38
NOTIC E
Als de auto niet is uitgerust met een alarm, wordt het vergrendelen bevestigd door de richtingaanwijzers die gedurende ongeveer twee seconden gaan branden. Tegelijkertijd worden, afhankelijk van de uitvoering, de buitenspiegels ingeklapt.
WARNI NG
Als u met vergrendelde portieren rijdt, kan het voor de hulpdiensten in een noodgeval moeilijker zijn om zich toegang tot het passagierscompartiment te verschaffen.Verlaat om veiligheidsredenen de auto nooit, zelfs niet voor een korte tijd, zonder de afstandsbediening mee te nemen.
Supervergrendeling
WARNI NG
Dankzij supervergrendeling kunnen de portieren niet worden bediend, noch van buitenaf noch van binnenuit. Ook kan de schakelaar van de centrale vergrendeling op het dashboard niet worden bediend.
De claxon kan nog wel worden bediend.Zorg er daarom voor dat er niemand in de auto achterblijft wanneer deze met de supervergrendeling wordt vergrendeld.
Met de sleutel
► Steek, om de supervergrendeling in te schakelen, de sleutel in het slot van het voorportier links en draai hem richting de achterzijde van de auto.► Draai binnen vijf seconden de sleutel nogmaals richting de achterzijde.
Met de afstandsbediening
► Druk op deze toets om de supervergrendeling in te schakelen.► Druk vervolgens binnen vijf seconden na het vergrendelen nogmaals op deze toets.
NOTIC E
Tegelijkertijd worden, afhankelijk van de uitvoering, de elektrisch bedienbare buitenspiegels ingeklapt.
NOTIC E
Als de auto niet is uitgerust met een alarm, wordt het vergrendelen m.b.v. de supervergrendeling bevestigd door de richtingaanwijzers die gedurende ongeveer twee seconden gaan branden.
Met Smart Entry & Start op zak
Om de auto te vergrendelen, moet de afstandsbediening zich binnen het detectiegebied A bevinden.
► Druk op de merktekens op de handgreep (voorportier(en), handmatig bedienbare schuifdeur(en) of linker achterdeur) om de auto volledig te vergrendelen.► Druk binnen vijf seconden nogmaals op de merktekens om de supervergrendeling in te schakelen.
Met elektrisch bedienbare schuifdeur(en)
► Druk terwijl u de Smart Entry & Start op zak hebt op de merktekens op de handgreep van een van de voorportieren om de auto volledig te vergrendelen.► Druk binnen vijf seconden nogmaals op de merktekens om de supervergrendeling in te schakelen.
Met achterklep
► Druk terwijl u de Smart Entry & Start op zak hebt op de vergrendelschakelaar van de achterklep om de auto volledig te vergrendelen.
39
Toegang
2
► Druk binnen vijf seconden nogmaals op de merktekens om de supervergrendeling in te schakelen.
NOTIC E
Als de auto niet is uitgerust met een alarm, wordt het vergrendelen m.b.v. de supervergrendeling bevestigd door de richtingaanwijzers die gedurende ongeveer
twee seconden gaan branden.
Back-upprocedures
Kwijtgeraakte sleutels,
afstandsbediening,
elektronische sleutel
Ga naar een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige en neem het kentekenbewijs van de auto, uw identiteitsbewijs en, indien mogelijk, het label met de sleutelcode mee.De erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige kan de sleutelcode en de transpondercode die nodig zijn voor het bestellen van een nieuwe sleutel achterhalen.
Ontgrendel/vergrendel de
auto met de sleutel
Gebruik deze procedure in de volgende situaties:– Batterij afstandsbediening ontladen.– Storing in afstandsbediening.– Accu ontladen.– Auto in een gebied met sterke elektromagnetische interferentie.Vervang in het eerste geval de batterij van de afstandsbediening.Initialiseer in het tweede geval de afstandsbediening opnieuw.Raadpleeg de desbetreffende hoofdstukken.► Steek de sleutel in het portierslot.► Draai de sleutel naar de voorzijde/achterzijde om de auto te ontgrendelen/vergrendelen.► Draai de sleutel binnen 5 seconden nogmaals naar de achterzijde om de supervergrendeling in te schakelen.
NOTIC E
Als de auto is uitgerust met een alarm, wordt dit niet ingeschakeld bij het vergrendelen met de sleutel.Als het alarm is ingeschakeld, klinkt de sirene als het portier wordt geopend. Zet het contact AAN om het te stoppen.
