14
RemmenBlijft branden.Het remvloeistofniveau is te laag.Voer (1) uit en vul het niveau van de remvloeistof bij met een door de fabrikant aanbevolen remvloeistof. Voer (2) uit wanneer het probleem blijft optreden.Blijft branden.De elektronische remkrachtverdeling (EBFD) is defect.Voer (1) en vervolgens (2) uit.
Oranje waarschuwings-/controlelampjes
ServiceBrandt tijdelijk in combinatie met de weergave van een melding.Er zijn één of meer kleine storingen gedetecteerd waarbij geen specifiek lampje gaat branden.Identificeer de oorzaak van de storing met behulp van de melding op het instrumentenpaneel.Bepaalde problemen kunt u zelf verhelpen, zoals het vervangen van de batterij van de
afstandsbediening.Voer (3) uit bij andere problemen, zoals een storing in het bandenspanningswaarschuwingssysteem.Blijft branden, in combinatie met de weergave van een melding.Er zijn één of meer ernstige storingen gedetecteerd waarbij geen specifiek lampje gaat branden.
Identificeer de oorzaak van de storing met behulp van de melding op het instrumentenpaneel en voer vervolgens (3) uit.Blijft branden, in combinatie met de melding “Storing parkeerrem”.De functie automatisch deactiveren van de elektrisch bedienbare parkeerrem is niet beschikbaar.Voer (2) uit.Onderhoudswaarschuwingslampje blijft branden en onderhoudssleutel knippert en blijft vervolgens branden.Het onderhoudsinterval is overschreden.De auto moet zo snel mogelijk worden onderhouden.Alleen bij dieselmotoren.
Antiblokkeersysteem (ABS)Blijft branden.Storing in het antiblokkeersysteem.De normale remwerking blijft behouden.Rijd voorzichtig, matig uw snelheid en voer vervolgens (3) uit.
AdBlue® (met Euro 6.3)Brandt gedurende ongeveer 30 seconden na het starten van de auto, in combinatie met een melding die de actieradius weergeeft.De resterende actieradius ligt tussen 2400 en 800 km.Vul AdBlue® bij.Blijft branden bij het AAN zetten van het contact, in combinatie met een
geluidssignaal en een melding die de actieradius weergeeft.De resterende actieradius ligt tussen 800 en 100 km.Vul zo snel mogelijk AdBlue® bij of voer (3) uit.Knippert en gaat vergezeld van een geluidssignaal en een melding die de actieradius weergeeft.De resterende actieradius is kleiner dan 100 km.U moetAdBlue® bijvullen om te voorkomen dat de motor niet meer kan worden gestart of (3) uitvoeren.Knippert, vergezeld van een geluidssignaal en een melding die weergeeft dat de motor niet gestart kan worden.Het AdBlue®-reservoir is leeg: het starten van de motor wordt geblokkeerd door de wettelijk verplichte startblokkering.Vul AdBlue® bij om de motor de starten of voer (2) uit.Het is noodzakelijk om het reservoir bij te vullen met minimaal 5 liter AdBlue®.
SCR-emissieregelsysteem (diesel)
Blijft branden wanneer het contact AAN wordt gezet, in combinatie met een geluidssignaal en een melding.Er is een storing met betrekking tot het SCR-emissieregelsysteem gesignaleerd.Deze waarschuwing verdwijnt zodra de uitstoot van uitlaatgassen weer aan de normen voldoet.Het waarschuwingslampje
AdBlue® knippert wanneer
121
Veiligheid
5
NOTIC E
Toegang tot de gegevensU hebt het recht op inzage in de gegevens. Indien nodig kunt u een verzoek indienen om de gegevens te laten rectificeren of wissen, of om de verwerking te beperken van persoonsgegevens die niet conform de bepalingen van Verordening 2016/679 (AVG) zijn verwerkt. Derden aan wie gegevens zijn doorgegeven moeten worden ingelicht over de rectificatie of het wissen van de gegevens, of over de beperking van de verwerking van de gegevens conform de eerder genoemde verordening, behalve als dit onmogelijk zou zijn of een disproportionele inspanning zou vereisen. U hebt ook het recht een klacht in te dienen bij de relevante autoriteit voor gegevensbescherming.
