
963-1. BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Druk op de knop (pijl 1) en trek de geïn-
tegreerde sleutel naar buiten (pijl 2).
1 Houd met één hand de portiergreep
naar buiten getrokken.
2 Duw met een vinger van uw andere
hand het kapje vanaf de achterzijde
van de portiergreep naar buiten.
Houd het kapje met uw duim tegen om te
voorkomen dat het uit de portiergreep valt.
3Verwijder het kapje.
4 Ontgrendel of vergrendel het por-
tierslot met de geïntegreerde sleu-
tel.
Het andere portier moet vanuit het inte-
rieur van de auto worden ontgrendeld
of vergrendeld.
Als het portier wordt geopend nadat het
is ontgrendeld met de geïntegreerde
sleutel, wordt het ingeschakelde alarm-
systeem geactiveerd.
Het alarmsysteem wordt niet ingescha-
keld als de auto wordt vergrendeld met
de geïntegreerde sleutel.
Als bij een aanrijding een bepaalde
kracht wordt overschreden, wordt de
auto automatisch ontgrendeld. In dat
geval worden de alarmknipperlichten
automatisch ingeschakeld en gaat de
interieurverlichting branden.
Verwijderen
Ontgrendelen/vergrendelen via
het portierslot
Alarmsysteem
Toetsen centrale vergrendeling
Algemeen
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page
96 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM

1003-1. BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Pak de portiergreep van de auto goed
vast.
De volgende functies worden ook uitge-
voerd:
• Als een bestuurdersprofiel is toege- wezen aan de autosleutel, wordt dit
bestuurdersprofiel geactiveerd en
worden de hierin opgeslagen instel-
lingen geconfigureerd.
• De interieurverlichting wordt inge- schakeld, tenzij deze handmatig was
uitgeschakeld.
• Ingeklapte buitenspiegels worden uitgeklapt.
Als de buitenspiegels met de knop in het
interieur zijn ingeklapt, worden ze niet uitge-
klapt wanneer de auto wordt ontgrendeld.
• Met antidiefstalsysteem: Het anti-diefstalsysteem word t uitgeschakeld.
• Met alarmsysteem: Het alarmsys-
teem wordt uitgeschakeld. De reactie van de auto op het vergren-
delen via het Smart entry-systeem met
startknop is afhankelijk van de vol-
gende instellingen, zie blz. 102:
• Of het vergrendelen van de auto
wordt bevestigd met een lichtsig-
naal.
• Of de buitenspiegels automatisch
worden ingeklapt wanneer de auto
wordt ontgrendeld en vergrendeld.
• Of het vertraagd uitschakelen van de
koplampen wordt geactiveerd bij het
vergrendelen van de auto.
Ontgrendelen van de auto
Vergrendelen
Algemeen
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 100 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM

101
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Sluit het bestuurdersportier.
Raak met een vinger het gegroefde
gedeelte van de portiergreep van een
gesloten portier van de auto ongeveer
1 seconde aan zonder de portiergreep
vast te pakken.
De volgende functies worden uitge-
voerd:
• Beide portieren, de achterklep en de
tankdopklep worden vergrendeld.
• Met antidiefstalsysteem: Het anti- diefstalsysteem word t ingeschakeld.
Hiermee wordt voorkomen dat de
portieren kunnen worden ontgren-
deld via de toetsen van de centrale
vergrendeling of de portierhandgre-
pen.
• Met alarmsysteem: Het alarmsys-
teem wordt ingeschakeld. Om te voorkomen dat de afstandsbe-
diening in de auto wordt opgesloten is
het raadzaam deze niet in de bagage-
ruimte te leggen.
Vergrendelen van de auto
Achterklep
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Bij het openen of sluiten van de achterklep
bestaat het risico dat er lichaamsdelen
bekneld raken. Er bestaat een kans op let-
sel. Houd bij het openen en sluiten van de
achterklep het bewegingsgebied vrij.
OPMERKING
De achterklep zwaait bij het openen naar
achteren en omhoog. Er bestaat een kans
op schade. Houd bij het openen en sluiten
van de achterklep het bewegingsgebied
vrij.
OPMERKING
Zorg er bij het sluiten van de achterklep
voor dat de banden van de bagageafdek-
king niet klem komen te zitten.
Als een band bij het sluiten van de achter-
klep klem komt te zitten tussen de bagage-
afdekking, kan de bevestiging van de band
aan de achterklep beschadigd raken.
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 101 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM

1043-1. BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Doors/Key” (portieren/sleutel)
4 “Unlock at end of journey” (ontgren-
delen bij aankomst)
Als de Drive Ready-modus wordt uitgescha-
keld doordat op de startknop wordt gedrukt,
wordt de vergrendelde auto automatisch
ontgrendeld.
Via Toyota Supra Command:
1“My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Doors/Key” (portieren/sleutel)
4 “Fold mirrors in when locked” (bui-
tenspiegels inklappen bij het ver-
grendelen)
De buitenspiegels worden automatisch inge-
klapt wanneer de auto wordt vergrendeld.
Via Toyota Supra Command:
1“My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Doors/Key” (portieren/sleutel)
4 “Switch off after door opening” (uit-
schakelen na openen portier)
De auto gaat over op de inactieve modus
(zie blz. 53) als de voorportieren worden
geopend.
Het alarmsysteem reageert op de vol-
gende veranderingen als de auto is ver-
grendeld:
• Een van de portieren, de motorkap
of de achterklep wordt geopend.
• Bewegingen binnen in de auto.
• Een wijziging van de hellingshoek van de auto, bijvoorbeeld door een
poging om de auto op te krikken om
de wielen te stelen of om de auto op
te takelen.
• Een onderbreking in de stroomtoe-
voer van de accu.
• Oneigenlijk gebruik van de diagno- seaansluiting (OBD).
• De auto wordt vergrendeld terwijl er een apparaat is aangesloten op de
diagnoseaansluiting (OBD). Diagno-
seaansluiting (OBD), zie blz. 336.
Als het alarmsysteem wordt geacti-
veerd, gebeurt dit met de volgende sig-
nalen:
• Geluidsalarm: Afhankelijk van lokale regelgeving kan de werking van het
geluidsalarm zijn onderdrukt.
• Visueel alarm: Door het knipperen van de alarmknipperlichten en,
indien van toepassing, de koplam-
pen.
Wijzig het alarmsysteem niet om de
werking van het systeem te garande-
ren.
Automatische ontgrendeling
Automatisch inklappen van de
buitenspiegels
Activeren van de inactieve
modus na het openen van de
voorportieren
Alarmsysteem
Algemeen
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 104 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM

105
3
3-1. BEDIENING
BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Het alarmsysteem wordt gelijktijdig met
het vergrendelen en ontgrendelen via
de afstandsbediening of het Smart
entry-systeem met startknop uit- en
ingeschakeld.
Als een portier wordt ontgrendeld met
de geïntegreerde sleutel en vervolgens
wordt geopend, wordt het alarmsys-
teem geactiveerd.
Zie blz. 106 om het alarm te stoppen.
De achterklep kan ook worden
geopend als het alarmsysteem is inge-
schakeld.
Als de achterklep wordt gesloten, wordt
hij weer vergrendeld en vanaf dat
moment weer door
het alarmsysteem
bewaakt zolang de portieren zijn ver-
grendeld. De alarmknipperlichten knip-
peren één keer. • Het controlelampje knippert om de 2
seconden: Het alarmsysteem is
ingeschakeld.
• Het controlelampje knippert onge-
veer 10 seconden en vervolgens om
de 2 seconden: De bewegingssen-
sor in het interieur en de hellingsen-
sor van het alarmsysteem zijn niet
actief omdat de portieren, de motor-
kap en/of de achterklep niet goed
gesloten zijn. De te openen carros-
seriedelen worden alleen door het
alarmsysteem bewaakt als ze goed
zijn gesloten.
Als de niet goed gesloten te openen carros-
seriedelen vervolgens worden gesloten,
worden de interieurbeveiliging en de helling-
sensor ingeschakeld.
• Het controlelampje gaat uit nadat de auto is ontgrendeld: Er is geen
inbraak- of diefstalpoging gedaan.
• Na het ontgrendelen van de auto
knippert het controlelampje gedu-
rende maximaal 5 minuten totdat de
Drive Ready-modus wordt ingescha-
keld: Het alarm is geactiveerd.
In-/uitschakelen
Openen van de portieren bij
ingeschakeld alarmsysteem
Openen van de achterklep bij
ingeschakeld alarmsysteem
Controlelampje op de binnen-
spiegel
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 105 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM

1063-1. BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
De hellingsensor bewaakt de hellings-
hoek van de auto.
Het alarmsysteem kan daardoor reage-
ren op bijvoorbeeld een poging om de
wielen onder de auto uit te stelen of om
de auto weg te takelen.
Het passagierscompartiment wordt
bewaakt ter hoogte van de zittingen van
de stoelen. Het alar msysteem, inclusief
de bewegingssensor in het interieur,
werkt daardoor ook bij geopende ruiten.
Daarbij is wel vals alarm mogelijk door
bijvoorbeeld vallende bladeren.
Het kan voorkomen dat de hellingsen-
sor en de bewegingssensor in het inte-
rieur het alarmsysteem activeren
zonder dat er sprake is van een
inbraak- of diefstalpoging.
Mogelijke situaties waarbij vals alarm
kan voorkomen:
• In autowasplaatsen of -wasstraten.
• Bij stalling op een hefbrug.
• Bij transport per autotrein, op een veerboot of op een autoambulance.
• Als zich huisdieren in de auto bevin- den.
• Als de auto tijdens het tanken wordt
vergrendeld.
De hellingsensor en de bewegingssen-
sor in het interieur kunnen voor derge-
lijke situaties worden uitgeschakeld.
Het controlelampje brandt gedurende
ongeveer 2 seconden en gaat vervol-
gens weer knipperen.
De hellingsensor en de bewegingssen-
sor in het interieur blijven uitgeschakeld
tot de volgende keer dat de auto wordt
vergrendeld.
• Ontgrendel de auto met de afstands-bediening.
• Ontgrendel de auto met de geïnte- greerde sleutel en schakel de Drive
Ready-modus in met behulp van de
speciale ID-functie van de afstands-
bediening, zie blz. 94.
• Met Smart entry-systeem met start- knop: pak, terwijl u de afstandsbe-
diening bij u draagt, de portiergreep
van het bestuurders- of voorpassa-
giersportier volledig vast.
De ruiten kunnen van buiten de auto
met de autosleutel worden geopend en
gesloten.
Voor meer informatie: afstandsbedie-
ning, zie blz. 89.
Hellingsensor
Bewegingssensor in het
interieur
Voorkomen van vals alarm
Algemeen
Uitschakelen van de hellingsensor en
de bewegingssensor in het interieur
Druk binnen 10 seconden na het
vergrendelen van de auto op de
toets op de afstandsbediening.
Stoppen van het alarm
Schakelaars ruitbediening
Algemeen
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 106 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM

1563-1. BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Klap de buitenspiegels niet in tijdens
het rijden of tijdens het bedienen van
de richtingaanwijzers of alarmknipper-
lichten, om ervoor te zorgen dat de rich-
tingaanwijzers in de buitenspiegels
goed zichtbaar zijn.
Druk de hendel voorbij het weerstands-
punt. Beweeg de hendel iets omhoog of
omlaag.
De duur van het driemaal knipperen
kan worden ingesteld.
Via Toyota Supra Command:
1
“My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen auto)
3 “Exterior lighting” (verlichting buiten-
zijde)
4 “One-touch turn signal” (one-touch
bediening richtingaanwijzer)
5 Selecteer de gewenste instelling.
De instelling wordt opgeslagen voor het
op dat moment gebruikte bestuurders-
profiel.
Druk de hendel tot aan het weerstands-
punt en houd hem daar zolang u een
richtingverandering wilt aangeven.
Richtingaanwijzer
Richtingaanwijzer in buiten-
spiegel
Een richtingverandering
aangeven
Driemaal knipperen
Een richtingverandering kort
aangeven
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 156 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM

2303-1. BEDIENING
Handleiding Supra_NL (vanaf productiedatum nov. 2020)
Het systeem reageert op voertuigen die
van achteren naderen.
Twee radarsensoren in de achterbum-
per bewaken het gebied achter de auto.
Als een voertuig met de juiste snelheid
van achteren nadert, reageert het sys-
teem als volgt:
De alarmknipperlichten worden inge-
schakeld om het verkeer achter u te
waarschuwen als er kans is op een
aanrijding van achteren. Het systeem wordt geregeld door de
volgende sensoren:
• Radarsensoren opzij, achter.
Voor meer informatie:
Sensoren van de auto, zie blz. 50.
Het systeem wordt aan het begin van
elke rit automatisch ingeschakeld.
In de volgende situaties wordt het sys-
teem uitgeschakeld:
Bij het achteruitrijden.
Voor meer informatie:
• Radarsensoren, zie blz. 50.
Voorkomen van een aanrijding
van achteren
Principe
Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen
WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw per-
soonlijke verantwoordelijkheid om de
zichtbaarheid en verkeerssituatie goed in
te schatten. Er bestaat een kans op onge-
vallen. Pas uw rijstijl aan de omstandighe-
den op de weg aan. Houd de
verkeerssituatie in de gaten en grijp in als
de situatie dit vereist.
WAARSCHUWING
Weergaven en waarschuwingen ontslaan
u niet van uw verantwoordelijkheid om vei-
lig te rijden. Systeembeperkingen kunnen
betekenen dat waarschuwingen of reac-
ties van het systeem niet of te laat worden
gegeven, onjuist worden gegeven of zon-
der rechtvaardiging worden gegeven. Er
bestaat een kans op ongevallen. Pas uw
rijstijl aan de omstandigheden op de weg
aan. Houd de verkeerssituatie in de gaten
en grijp in als de situatie dit vereist.
Overzicht
Sensoren
In-/uitschakelen
Beperkingen van het systeem
Systeembeperkingen van de
sensoren
Supra_OM_General_OM99X84E_1_2011.book Page 230 Thursday, October 8, 2020 9:53 AM