NOTIC E
Als de auto wordt ontgrendeld met de sleutel in het portierslot nadat deze is vergrendeld met de afstandsbediening of het Smart Entry & Start-systeem, worden alle portieren en de achterklep ontgrendeld.Als de auto wordt ontgrendeld met de sleutel in het slot nadat deze met de sleutel is vergrendeld, worden alleen de portieren (voorportieren en schuifdeur(en)) ontgrendeld. De achterdeuren en de achterklep worden niet ontgrendeld. Zet het contact AAN om ze te ontgrendelen.
Centrale vergrendeling
werkt niet
Gebruik deze procedures in de volgende gevallen:– Storing in centrale vergrendeling.– Accu losgenomen of ontladen.
W ARNI NG
Bij een storing in de centrale vergrendeling moet de accu worden losgenomen om te garanderen dat de auto volledig wordt vergrendeld.
Portier links voor
► Steek de sleutel in het portierslot.
49
Toegang
2
WARNI NG
Zorg er, voordat u de voetbeweging maakt, voor dat u stevig en goed staat, zodat u uw evenwicht niet verliest (regen, sneeuw, ijs, modder, enz.).Let op dat u de uitlaatpijp niet aanraakt wanneer u de voetbeweging maakt, anders loopt u risico op brandwonden.
► Plaats uw voet onder de hoek van de achterbumper en beweeg vervolgens uw voet
met een normale snelheid opzij.De sensor signaleert het naderen en verdwijnen van de voet en activeert het openen of sluiten van de zijdeur.
NOTIC E
Zorg voor een vloeiende beweging en herhaal de beweging niet meteen weer of meerdere keren achtereen.Indien de deur niet wordt geopend, wacht dan ongeveer 2 seconden alvorens het opnieuw te proberen.Houd uw voet niet in de lucht.
NOTIC E
De richtingaanwijzers knipperen gedurende enkele seconden, in combinatie met een geluidssignaal, om aan te geven dat de deur wordt geopend of gesloten.De richting waarin de deur beweegt wordt omgekeerd als er tijdens de beweging een voetbeweging plaatsvindt.Indien van toepassing worden de elektrisch bedienbare buitenspiegels ingeklapt/uitgeklapt wanneer de auto wordt vergrendeld/ontgrendeld.
Automatische vergrendeling
De auto vergrendelt zichzelf nadat een schuifdeur handsfree is gesloten.
NOTIC E
Als uw auto niet is uitgerust met een alarm, wordt het vergrendelen aangegeven door de richtingaanwijzers die gedurende ongeveer twee seconden gaan branden.Tegelijkertijd worden, afhankelijk van uw uitvoering, de buitenspiegels ingeklapt.
Inschakelen/uitschakelen
Met audiosysteem of touchscreen
Standaard wordt handsfree toegang ingeschakeld.De functie “handsfree toegang tot achterklep” of het automatisch vergrendelen van de auto wanneer de schuifdeur wordt gesloten kan worden in- en uitgeschakeld in het configuratiemenu van de auto.
Storing
Een geluidssignaal dat driemaal wordt herhaald
terwijl deze functie wordt gebruikt, geeft aan dat er een storing in het systeem aanwezig is.Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
53
Toegang
2
NOTIC E
De achterklep en de achterruit kunnen niet tegelijkertijd open zijn, dit om beschadiging ervan te voorkomen.
Alarm
(Afhankelijk van de uitvoering)
Systeem dat uw auto beveiligt tegen diefstal en inbraak.
Omtrekbewaking
Het systeem controleert of de auto wordt geopend.Het alarm gaat af als iemand bijvoorbeeld een portier, een achterdeur of de motorkap probeert te openen.
Volumetrische bewaking van het interieur
Het systeem controleert alleen op eventuele variaties in volume in de cabine. Het alarm gaat af wanneer iemand een ruit inslaat of de cabine betreedt. Het gaat echter niet af wanneer iemand de laadruimte betreedt.
Het systeem controleert op eventuele variaties in volume in het passagierscompartiment.Het alarm gaat af wanneer iemand een ruit inslaat, het passagierscompartiment betreedt of zich in de auto beweegt.
Zelfbeschermingsfunctie
Het systeem controleert of onderdelen worden uitgeschakeld.Het alarm gaat af als de bedrading van de accu, centrale vergrendeling of sirene wordt uitgeschakeld of wordt beschadigd.
WARNI NG
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige voor alle werkzaamheden aan het alarmsysteem.
NOTIC E
Als uw auto is uitgerust met extra verwarming/ventilatie, is volumetrische bewaking niet compatibel met dit systeem.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de extra verwarming/ventilatie.