Claxon
► Druk op het middelste deel van het stuurwiel.
Voetgangerclaxon
(elektrisch)
Dit systeem waarschuwt voetgangers dat de auto nadert.De voetgangerclaxon treedt in werking zodra de auto rijdt en bij snelheden tot 30 km/h, in een
vooruit- of achteruitversnelling.Deze functie kan niet worden uitgeschakeld.
Storing
Bij een storing gaat dit waarschuwingslampje branden op het instrumentenpaneel.Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Vehicle Stability Control
(VSC)
Het elektronisch stabiliteitsprogramma omvat de volgende systemen:– Antiblokkeersysteem (ABS) en elektronische remkrachtverdeling (EBFD).– Emergency Braking Assistance (EBA).– Antispinregeling (ASR).– Dynamic Stability Control (DSC).– Intelligent Traction Control.– Trailer Stability Assist (TSA).
Antiblokkeersysteem
(ABS)/elektronische
remkrachtverdeling (EBFD).
Deze systemen zorgen tijdens het remmen voor een betere stabiliteit en bestuurbaarheid van uw auto en voor een betere controle in bochten, vooral op een slecht of glad wegdek.Het ABS voorkomt het blokkeren van de wielen in het geval van een noodstop.
De elektronische remkrachtverdeling (EBFD) verdeelt de remdruk over de vier wielen.► Trap het rempedaal bij een noodstop zeer krachtig in en laat het niet los.
NOTIC E
Tijdens de normale werking van het ABS kunt u lichte trillingen voelen in het rempedaal.
122
Dit waarschuwingslampje gaat branden bij een storing in het ABS.De normale remwerking blijft behouden. Rijd voorzichtig en matig uw snelheid.Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.Als dit waarschuwingslampje samen met de waarschuwingslampjes STOP en ABS gaat branden, in combinatie met een melding en een geluidssignaal, duidt dit op een storing in de EBFD.Breng de auto tot stilstand.Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats en zet het contact UIT.Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
WARNI NG
Zorg er bij vervanging van de wielen (banden en velgen) voor dat wielen worden gemonteerd die voor uw auto zijn goedgekeurd.
WARNI NG
Na een aanrijdingLaat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Emergency Braking
Assistance (EBA)
Dit systeem zorgt ervoor dat in noodgevallen de optimale remdruk sneller wordt bereikt, zodat de remafstand kleiner wordt.Het systeem wordt ingeschakeld als het rempedaal snel wordt ingetrapt. Het zorgt ervoor dat de benodigde bedieningskracht wordt verminderd en de effectiviteit van het remmen wordt vergroot.
Antispinregeling (ASR)/
Dynamic Stability Control
(DSC)
De antispinregeling (of Traction Control) verbetert de tractie door het motorkoppel te beperken en de aangedreven wielen af te remmen om zo het spinnen van de wielen te voorkomen. De ASR verbetert ook de koersstabiliteit.Als de koers van de auto afwijkt van de door de bestuurder gewenste richting, grijpt de Dynamic
Stability Control automatisch in door het door de motor geleverde koppel aan te passen en een of meerdere wielen af te remmen om de auto, binnen de natuurkundige grenzen, weer in de juiste koers te brengen.Deze systemen worden automatisch ingeschakeld zodra de motor wordt gestart.Deze systemen worden geactiveerd bij een probleem met de grip of de koers (bevestigd door dit waarschuwingslampje dat op het instrumentenpaneel knippert).
Uitschakelen/opnieuw inschakelen
In uitzonderlijke omstandigheden (als de auto vastzit in de modder, sneeuw, in mulle grond, enz.) kan het nuttig zijn de DSC/ASR-systemen uit te schakelen, zodat de wielen kunnen spinnen en weer grip kunnen krijgen.Het verdient echter aanbeveling om de systemen zo snel mogelijk weer in te schakelen.
NOTIC E
Het systeem kan alleen worden uitgeschakeld via het touchscreen.
