244
NOTIC E
Bevriezen van AdBlue®
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager dan ongeveer -11°C.Het SCR-systeem is voorzien van een voorverwarmingssysteem voor het AdBlue®-reservoir waardoor u ook in zeer koude omstandigheden kunt blijven rijden.
Bijvullen van AdBlue®
Het is raadzaam om zo snel mogelijk AdBlue® bij te vullen zodra de eerste waarschuwing wordt gegeven dat het reserveniveau is bereikt.
WARNI NG
Voor een juiste werking van het SCR-systeem:– Gebruik alleen AdBlue®-vloeistof die aan de ISO 22241-norm voldoet.– Giet nooit AdBlue® in een andere houder,
anders verliest de vloeistof zijn zuiverheid.– Verdun AdBlue® nooit met water.
AdBlue® is verkrijgbaar bij een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige, en bij tankstations met een AdBlue®-pomp die speciaal is bedoeld voor personenauto's.
WARNI NG
Vul nooit bij vanuit een AdBlue®-dispenser die is bestemd voor vrachtwagens.
Adviezen voor opslag
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager dan ongeveer -11°C en verliest aan kwaliteit bij temperaturen vanaf 25°C. Het is raadzaam flacons en jerrycans koel en buiten direct zonlicht te bewaren.Onder deze omstandigheden is de vloeistof ten minste één jaar houdbaar.Als de vloeistof bevroren is geweest, kan deze weer worden gebruikt na bij kamertemperatuur volledig te zijn ontdooid.
WARNI NG
Bewaar de flacons of jerrycans AdBlue® nooit in uw auto.
Voorzorgsmaatregelen voor
het gebruik
AdBlue® is een oplossing op ureumbasis. Deze vloeistof is onontvlambaar, kleurloos en geurloos (indien koel bewaard).Als de vloeistof in contact komt met de huid, moet u de huid wassen met kraanwater en zeep. Als de vloeistof in de ogen komt, spoel de ogen dan onmiddellijk gedurende ten minste 15
minuten met grote hoeveelheden kraanwater of een oogspoelmiddel. Raadpleeg een arts bij een blijvend branderig gevoel of blijvende irritatie.Als de vloeistof wordt ingeslikt, spoel de mond dan met schoon water en drink vervolgens een ruime hoeveelheid water.Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld bij een hoge omgevingstemperatuur) kan het risico van het vrijkomen van ammoniakdampen niet worden uitgesloten: adem deze niet in. Ammoniakdampen werken irriterend op de slijmvliezen (ogen, neus en keel).
WARNI NG
Bewaar AdBlue® buiten het bereik van kinderen, in de originele flacon of jerrycan.
Procedure
Controleer voordat u gaat bijvullen of de auto op een vlakke en horizontale ondergrond staat.Controleer 's winters of de omgevingstemperatuur van de auto hoger is dan -11°C. Als het kouder is, bevriest AdBlue® waardoor u de vloeistof niet in het reservoir kunt gieten. Laat uw auto enkele uren op een warmere plaats staan en vul vervolgens het reservoir bij.
WARNI NG
Giet nooit AdBlue® in de brandstoftank.
245
Praktische informatie
7
WARNI NG
Als er AdBlue® op de zijkant van de auto of op een andere plaats is gemorst, spoel het dan onmiddellijk weg met koud water of veeg het weg met een vochtige doek.Gekristalliseerde vloeistof moet worden verwijderd met een spons en warm water.
WARNI NG
Belangrijk: als u AdBlue hebt bijgevuld nadat het reservoir leeg is geraakt, dient u ongeveer 5 minuten te wachten voordat u het contact weer AAN zet, zonder het bestuurdersportier te openen, de auto te ontgrendelen, de sleutel in het contactslot te steken of de “Smart Entry & Start”-sleutel in het interieur te brengen.Zet vervolgens het contact AAN en start na 10 seconden wachten de motor.
► Zet het contact UIT en verwijder de sleutel uit het contactslot om de motor uit te zetten.of► Druk bij een auto met Smart Entry & Start op de knop “START/STOP” om de motor uit te zetten.
Toegang tot het AdBlue®-reservoir
► Open het voorportier links voor toegang tot het AdBlue®-reservoir.
► Verwijder het zwarte deksel van onderaf.
► Draai de blauwe dop 1/6 slag linksom.► Verwijder de dop door hem omhoog te trekken.► Als u in het bezit bent van een flacon of jerrycan met AdBlue®: controleer eerst de houdbaarheidsdatum en lees vervolgens aandachtig de instructies op het etiket voordat u de inhoud van de flacon/jerrycan in het AdBlue-reservoir van uw auto giet.► Als u een AdBlue®-pomp gebruikt: steek het vulpistool in de vulopening en vul bij tot het vulpistool automatisch afslaat.► Voer na het vullen dezelfde reeks handelingen in omgekeerde volgorde uit.
