende ventilatie. In een afgesloten
ruimte, zoals een garage, kunnen uitlaat-
gassen die het schadelijke koolmonoxide
(CO) bevatten, zich ophopen en in de auto
terechtkomen. Dit kan zeer schadelijk zijn
voor de gezondheid.
OPMERKING
■Tijdens het instellen van het display
Om te voorkomen dat de accu leeg raakt,
dient de motor te draaien terwijl de dis-
playinstellingen worden aangepast.
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 98 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM
266
YARIS(HB) handleiding_Europa_MK0001_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
*: Indien aanwezig
■Als “Exhaust Filter Full See Owner’s
Manual” (Uitlaatgasfiltersysteem vol,
zie handleiding) op het multi-informatie-
display wordt weergegeven
●Deze melding wordt mogelijk weergegeven
wanneer de auto tijdens het rijden zwaar
wordt belast terwijl roetdeeltjes zich opho-
pen.
●Het motorvermogen wordt beperkt terwijl
deze melding wordt weergegeven. Er kan
echter nog met de auto gereden worden,
tenzij het motorcontrolelampje gaat bran-
den.
●Roetdeeltjes hopen zich sneller op wan-
neer er regelmatig korte ritten worden
gereden met de auto, wanneer er met lage
snelheden wordt gereden of als de motor
regelmatig wordt gestart in een extreem
koude omgeving. Overmatige ophoping
van roetdeeltjes kan worden voorkomen
door periodiek lange afstanden te rijden
waarbij het gaspedaal af en toe wordt los-
gelaten, zoals bij het rijden op autowegen
en snelwegen.
■Als het motorcontrolelampje gaat bran-
den of “Engine Maintenance Required
Visit Your Dealer” (Motor moet worden
onderhouden, ga naar uw dealer) wordt
weergegeven op het multi-informatie-
display
De hoeveelheid opgehoopte roetdeeltjes
heeft een bepaald niveau overschreden. Laat
de auto onmiddellijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
GPF-systeem
(benzineroetfilter)*
Het benzineroetfiltersysteem ver-
zamelt met behulp van een uitlaat-
gasfilter roetdeeltjes in de
uitlaatgassen.
Het systeem werkt om het filter
automatisch te regenereren,
afhankelijk van de voertuigcondi-
ties.
OPMERKING
■Voorkomen dat het benzineroetfilter-
systeem niet goed werkt
●Gebruik geen andere brandstof dan het
voorgeschreven type brandstof
●Breng geen wijzigingen aan de uitlaat-
pijp aan
YARIS(HB)_OM_Europe_OMK0001E.book Page 266 Thursday, March 12, 2020 9:10 AM