Uitschakelen met de knop of Toyota Traction SelectDruk op deze toets of draai de knop naar deze stand.Het controlelampje in de toets of knop gaat branden: de DSC/ASR-systemen hebben niet langer invloed op de werking van de motor.
173
Rijden
6
► Houd de bedieningshendel 10 tot maximaal 15 seconden in de stand voor het deactiveren.► Laat de bedieningshendel los.► Trap het rempedaal in en houd het ingetrapt.► Houd de bedieningshendel gedurende 2 seconden in de stand voor het activeren.Dit controlelampje op het instrumentenpaneel gaat branden om het deactiveren van de automatische werking te bevestigen.► Laat de bedieningshendel en het rempedaal los.Vanaf dit moment kan de parkeerrem alleen handmatig met behulp van de bedieningshendel worden geactiveerd en gedeactiveerd.Herhaal deze procedure om de automatische werking weer in te schakelen (bevestigd door het doven van het controlelampje op het instrumentenpaneel).
Noodremfunctie
Als door het intrappen van het rempedaal niet effectief geremd kan worden of in uitzonderlijke
situaties (bijv. bestuurder onwel, rijassistentie), kan de auto worden afgeremd door langdurig aan de hendel van de elektrisch bedienbare parkeerrem te trekken. Het remmen gaat door zolang aan de hendel getrokken wordt en stopt zodra de hendel wordt losgelaten.Het ABS- en DSC-systeem stabiliseren de auto wanneer de noodremfunctie actief is.
In geval van een storing in de noodremfunctie, wordt de melding “Storing parkeerrem” weergegeven op het instrumentenpaneel.Bij een storing in het ABS- en DSC-systeem, aangegeven door het branden van een of beide waarschuwingslampjes op het instrumentenpaneel, kan de stabiliteit van de auto niet langer worden gegarandeerd.► Waarborg in dat geval de stabiliteit van de auto door herhaaldelijk aan de hendel van de elektrisch bedienbare parkeerrem te trekken en deze weer los te laten totdat de auto volledig stilstaat.
Hill Start Assist
Dit systeem houdt uw auto bij het wegrijden op een helling even (ongeveer 2 seconden) op zijn plaats. In die tijd kunt u uw voet van het rempedaal naar het gaspedaal verplaatsen.Het is alleen actief als:– de auto volledig stilstaat met het rempedaal ingetrapt,– aan bepaalde hellingcondities is voldaan,– het bestuurdersportier is gesloten.
WARNI NG
Verlaat de auto niet terwijl deze door de Hill Start Assist op zijn plaats wordt gehouden.Als u de auto moet verlaten terwijl de motor draait, activeer dan handmatig de parkeerrem. Controleer vervolgens of het controlelampje van de parkeerrem en het controlelampje P op de bedieningshendel van de elektrisch bedienbare parkeerrem permanent branden.
WARNI NG
De Hill Start Assist-functie kan niet worden uitgeschakeld. Maar gebruik van de parkeerrem om de auto vast te zetten onderbreekt de werking ervan.
187
Rijden
6
WARNI NG
RijhulpcameraDeze camera en bijbehorende functies werken mogelijk minder goed of helemaal niet als het gedeelte van de voorruit vóór de camera vuil, beslagen, berijpt, met sneeuw bedekt, beschadigd of met een sticker bedekt is.Ontwasem de voorruit bij vochtig en koud weer regelmatig.Slecht zicht (slecht verlichte weg, zware regenval, dichte mist, sneeuw) en verblinding (koplampen van tegenliggers, laagstaande zon, reflecties op een nat wegdek, uitrijden van een tunnel, snelle overgangen tussen schaduw en licht) kunnen de detectie
eveneens negatief beïnvloeden.Neem als de voorruit moet worden vervangen contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige om de camera opnieuw te laten kalibreren. Anders werken de eraan gekoppelde rijhulpsystemen mogelijk niet goed.
NOTIC E
Overige camera'sDe op het touchscreen of het instrumentenpaneel weergegeven beelden van de camera('s) kunnen door het reliëf worden vervormd.Bij schaduw, fel zonlicht of onvoldoende licht kan het beeld donkerder en minder contrastrijk zijn.De obstakels kunnen verder weg lijken dan ze in werkelijkheid zijn.