Vergrendelen van de
auto met een volledig
alarmsysteem
Inschakelen
► Zet het contact UIT en verlaat de auto.► Vergrendel de auto of activeer de supervergrendeling met de afstandsbediening of het “Smart Entry & Start”.Wanneer het bewakingssysteem actief is, knippert het rode controlelampje in de toets eenmaal per seconde en gaan de
54
richtingaanwijzers gedurende ongeveer 2 seconden branden.De omtrekbewaking wordt na 5 seconden geactiveerd en de volumetrische bewaking van het interieur wordt na 45 seconden geactiveerd.
WARNI NG
Als een portier, een achterdeur of de motorkap niet goed is gesloten, wordt de auto
niet vergrendeld, maar wordt de omtrekbewaking na 45 seconden geactiveerd. Dit gebeurt tegelijk met de volumetrische bewaking van het interieur.
Uitschakelen
► Druk op de ontgrendeltoets op de afstandsbediening.of► Ontgrendel de auto met het Smart Entry & Start-systeem.Het bewakingssysteem wordt uitgeschakeld: het controlelampje in de toets dooft en de richtingaanwijzers knipperen gedurende ongeveer 2 seconden.
NOTIC E
Wanneer de auto automatisch weer wordt vergrendeld (wat gebeurt als een portier of de achterdeur/achterklep niet binnen 30 seconden na ontgrendeling wordt geopend), wordt het bewakingssysteem ook automatisch opnieuw geactiveerd.
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, klinkt de sirene en knipperen de richtingaanwijzers gedurende 30 seconden.De bewakingsfuncties blijven actief totdat het alarm tien keer achter elkaar is afgegaan.Wanneer de auto wordt ontgrendeld, gaat het controlelampje in de toets snel knipperen om aan te geven dat het alarm is afgegaan tijdens uw afwezigheid. Wanneer het contact AAN wordt gezet, stopt het knipperen direct.
Vergrendelen van de auto
met alleen omtrekbewaking
Schakel de volumetrische bewaking van het interieur uit om de voorkomen dat het alarm onbedoeld afgaat in bepaalde gevallen, zoals:– Een ruit die gedeeltelijk openstaat.– Wassen van de auto.– Verwisselen van een wiel.– Slepen van de auto.– Vervoer op een schip of veerpont.
Uitschakelen van de volumetrische
bewaking van het interieur
► Zet het contact UIT en druk binnen 10 seconden op de alarmtoets totdat het controlelampje blijft branden.► Verlaat de auto.► Vergrendel de auto direct met de afstandsbediening of het “Smart Entry & Start”.Alleen de omtrekbewaking is geactiveerd: het rode controlelampje in de toets knippert iedere seconde.Om effect te hebben moet het uitschakelen worden uitgevoerd op het moment dat het contact UIT wordt gezet.
Opnieuw inschakelen van de
volumetrische bewaking van het
interieur
► Deactiveer de omtrekbewaking door de auto te ontgrendelen met de afstandsbediening of het “Smart Entry & Start”.Het controlelampje in de toets dooft.
► Activeer het volledige alarmsysteem door de auto te vergrendelen met de afstandsbediening of het “Smart Entry & Start”.Het rode controlelampje in de toets knippert opnieuw iedere seconde.
55
Toegang
2
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te
schakelen
► Vergrendel de auto of activeer de supervergrendeling met de sleutel (geïntegreerd in de afstandsbediening) in het slot van het bestuurdersportier.
Als de afstandsbediening
niet werkt
Uitschakelen van de bewakingsfuncties:► Ontgrendel de auto met de sleutel (geïntegreerd in de afstandsbediening) in het slot van het bestuurdersportier.► Open het portier. Het alarm gaat af.► Zet het contact AAN. Het alarm stopt en het controlelampje in de toets dooft.
Storing
Wanneer het contact AAN wordt gezet, blijft het rode controlelampje in de toets branden. Dit geeft een storing in het systeem aan.Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Automatisch inschakelen
(Afhankelijk van het land van verkoop)Het systeem wordt 2 minuten nadat het laatste portier of de achterdeur/achterklep is gesloten automatisch geactiveerd.► Druk, om te voorkomen dat het alarm afgaat wanneer u in de auto stapt, eerst op de ontgrendeltoets van de afstandsbediening of ontgrendel de auto met het Smart Entry & Start.
Elektrisch bedienbare
ruiten
1.Elektrische ruitbediening links.
2.Elektrische ruitbediening rechts.
