2 11
Rijden
6
Grafische weergave
Ter aanvulling op het geluidssignaal: segmenten op het scherm die geleidelijk naar de auto toe bewegen (wit: obstakels veraf, geel: obstakels dichtbij, rood: obstakels zeer dichtbij).Als de auto het obstakel zeer dicht genaderd is, verschijnt het symbool “Gevaar” op het scherm.
Parkeersensoren voor
De parkeersensoren voor, die een aanvulling
vormen op de parkeersensoren achter, worden geactiveerd als voor de auto een obstakel wordt gesignaleerd bij een snelheid van maximaal 10 km/h.De werking van de parkeersensoren voor wordt onderbroken als de auto langer dan drie seconden stilstaat met ingeschakelde vooruitversnelling, als er geen obstakel meer wordt gesignaleerd of als de snelheid van de auto hoger wordt dan 10 km/h.
NOTIC E
Het geluid dat uit de luidspreker komt (voor of achter), geeft de plaats van het obstakel ten opzichte van de voor- of achterzijde van de auto aan.
Uitschakelen/inschakelen
Zonder audiosysteem
► U kunt het systeem uit- of inschakelen door op deze toets te drukken.Het lampje brandt als het systeem is uitgeschakeld.
Met audiosysteem of touchscreen
De instellingen kunnen worden gewijzigd via het configuratiemenu van de auto.
NOTIC E
De parkeersensoren achter worden automatisch uitgeschakeld wanneer een aanhangwagen of fietsendrager wordt aangekoppeld aan een trekhaak die conform de voorschriften van de fabrikant is gemonteerd.
Beperkingen van het
systeem
Als de bagageruimte zwaar is beladen, gaat de auto mogelijk wat hellen, wat de afstandsmetingen negatief kan beïnvloeden.
Storing
Als er een storing optreedt bij het inschakelen van de achteruitversnelling, gaat op het instrumentenpaneel dit waarschuwingslampje branden, in combinatie met de weergave van een melding en een
geluidssignaal (kort piepsignaal).Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
212
VisioPark Light
WARNI NG
Lees de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en parkeerhulpsystemen.
De achteruitrijcamera wordt automatisch geactiveerd wanneer de achteruitversnelling wordt ingeschakeld.De functie kan worden aangevuld met parkeersensoren.Het beeld van de camera wordt weergegeven op het touchscreen.
De blauwe lijnen (1) geven de breedte van de auto inclusief de buitenspiegels weer.De rode lijn (2) geeft een afstand van 30 cm vanaf de achterbumper weer, terwijl de dunne blauwe lijnen een afstand van 1 m (A) en 2 m (B) vanaf de achterbumper weergeven.
WARNI NG
Ze worden weergegeven als strepen "op de weg" en geven niet de positie van de auto ten opzichte van hoge obstakels (bijvoorbeeld andere auto's) weer.
Enige vervorming van het beeld is normaal.Het is normaal dat onder aan het scherm een stukje van de kentekenplaat is te zien.
NOTIC E
Het openen van de achterklep of de achterdeuren (afhankelijk van de uitrusting) kan de weergave hinderen.Houd bij het parkeren rekening met de benodigde ruimte voor het openen van de achterdeuren.
WARNI NG
Controleer regelmatig of de lens van de camera schoon is.Reinig de achteruitrijcamera regelmatig met een zachte en droge doek.
213
Rijden
6
Top Rear Vision
WARNI NG
Lees de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Wanneer de achteruitversnelling wordt ingeschakeld bij draaiende motor geeft dit systeem beelden van de directe omgeving van de auto weer op het touchscreen met behulp van een camera aan de achterzijde van de auto.
Het scherm wordt in twee vensters opgedeeld, met een beeld van de omgeving zoals die door de camera('s) wordt geregistreerd en een beeld van bovenaf van de auto en zijn directe omgeving.De informatie van de parkeersensoren wordt ook weergegeven op het beeld van bovenaf van de auto.De beelden van de camera('s) kunnen op verschillende manieren worden weergegeven:– Standaardweergave.– 180°-weergave.– Ingezoomde weergave.Standaard is de modus AUTO geactiveerd.In deze modus kiest het systeem de optimale
weergave (standaard of ingezoomd).U kunt tijdens het manoeuvreren op elk gewenst moment de weergave wijzigen.
De status van de functie wordt niet opgeslagen als het contact UIT wordt gezet.