WARNI NG
SensorenDe werking van de sensoren en de bijbehorende functies kan worden verstoord door het geluid van bijvoorbeeld luidruchtige voertuigen en machines (bijvoorbeeld vrachtwagens, drilboren), door de ophoping van sneeuw of dode bladeren op de weg of bij schade aan de bumpers en spiegels.Bij het inschakelen van de achteruitversnelling geeft een geluidssignaal (lang piepsignaal) aan dat de sensoren mogelijk vuil zijn.Een aanrijding aan de voorzijde of achterzijde van de auto kan de sensorinstellingen verstoren, hetgeen niet altijd door het systeem wordt vastgesteld: de afstandsmetingen kunnen hierdoor incorrect zijn.De sensoren detecteren geen obstakels die te laag (trottoirbanden, drempels) of te dun (bomen, palen, draadhekken) zijn.
Bepaalde obstakels die aanvankelijk wel worden gedetecteerd, worden mogelijk niet meer gedetecteerd als ze zich in de dode hoek van het detectiebereik van de sensoren bevinden.Bepaalde materialen (stoffen) kunnen geluidsgolven absorberen: hierdoor worden voetgangers mogelijk niet gedetecteerd.
219
Praktische informatie
7
Laadsysteem (elektrisch)
Elektrisch systeem 400 V
Het elektrische tractiesysteem, dat werkt met een spanning van ongeveer 400 V, wordt geïdentificeerd met oranje kabels en de onderdelen zijn gemarkeerd met dit symbool:
WARNI NG
De aandrijflijn van een elektrische auto kan tijdens het gebruik en na het UIT zetten van het contact warm worden.Neem de waarschuwingsmeldingen op de labels, met name aan de binnenkant van de klep, in acht.Alle werkzaamheden of wijzigingen aan het elektrische systeem (inclusief de tractiebatterij, stekkers, oranje kabels en overige onderdelen die van binnenuit of buitenaf zichtbaar zijn) is absoluut verboden: kans op ernstige brandwonden of een potentieel fatale elektrische schok (kortsluiting/elektrocutie)!Neem bij problemen altijd contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
WARNI NG
Dit label is alleen bedoeld voor gebruik door brandweermannen en onderhoudsdiensten bij werkzaamheden aan de auto.Niemand anders mag het op dit label getoonde apparaat aanraken.
WARNI NG
In het geval van een ongeval of als de bodemplaat van de auto wordt blootgesteld aan schokkenIn deze situaties kan het elektrische circuit of de tractiebatterij ernstig beschadigd raken.Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats en zet het contact UIT.Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
WARNI NG
In het geval van een brandZorg ervoor dat alle inzittenden de auto onmiddellijk verlaten. Probeer de brand nooit zelf te bestrijden, kans op elektrocutie!Neem onmiddellijk contact op met de hulpdiensten en informeer hen dat het om een elektrische auto gaat.
220
WARNI NG
Bij het wassenControleer of de laadklep goed gesloten is alvorens de auto te wassen.Was de auto nooit terwijl de batterij geladen wordt.
WARNI NG
HogedrukreinigingHet is absoluut verboden om een hogedrukreiniger te gebruiken in de motorruimte of onder de carrosserie om schade aan elektrische onderdelen te voorkomen.Gebruik geen hogere druk dan 80 bar voor het wassen van de carrosserie.
WARNI NG
Zorg ervoor dat er geen water of stof in de stekker of de laadaansluiting terechtkomt: kans op elektrocutie of brand!Sluit de laadstekker of -kabel nooit aan en neem hem nooit los met natte handen: kans op elektrocutie!
Tractiebatterij
Deze batterij slaat de energie op die de elektromotor en de uitrusting voor thermisch
comfort in het passagierscompartiment voedt. De batterij raakt tijdens het gebruik ontladen en moet daarom regelmatig worden geladen. U hoeft niet te wachten met het laden van de tractiebatterij totdat het reserveniveau is bereikt.De levensduur van de batterij is afhankelijk van de rijstijl, de routes, het gebruik van uitrusting voor thermisch comfort en veroudering van de onderdelen van de batterij.