Werking
► Druk op/trek aan de schakelaar zonder voorbij het weerstandspunt te gaan om de ruit handmatig te openen/sluiten: de ruit stopt zodra de schakelaar wordt losgelaten.► Druk op/trek aan de schakelaar tot voorbij het weerstandspunt om de ruit automatisch te openen/sluiten: de ruit wordt volledig geopend/gesloten als de schakelaar wordt losgelaten (wanneer de schakelaar weer wordt ingedrukt, stopt de beweging van de ruit).
NOTIC E
De bedieningselementen van de elektrisch bedienbare ruiten blijven gedurende ongeveer 45 seconden na het UIT zetten van het contact actief als de voorportieren niet zijn geopend.Daarna worden de bedieningselementen uitgeschakeld. Zet het contact opnieuw AAN om ze weer in te schakelen.
11 9
Veiligheid
5
WARNI NG
Monteren van als accessoire geleverde radiocommunicatiezendersVoordat u een radiocommunicatiezender met externe antenne monteert, moet u bij een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige de technische gegevens van compatibele zenders opvragen (frequentie, maximaal uitgangsvermogen, positie antenne, specifieke installatievoorschriften), conform de Richtlijn Elektromagnetische Compatibiliteit (2004/104/EG).
NOTIC E
Conformiteitsverklaringen voor audioapparatuurDe relevante certificaten vindt u op de website https://www.toyota-tech.eu/RED.
* Conform de algemene gebruiksvoorwaarden die u bij uw dealer kunt opvragen en afhankelijk\
van de technische beperkingen van het systeem.
** In gebieden waar “Lokale noodoproep” operationeel is.
De lijst van landen waar het systeem werkzaam is en de lijst van beschik\
bare telematicadiensten kunt u bij uw dealer opvragen of op toyota.nl be\
kijken.
Alarmknipperlichten
► Als u op de rode toets drukt, gaan alle richtingaanwijzers tegelijkertijd knipperen.De alarmknipperlichten werken ook als het contact UIT is.
Automatisch inschakelen
van de alarmknipperlichten
Bij een noodstop, afhankelijk van de mate van remvertraging, worden de alarmknipperlichten automatisch ingeschakeld. Zodra er weer gas wordt gegeven gaan de alarmknipperlichten uit.Ze kunnen worden uitgeschakeld door nogmaals op de toets te drukken.
Noodoproep of
pechhulpoproep
Lokale noodoproep (PE112)
► Druk in geval van nood langer dan 2 seconden op deze toets.Het branden van het controlelampje en een gesproken bericht bevestigen dat de oproep is verstuurd naar de alarmcentrale.*.“Lokale noodoproep” lokaliseert onmiddellijk uw auto en brengt u in contact met de bevoegde hulpdiensten.**.► Door nogmaals op deze toets te drukken wordt de oproep onmiddellijk geannuleerd.Het controlelampje knippert als de voertuiggegevens worden verzonden en blijft vervolgens branden als de verbinding tot stand is gebracht.
250
Gevarendriehoek
Dit reflecterende en demonteerbare object moet aan de kant van de weg worden geplaatst wanneer een auto pech heeft of beschadigd is.
WARNI NG
Voordat u uitstaptSchakel de alarmknipperlichten in, trek een veiligheidshesje aan en monteer en plaats de
gevarendriehoek.
In elkaar zetten en plaatsen
van de gevarendriehoek
Zie de bovenstaande afbeeldingen voor uitvoeringen waarbij een gevarendriehoek als
standaarduitrusting is geleverd.Raadpleeg bij andere uitvoeringen de instructies die zijn meegeleverd met de gevarendriehoek.
► Plaats de gevarendriehoek achter de auto, overeenkomstig de plaatselijke wettelijke voorschriften.
Als de brandstof opraakt
(diesel)
Bij auto's met een dieselmotor moet het brandstofsysteem worden ontlucht als u zonder brandstof komt te staan.Vul vóór het ontluchten de brandstoftank met ten minste 5 liter diesel.
NOTIC E
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over tanken en de tankbeveiliging (diesel).
NOTIC E
Raadpleeg het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de motorruimte en met name de plaats van deze onderdelen onder de motorkap.
1.5 D-4D dieselmotoren
► Zet het contact AAN (zonder de motor te
starten).► Wacht ongeveer 1 minuut en zet het contact UIT.
► Stel de startmotor in werking om de motor te starten.Als de motor de eerste keer niet start, blijf dan niet proberen, maar herhaal de procedure.
2.0 D-4D dieselmotoren
► Zet het contact AAN (zonder de motor te starten).► Wacht ongeveer 6 seconden en zet het contact UIT.► Herhaal de handeling 10 keer.► Stel de startmotor in werking om de motor te starten.Als de motor de eerste keer niet start, blijf dan niet proberen, maar herhaal de procedure.