► Plaats het zwarte deksel terug, beginnend aan de bovenzijde.
WARNI NG
Om te voorkomen dat het AdBlue®-reservoir overstroomt, wordt aanbevolen:– Om 10 tot 13 liter bij te vullen met behulp van de AdBlue®-flacons of jerrycans.– Om bij een tankstation bij te vullen tot het vulpistool voor de eerste keer automatisch afslaat.Alleen wanneer er ten minste 5 liter AdBlue® wordt bijgevuld, wordt dit door het systeem geregistreerd.
WARNI NG
Als het AdBlue®-reservoir volledig leeg is, wat wordt bevestigd door de melding “Vul AdBlue bij: starten onmogelijk”, moet u minimaal 5 liter bijvullen.
347
Alfabetische index
12V-accu 240, 270–273
A
Aanhanger 124, 233Aanhangergewichten 277–278, 282Aansluiting 12 V 81, 83Aansluiting 220 V 84ABS 121Accessoires 11 9, 168Accu 231–232, 270Accu laden 272–273Achterbank 68Achterdeuren 37–38, 50–51, 265Achterklep 37–38, 40, 52Achterruitverwarming 99Achterstoel en -bank op rails 68, 73–75Achteruitrijcamera 187, 212–213, 215Actieradius AdBlue 21, 240Actieradius AdBlue® 21Active Safety Brake 202–205
Adaptieve cruise control met Stop-functie 192–193Adaptieve snelheidsregelaar 192, 199, 201–202AdBlue® 21, 243AdBlue® bijvullen 244AdBlue®-reservoir 244Afmetingen 284Afstandsbediening 31–37, 39, 164Afstellen van de koplamphoogte 11 2
Afzetten van de motor 165, 167–168Airbags 130, 132–133, 136Airbags vóór 131, 133, 137Airconditioning 94, 98Airconditioning (handbediend) 95–96, 99Airconditioning met gescheiden regeling 99Alarmknipperlichten 11 9, 250Alarmsysteem 53–55Algemeen menu 28, 290Allesdragers 234Android Auto verbinding 3 11, 332Antiblokkeersysteem (ABS) 121–122Antidiefstalsysteem/Startblokkering 33Antispinregeling (ASR) ~ Antislipregeling 122, 125–126Apple®-speler 295, 309, 337Apple CarPlay verbinding 3 11, 331Apps 332Armleuning vóór 60, 81Automatische airconditioning met gescheiden regeling 96–97Automatische ruitenwissers 11 5
Automatische transmissie ~ Versnellingsbak, automatische 174, 176–179, 183, 241, 272Automatisch inschakelen verlichting 109Automatisch noodremsysteem 202–205
B
Bagageafdekking 85
Bagagenet voor hoge belading 87–88Banden 242, 287Banden oppompen 242, 287Bandenreparatieset 253, 255–256Bandenspanning 242, 253, 256, 287Bandenspanningscontrole (met set) 252–253, 255–256Bandenspanning te laag (detectie) 184Batterij afstandsbediening ~ Afstandsbediening, batterij 40–41, 102Batterij afstandsbediening vervangen ~ Afstandsbediening, batterij vervangen 40Bediening autoradio aan stuurkolom ~ Autoradio, bedieningen aan stuurkolom 289, 303–304, 319Bekerhouder 81Beladen 86, 234Beveiliging tegen beknellen ~ Klembeveiliging 89Bijvullen AdBlue® 240, 244Binnenspiegel 63Bluetooth
(handsfree set) 296–297, 312–313, 338–339Bluetooth (telefoon) 312–313, 338–339Bluetooth-telefoon met spraakherkenning 299Bluetooth-verbinding 297, 312–313, 333, 338–339Boordcomputer 25–27Boordgereedschap 251Brandstof 8, 216Brandstofadditief 240–241
348
Brandstofniveaumeter 216–218Brandstoftank 216, 216–218, 218Brandstof tanken 217–218Brandstoftank leeg (diesel) 250Brandstofverbruik 8Brandstofvuldop ~ Brandstoftankdop 217–218Brandstofvulklep ~ Brandstoftankklep 217–218Buitenspiegels 62–63, 99, 208, 210
C
Carrosserie 248Carrosserie-onderhoud 248CD 294, 309CD MP3 294–295, 309CD-/MP3 -speler 294–295Centrale vergrendeling 31, 37, 42Claxon 121Configuratie van de auto 27–28Connectiviteit 331Contact 167–168, 340
Contact aangezet 168Controlelampjes 12Controle motorolieniveau ~ Motorolieniveau, controle 20–21Controlepaneel 221, 223Controles 237, 240–243
D