Werkingsprincipe
Dit systeem registreert tijdens het manoeuvreren bij lage snelheid met de camera aan de achterzijde de omgeving van de auto.Vanaf de bovenkant van uw auto wordt er, in realtime en terwijl de manoeuvre wordt uitgevoerd, een beeld van de directe omgeving gereconstrueerd (weergegeven tussen de haakjes).Deze weergave maakt het recht inparkeren gemakkelijker en biedt de mogelijkheid obstakels in de omgeving van de auto te zien. Dit beeld verdwijnt automatisch als de auto langere tijd stilstaat.
214
Inschakelen
Inschakelen gebeurt automatisch als de achteruitversnelling wordt ingeschakeld bij een snelheid die lager is dan 10 km/h.
U kunt de weergavemodus op elk gewenst moment kiezen door op dit gedeelte te drukken.Selecteer, als het submenu wordt weergegeven een van de vier weergaven:“Standaardweergave”.
“180°-weergave”.
“Ingezoomde weergave”.
“AUTO-modus”.
NOTIC E
De functie wordt gedeactiveerd:– Als een aanhangwagen wordt aangekoppeld of een fietsendrager wordt geplaatst op een trekhaak (auto met een trekhaak die conform de voorschriften van de fabrikant is gemonteerd).– Boven ongeveer 10 km/h.– Als de bagageruimte wordt geopend.– Als de transmissie uit de achteruitversnelling wordt gehaald (het beeld wordt dan nog 7 seconden weergegeven).– Als op de witte pijl in de linkerbovenhoek van het touchscreen wordt gedrukt.
AUTO-modus
Deze modus is standaard geactiveerd.Wanneer een obstakel zich bevindt ter hoogte van de rode lijn (minder dan 30 cm van de auto), wordt dankzij de sensoren in de achterbumper
automatisch overgeschakeld van de weergave van de omgeving achter de auto (standaard) naar de weergave van het beeld van bovenaf (ingezoomd) van de auto.
Standaardweergave
Het gebied achter de auto wordt weergegeven op het scherm.De blauwe lijnen 1 geven de breedte van de auto weer met uitgeklapte spiegels. Ze verplaatsen zich afhankelijk van de stand van het stuurwiel.
De rode lijn 2 geeft een afstand van 30 cm vanaf de achterbumper weer; de twee blauwe lijnen 3 en 4 een afstand van respectievelijk 1 en 2 meter.Deze weergave is beschikbaar in de stand AUTO of door deze te selecteren in het menu voor het veranderen van de weergave.
215
Rijden
6
Ingezoomde weergave
De camera registreert de omgeving tijdens het manoeuvreren om een samengesteld beeld van bovenaf van de achterzijde van de auto en van zijn nabije omgeving te creëren zodat de obstakels rondom de auto goed zichtbaar zijn.Deze weergave is beschikbaar in de stand AUTO of door deze te selecteren in het menu voor het veranderen van de weergave.
NOTIC E
De obstakels kunnen verder weg lijken dan ze in werkelijkheid zijn.Het is belangrijk om tijdens het manoeuvreren de zijkanten van de auto in de gaten te houden met behulp van de buitenspiegels.Daarnaast geven de parkeersensoren achter
informatie over de omgeving van de auto.
180°-weergave
Wanneer u achteruitrijdend een parkeerplek verlaat, kunt u dankzij de 180°-weergave voertuigen, voetgangers en fietsers zien aankomen.Het is raadzaam deze weergave niet tijdens de gehele manoeuvre te gebruiken.De weergave heeft drie zones: links A, centraal B en rechts C.Deze weergave is alleen beschikbaar via het menu voor het veranderen van de weergave.
Snelstartmodus
Met de snelstartmodus kan zo snel mogelijk de omgeving van de auto (linker gedeelte) en de bovenzijde van de auto worden weergegeven.Een melding geeft aan dat u de omgeving van de auto moet controleren voordat u de manoeuvre uitvoert.
248
NOTIC E
Wanneer uw auto wordt gewassen in een wasstraat met rolborstels, sluit dan alle portieren en deuren en, afhankelijk van de uitvoering, verwijder de elektronische sleutel en schakel de handsfree-functie (Handsfree toegang) uit.Houd bij gebruik van een hogedrukreiniger de lans op een afstand van ten minste 30 cm van de auto (vooral bij het reinigen van delen met schilferende lak, sensoren of afdichtrubbers).Verwijder vlekken die chemische stoffen bevatten meteen van de auto, omdat die de lak kunnen beschadigen (dit geldt ook voor hars van bomen, vogelpoep, insectenuitwerpselen, pollen en teer).Was de auto vaker als de situatie hiertoe aanleiding geeft, bijvoorbeeld om zoutresten (in kustgebieden), roet (in industriegebieden) of modder (in natte of koude gebieden) te verwijderen. Deze resten kunnen leiden tot corrosie.Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige voor advies over het verwijderen van hardnekkige vlekken waarvoor speciale producten nodig zijn (zoals teer- of insectenverwijderaars).Laat lakbeschadigingen bij voorkeur bijwerken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Interieur
WARNI NG
Reinig tijdens het wassen van uw auto nooit het interieur met een waterstraal.Vloeistof die in een beker of andere open houder wordt vervoerd en wordt gemorst, kan schade veroorzaken aan de instrumenten en bedieningselementen en de schakelaars in de
middenconsole. Wees alert!
