133
Veiligheid
5
uitgevoerd door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
WARNI NG
Airbags voorHoud het stuurwiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het middelste deel van het stuurwiel rusten.Passagiers mogen hun voeten niet op het dashboard laten rusten.Rook niet in de auto. Als de airbag wordt opgeblazen, kunnen brandende sigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken.Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekleding en sla er niet op.Bevestig geen voorwerpen op of aan het stuurwiel of dashboard. Deze kunnen bij het
afgaan van de airbags letsel veroorzaken.
WARNI NG
Side airbagsBreng uitsluitend goedgekeurde stoelhoezen aan die compatibel zijn met deze airbags. Neem voor informatie over het assortiment stoelhoezen voor uw auto contact op met een Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de stoelen (bijv. kleding): dit zou bij het afgaan van de airbags kunnen leiden tot verwondingen aan armen of borstkas.Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.De portierpanelen van de voorportieren bevatten de zijdelingse botsingssensoren.Schade aan het portier of het niet correct uitvoeren van werkzaamheden (wijzigingen of reparaties) aan de voorportieren of de binnenbekleding van de voorportieren kan ertoe leiden dat deze sensoren niet meer
goed werken. In dat geval werken de side airbags mogelijk niet!Alle werkzaamheden moeten worden uitgevoerd door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
PROACE VERSO
WARNI NG
Curtain airbagsBevestig nooit iets op of aan de hemelbekleding; dit zou bij het afgaan van de curtain airbags kunnen leiden tot hoofdletsel.Verwijder de handgrepen aan het dak niet; deze maken deel uit van de bevestiging van de curtain airbags.
137
Veiligheid
5
Uitschakelen/weer inschakelen van
de voorpassagiersairbag
Indien uw auto hiermee is uitgerust, bevindt de schakelaar zich in het dashboardkastje.
Met het contact UIT:► Steek de sleutel in de schakelaar en draai hem in de stand “OFF” om de airbag uit te schakelen. ► Draai de sleutel in de stand “ON” om de airbag weer in te schakelen.Als het contact AAN wordt gezet:Dit waarschuwingslampje gaat branden. Het blijft branden zolang de airbag is uitgeschakeld.OfDit waarschuwingslampje gaat ongeveer
1 minuut branden om aan te geven dat de airbag is ingeschakeld.
Aanbevolen kinderzitjes
Deze aanbevolen kinderzitjes kunnen met een driepuntsveiligheidsgordel worden vastgemaakt.
Groep 0+: vanaf de geboorte tot 13 kg
L1Wordt “tegen de rijrichting in” geplaatst.
Groep 2 en 3: 15 - 36 kg
L5Kan aan de ISOfix-bevestigingen van de auto
worden bevestigd.Het kind wordt door de veiligheidsgordel op zijn plaats gehouden.Voor kinderen die zwaarder zijn dan 25 kg kan een versie worden gebruikt met een afneembare rugleuning. Gebruik voor een betere bescherming echter een zittingverhoger met rugleuning voor alle kinderen tot maximaal 36 kg.
267
In geval van pech
8
► Maak het lampglas los door een dunne schroevendraaier in de openingen aan beide zijden van de instapverlichting te steken.► Verwijder de lamp en vervang hem.Plaats het lampglas terug en controleer of het goed vastzit.
Chassis/cabine
(achterlichten)
1.Richtingaanwijzers (P21W-21W).
2.Remlichten (P21W-21W).
3.Positielicht (R10W-10W).
4.Achteruitrijlicht (P21W-21W).
5.Mistlampen (P21W-21W).
► Spoor de defecte lamp op.► Draai de vier bevestigingsschroeven van het lampglas los en verwijder het lampglas.► Druk de defecte lamp iets in en draai hem een kwartslag rechtsom om hem te verwijderen.► Vervang de lamp.
Vervangen van een
zekering
Toegang tot het
gereedschap en de
zekeringenkast in het
dashboard
De tang voor het verwijderen van zekeringen en de zekeringen bevinden zich aan de achterzijde van het deksel van de zekeringenkast.
287
Technische gegevens
9
Identificatie van uw auto
De auto is voorzien van verschillende zichtbare merktekens voor de identificatie en registratie van de auto.
A. Voertuigidentificatienummer (VIN) onder de motorkap.Dit nummer is ingeslagen in het chassis.B. Voertuigidentificatienummer (VIN) op het dashboard.Dit nummer staat op een sticker en is zichtbaar door de voorruit.C. Typeplaatje.Op de middenstijl aangebracht.Het bevat de volgende informatie:– De naam van de fabrikant.– Het Europese typegoedkeuringsnummer.– Het voertuigidentificatienummer (VIN).
– Het maximaal toelaatbare voertuiggewicht (GVW).– Het maximaal toelaatbare treingewicht (GTW).– Het maximale gewicht op de vooras.– Het maximale gewicht op de achteras.D. Sticker bandenspanning/kleurcode van de lak.
Op het bestuurdersportier aangebracht.De sticker vermeldt de volgende informatie over de banden:– de bandenspanning, onbeladen en met volle belading.– de bandenmaat (inclusief het type band, de belastingsindex en het snelheidssymbool).– de bandenspanning van het reservewiel.De sticker vermeldt ook de kleurcode van de lak.
NOTIC E
De auto kan bij levering zijn voorzien van banden met een andere aanduiding voor belasting en snelheid dan vermeld op de sticker: dit maakt voor de bandenspanning (bij koude banden) geen verschil.Neem bij wijziging van het type band contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige voor het type banden dat geschikt is voor uw auto.