NOTIC E
Het verouderingsproces van de tractiebatterij wordt beïnvloed door diverse factoren, zoals klimaatomstandigheden, de afgelegde afstand en hoe vaak de snellaadprocedure is gebruikt.
WARNI NG
In geval van schade aan de tractiebatterijVoer nooit zelf werkzaamheden aan de auto uit.Raak vloeistoffen die uit de batterij lekken niet aan en was de huid na contact met deze stoffen overvloedig met water en neem zo snel mogelijk contact op met een arts.Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Laadstekkers en
controlelampjes
1.Laadstekkers
2.Toets voor activeren van uitgesteld laden
3.Controlelampje vergrendeling stekkerBrandt permanent rood: stekker goed geplaatst en vergrendeld in de aansluiting.Knippert rood: stekker niet goed geplaatst of vergrendelen niet mogelijk.
4.Laadindicator
347
Alfabetische index
12V-accu 240, 270–273
A
Aanhanger 124, 233Aanhangergewichten 277–278, 282Aansluiting 12 V 81, 83Aansluiting 220 V 84ABS 121Accessoires 11 9, 168Accu 231–232, 270Accu laden 272–273Achterbank 68Achterdeuren 37–38, 50–51, 265Achterklep 37–38, 40, 52Achterruitverwarming 99Achterstoel en -bank op rails 68, 73–75Achteruitrijcamera 187, 212–213, 215Actieradius AdBlue 21, 240Actieradius AdBlue® 21Active Safety Brake 202–205
Adaptieve cruise control met Stop-functie 192–193Adaptieve snelheidsregelaar 192, 199, 201–202AdBlue® 21, 243AdBlue® bijvullen 244AdBlue®-reservoir 244Afmetingen 284Afstandsbediening 31–37, 39, 164Afstellen van de koplamphoogte 11 2
Afzetten van de motor 165, 167–168Airbags 130, 132–133, 136Airbags vóór 131, 133, 137Airconditioning 94, 98Airconditioning (handbediend) 95–96, 99Airconditioning met gescheiden regeling 99Alarmknipperlichten 11 9, 250Alarmsysteem 53–55Algemeen menu 28, 290Allesdragers 234Android Auto verbinding 3 11, 332Antiblokkeersysteem (ABS) 121–122Antidiefstalsysteem/Startblokkering 33Antispinregeling (ASR) ~ Antislipregeling 122, 125–126Apple®-speler 295, 309, 337Apple CarPlay verbinding 3 11, 331Apps 332Armleuning vóór 60, 81Automatische airconditioning met gescheiden regeling 96–97Automatische ruitenwissers 11 5
Automatische transmissie ~ Versnellingsbak, automatische 174, 176–179, 183, 241, 272Automatisch inschakelen verlichting 109Automatisch noodremsysteem 202–205
B
Bagageafdekking 85
Bagagenet voor hoge belading 87–88Banden 242, 287Banden oppompen 242, 287Bandenreparatieset 253, 255–256Bandenspanning 242, 253, 256, 287Bandenspanningscontrole (met set) 252–253, 255–256Bandenspanning te laag (detectie) 184Batterij afstandsbediening ~ Afstandsbediening, batterij 40–41, 102Batterij afstandsbediening vervangen ~ Afstandsbediening, batterij vervangen 40Bediening autoradio aan stuurkolom ~ Autoradio, bedieningen aan stuurkolom 289, 303–304, 319Bekerhouder 81Beladen 86, 234Beveiliging tegen beknellen ~ Klembeveiliging 89Bijvullen AdBlue® 240, 244Binnenspiegel 63Bluetooth
(handsfree set) 296–297, 312–313, 338–339Bluetooth (telefoon) 312–313, 338–339Bluetooth-telefoon met spraakherkenning 299Bluetooth-verbinding 297, 312–313, 333, 338–339Boordcomputer 25–27Boordgereedschap 251Brandstof 8, 216Brandstofadditief 240–241