Carrosserie
Hoogglanslak
WARNI NG
Gebruik voor het reinigen van de carrosserie geen schurende producten of oplosmiddelen, benzine of olie.Gebruik nooit een schuurspons om hardnekkige vlekken weg te krijgen. Kans op krassen op het lakwerk!Gebruik geen autowas in fel zonlicht of op onderdelen van kunststof of rubber.
NOTIC E
Gebruik een zachte spons en zeepsop of een pH-neutraal product.Veeg de auto af met een schone microvezeldoek.Breng autowas aan op een schone en droge auto.Houd u aan de op het product vermelde gebruiksaanwijzing.
Getextureerde lak
Dit type lak reageert onder invloed van licht, door variaties in het uiterlijk en de afwerking die de lijnen en contouren van de auto accentueren. De afwerklaag is verrijkt met deeltjes die zichtbaar blijven en zorgen voor een unieke satijnglans met reliëf. Dankzij de licht korrelige structuur voelt de auto verrassend aan.
261
In geval van pech
8
WARNI NG
Na het verwisselen van een wielBerg het wiel met de lekke band op in de houder.Neem zo spoedig mogelijk contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.Laat de lekke band nakijken. Na controle kan de monteur u vertellen of de band kan worden gerepareerd of moet worden vervangen.
NOTIC E
Sommige rijhulpsystemen moeten worden uitgeschakeld, zoals de Active Safety Brake.
NOTIC E
Als uw auto is voorzien van een bandenspanningswaarschuwingssysteem, controleer dan de bandenspanning en initialiseer het systeem opnieuw.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over het bandenspanningswaarschuwingssysteem.
NOTIC E
BandenspanningswaarschuwingssysteemHet stalen reservewiel heeft geen sensor.
NOTIC E
Wiel met wieldopPlaats bij het monteren van het wiel de wieldop door eerst de inkeping uit te lijnen met het ventiel. Druk de wieldop vervolgens over de hele omtrek met de palm van uw hand op zijn plaats.
Vervangen van een lamp
NOTIC E
Onder bepaalde weersomstandigheden (lage temperatuur, vochtigheid) kan zich een laagje condens aan de binnenzijde van de koplampen en de achterlichten vormen; dit verdwijnt enkele minuten na het ontsteken van de lampen.
WARNI NG
De koplampunits zijn voorzien van een lampglas van polycarbonaat met een beschermende coating:– Reinig de koplampen nooit met een droge of schurende doek en gebruik geen schoonmaak- of oplosmiddelen.– Gebruik een spons en zeepsop of een pH-neutraal product.– Wanneer u met een hogedrukreiniger
hardnekkig vuil probeert te verwijderen, houd de straal dan nooit langdurig op de koplampen, lampunits en de randen ervan gericht, om beschadiging van de beschermende coating en de afdichtrubbers te voorkomen.
269
In geval van pech
8
NOTIC E
Neem voor meer informatie over de montage van een trekhaak of taxi-uitrusting contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Versie 1 (Eco)
De aanwezigheid van de hieronder beschreven zekeringen is afhankelijk van de uitrusting van uw auto.
Zekeringnr.Stroomsterkte(A)Functies
F415Claxon.
F520Ruitensproeierpomp voor/achter.
Zekeringnr.Stroomsterkte(A)Functies
F620Ruitensproeierpomp voor/achter.
F71012V-accessoireaansluiting achter.
F820Ruitenwisser(s) achter.
F10/F1130Interne/externe sloten, voor en achter.
F145Alarm, noodoproep en pechhulpoproep.
F245Touchscreen, achteruitrijcamera en parkeersensoren.
F2920Audiosysteem, touchscreen, CD-speler, navigatiesysteem.
F321512V-accessoireaansluiting voor.
Versie 2 (volledig)
De aanwezigheid van de hieronder beschreven zekeringen is afhankelijk van de uitrusting van uw auto.
Zekeringnr.Stroomsterkte(A)Functies
F55Touchscreen, achteruitrijcamera en parkeersensoren.
F820Ruitenwisser(s) achter.
F10/F1130Interne/externe sloten, voor en achter.
F123Alarm.
F171012V-accessoireaansluiting achter.