348
Brandstofniveaumeter 216–218Brandstoftank 216, 216–218, 218Brandstof tanken 217–218Brandstoftank leeg (diesel) 250Brandstofverbruik 8Brandstofvuldop ~ Brandstoftankdop 217–218Brandstofvulklep ~ Brandstoftankklep 217–218Buitenspiegels 62–63, 99, 208, 210
C
Carrosserie 248Carrosserie-onderhoud 248CD 294, 309CD MP3 294–295, 309CD-/MP3 -speler 294–295Centrale vergrendeling 31, 37, 42Claxon 121Configuratie van de auto 27–28Connectiviteit 331Contact 167–168, 340
Contact aangezet 168Controlelampjes 12Controle motorolieniveau ~ Motorolieniveau, controle 20–21Controlepaneel 221, 223Controles 237, 240–243
D
DAB (Digital Audio Broadcasting) - Digitale radio 292–293, 308, 336Dagteller 24Dashboardkastje 81–82Datum (instellen) 30, 316, 343Datum instellen 30, 316, 343Detectie obstakels 210Detectie te lage bandenspanning ~ Bandenspanning, detectie 184, 256, 261De tractiebatterij laden 223Dieselmotor 216, 237, 250, 278Digitale radio - DAB (Digital Audio Broadcasting) 292, 308, 336Dimlicht 107, 262–263Dimmer dashboardverlichting ~ Dashboardverlichting (dimmer) 25Display instrumentenpaneel 25Dodehoekbewaking 208, 210Dubbele cabine met vaste achterbank 79–80Dubbele cabine met wegklapbare bank 80
Dynamische noodrem 171–173
E
Eco-mode ~ Eco-modus 231–232Eco-rijden (adviezen) 8ECO-stand 181Eendelige vaste bank 69–70
Electronic Stability Program (ESC) 122, 125–126Elektrisch bedienbare schuifdeur 37–38, 44–45, 47Elektrisch bediende handrem ~ Handrem, elektrisch bediend 170–173, 242Elektrische ruitbediening 55–56Elektrisch verstelbare stoelen 58–59Elektromotor 28, 168, 219, 233, 237Elektronische remdrukregelaar (REF) 121Elektronische remdrukregelaar (REF) ~ Electronic Brake Force Distribution (EBD) 121–122Elektronische sleutel 31, 169Elektronische startblokkering ~ Startblokkering, elektronische 164Elektronisch Stabiliteits Programma (ESP) 122, 124–126Energiestromen 28Etiketten 6, 68Extra verwarming 53, 100–102
F
Flacon AdBlue® 244Flessenhouder 81Follow me home-verlichting 32Follow me home verlichting ~ Follow-me-home-verlichting 11 0Frequentie (radio) 335Functie snelweg (richtingaanwijzers) 109
353
Alfabetische index
Trailer Stability Management (TSM) 124Trekhaak 124, 233Tweepersoons voorbank 60, 128
U
Uitneembaar luik 64–66Uitschakelen airbag passagier ~ Passagiersairbag uitschakelen 131, 136–137Uitschakelen ASR/CDS (ESC) 122USB 293, 309–310, 331, 337USB-aansluiting 84, 293, 309–310, 331, 337USB-poort 293, 309, 337
V
Vaste achterstoel en -bank 68, 71–72Veiligheidsgordels 126–129, 137Veiligheidsgordels achter 128Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen 131, 134–135, 137–138,
147–149, 156, 156–157Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen ~ Kinderen (veiligheidsvoorzieningen) 131, 134–135, 137–138, 147–149, 156, 156–157Ventilatie 94–96, 100, 102Ventilatieroosters 94Verbonden apps 332Verbruikscijfers 29Verbruiksmeter thermische comfortfuncties (elektrische auto) 24
Vergrendelen 32–33, 37Vergrendeling van binnenuit 42–43Verkeersinformatie (TA) 291Verkeersinformatie (TMC) 328Verklikkerlampjes 107Verklikkerlampjes ~ Controlelampjes 12Verklikkerlampjes ~ Waarschuwingslampjes 12Verklikkerlampje veiligheidsgordel bestuurder niet vastgemaakt ~ Gordellampje 128Verklikkerlampje veiligheidsgordels ~ Gordel (lampje) 128Verlichting 107Verlichting overdag ~ Dagrijverlichting 109, 262–264Vermogen 23Vermogensmeter (elektrische auto) 23Verversen 238Vervuiling van het roetfilter (diesel) 241Verwarmde bank 60Verwarming 94–96, 99–102Video 337Volledig ontgrendeld 34–37
Voorstoelen 57–59Voorverwarming/-koeling interieur (elektrische auto) 29, 104
W
Waarschuwing kans op aanrijding 202–203Waarschuwing oplettendheid bestuurder 207Waarschuwingssignaal sleutel in contact 167
Waarschuwing vergeten verlichting 108Wallbox (elektrische auto) 221Wassen 188Wassen (adviezen) 220, 247–249Webbrowser 328, 332Wegklapbare verschuifbare tafel 90–92Werktafel 67Wiel demonteren 259–261Wiel monteren 259–261Wielophanging 243Wiel verwisselen 257WiFi-netwerkverbinding 333–334Window-airbags 132–133
Z
Zekeringen 267–270Zekeringen vervangen 267–269, 267–270Zekeringkast dashboard 268Zekeringkast motorruimte 268, 270Zij-airbags 131–133Zijknipperlicht 264
Zijruiten achter 89Zijschuifruit 89Zonnescherm (panoramadak) 89Zonnesensor 94Zonwering 89Zuinig rijden 8