DAB (Digital Audio Broadcasting) - Digitale radio 292–293, 308, 336Dagteller 24Dashboardkastje 81–82Datum (instellen) 30, 316, 343Datum instellen 30, 316, 343Detectie obstakels 210Detectie te lage bandenspanning ~ Bandenspanning, detectie 184, 256, 261De tractiebatterij laden 223Dieselmotor 216, 237, 250, 278Digitale radio - DAB (Digital Audio Broadcasting) 292, 308, 336Dimlicht 107, 262–263Dimmer dashboardverlichting ~ Dashboardverlichting (dimmer) 25Display instrumentenpaneel 25Dodehoekbewaking 208, 210Dubbele cabine met vaste achterbank 79–80Dubbele cabine met wegklapbare bank 80
Dynamische noodrem 171–173
E
Eco-mode ~ Eco-modus 231–232Eco-rijden (adviezen) 8ECO-stand 181Eendelige vaste bank 69–70
Electronic Stability Program (ESC) 122, 125–126Elektrisch bedienbare schuifdeur 37–38, 44–45, 47Elektrisch bediende handrem ~ Handrem, elektrisch bediend 170–173, 242Elektrische ruitbediening 55–56Elektrisch verstelbare stoelen 58–59Elektromotor 28, 168, 219, 233, 237Elektronische remdrukregelaar (REF) 121Elektronische remdrukregelaar (REF) ~ Electronic Brake Force Distribution (EBD) 121–122Elektronische sleutel 31, 169Elektronische startblokkering ~ Startblokkering, elektronische 164Elektronisch Stabiliteits Programma (ESP) 122, 124–126Energiestromen 28Etiketten 6, 68Extra verwarming 53, 100–102
F
Flacon AdBlue® 244Flessenhouder 81Follow me home-verlichting 32Follow me home verlichting ~ Follow-me-home-verlichting 11 0Frequentie (radio) 335Functie snelweg (richtingaanwijzers) 109
350
Koplampverstelling 11 2Krik 257
L
Laadkabel 223Laadkabel (elektrische auto) 221Laadniveaumeter (elektrische auto) 23Laadschot 86Laadstekker (elektrische auto) 220, 227, 229–230Laadsysteem (elektrische auto) 28, 219, 237Laadzone 34, 43, 86Laden accu ~ Accu laden 272–273Laden tractiebatterij 223Laden via een normaal stopcontact 223Lader voor versneld laden (wallbox) 221Lak 248, 287Lampen 262Lampen (vervangen) 261, 265Lampen vervangen 261, 261–262, 265, 267
Lane Departure Warning System (LDWS) 206Leder (onderhoud) 249Lekke band 252–253, 256–257Lendensteun 57, 61Lendensteun, verstelling 57Lichtschakelaar 107Lokaliseren van de auto 32Luchtfilter 241Luchtfilter (vervangen) 241Luchtrecirculatie 96–98
M
Massagefunctie 61Matte lak 249Matten 81–82, 188Mat verwijderen 81–82Meldingen 340Menu 3 11Menu's (audio) 304–305, 320–321Menustructuren display 3 11Milieu 8, 41, 102, 163Minimaal laadniveau tractiebatterij (elektrische auto) 23Mistachterlicht 107, 265, 267Mistlampen vóór 107, 11 0–111, 264Mobiele app 29, 104, 230Monteren allesdragers ~ Allesdragers monteren 234Motor 243Motoren 277Motorkap 235–236Motorkapsteun 236
Motorolie 238Motorolieniveaumeter 20–21MP3 (CD) 295Multifunctioneel display (met autoradio) 290
N
Navigatiesysteem 326–328Netaansluiting (standaardstekker) 221
Niveau AdBlue® 240Niveau brandstofadditief diesel ~ Brandstofaddititiefniveau 240–241Niveau koelvloeistof ~ K oelvloeistofniveau 19–20, 239Niveau remvloeistof ~ Remvloeistofniveau 239Niveau ruitensproeiervloeistof ~ Ruitensproeiervloeistofniveau 11 4, 239Niveaus controleren 237–239Niveaus en controles 237–239Niveau stuurbekrachtigingsvloeistof ~ Stuurbekrachtigingsvloeistofniveau 239Noodbediening achterklep 40Noodbediening portieren 32, 39–40Noodoproep ~ Urgence-oproep 11 9–120Noodprocedure starten 168, 271Noodremassistentie ~ Brake Assist System (BAS) 122, 204Noodremassistentie (AFU) ~ Brake Assist System (BAS) 122Nulstelling dagteller ~ Dagteller resetten 24
O
Oliefilter 241Oliefilter (vervangen) 241Olieniveau 20–21, 238Oliepeilstok 20–21, 238Olieverbruik 238Onder de motorkap ~ Motorruimte 237