262
WARNI NG
Bij het vervangen van een lamp moet het contact UIT zijn en moet de verlichting minstens enkele minuten uitgeschakeld zijn, anders bestaat het risico op ernstige brandwonden.Raak de lamp niet met de vingers aan, maar gebruik een niet-pluizende doek.Het is van belang dat u uitsluitend anti-ultravioletlampen (UV) monteert om beschadiging van de koplamp te voorkomen.Vervang een kapotte lamp altijd door een nieuwe lamp van hetzelfde type en met dezelfde specificaties. Vervang de lampen per paar om verschillen in lichtsterkte te voorkomen.
NOTIC E
Halogeenlampen (Hx)Controleer voor een goede kwaliteit van de
verlichting of de lamp op de juiste wijze in de behuizing is geplaatst.
WARNI NG
Openen van de motorkap/toegang tot de lampenGa voorzichtig te werk wanneer de motor nog warm is; er bestaat een risico op brandwonden.Houd rekening met voorwerpen of kleding die in de bladen van de koelventilator kunnen komen: risico van verstikking!
WARNI NG
Na het verwisselen van een lampVoer voor de montage dezelfde handelingen in omgekeerde volgorde uit.Sluit uiterst zorgvuldig de beschermkap om ervoor te zorgen dat de lampunit goed wordt afgedicht.
Uitvoeringen met
halogeenlampen
1.Dagrijverlichting/positielicht (P21-5W)
2.Grootlicht (H1-55W)
3.Dimlicht (H7-55W)
4.Richtingaanwijzers (PY21W-21W oranje)
Uitvoeringen met
xenonlampen
1.Dagrijverlichting/positielicht (leds)
2.Grootlicht (H1-55W)
3.Dimlicht (D8S-25W)
4.Richtingaanwijzers (PY21W-21W oranje)
WARNI NG
Let op: het gedeelte achter de rechter lamp kan zo heet zijn dat u zich eraan kunt branden (ontluchtingsslangen).
267
In geval van pech
8
► Maak het lampglas los door een dunne schroevendraaier in de openingen aan beide zijden van de instapverlichting te steken.► Verwijder de lamp en vervang hem.Plaats het lampglas terug en controleer of het goed vastzit.
Chassis/cabine
(achterlichten)
1.Richtingaanwijzers (P21W-21W).
2.Remlichten (P21W-21W).
3.Positielicht (R10W-10W).
4.Achteruitrijlicht (P21W-21W).
5.Mistlampen (P21W-21W).
► Spoor de defecte lamp op.► Draai de vier bevestigingsschroeven van het lampglas los en verwijder het lampglas.► Druk de defecte lamp iets in en draai hem een kwartslag rechtsom om hem te verwijderen.► Vervang de lamp.
Vervangen van een
zekering
Toegang tot het
gereedschap en de
zekeringenkast in het
dashboard
De tang voor het verwijderen van zekeringen en de zekeringen bevinden zich aan de achterzijde van het deksel van de zekeringenkast.
268
► Trek het deksel eerst linksboven en dan rechtsboven los.► Verwijder het deksel volledig.
Vervangen van een zekering
Voordat u een zekering vervangt, dient u:► De oorzaak van de storing te achterhalen en deze te verhelpen.► Alle stroomverbruikers uit te schakelen.► De auto stil te zetten met het contact UIT.► De defecte zekering op te sporen aan de hand van de beschikbare zekeringtabellen en schema's.Bij het vervangen van een zekering moet u het volgende doen:► Gebruik de speciale tang om de zekering uit de zekeringkast te verwijderen en controleer of het smeltdraadje van de zekering intact is.► Vervang een defecte zekering altijd door een zekering met dezelfde stroomsterkte (zelfde kleur). Het gebruik van een zekering met een afwijkende stroomsterkte kan storingen veroorzaken: kans op brand!
Als de storing zich kort na het vervangen van de zekering opnieuw voordoet, laat dan het elektrische systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
NOTIC E
Volledige zekeringtabellen en bijbehorende schema'sNeem voor meer informatie contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
WARNI NG
Het vervangen van een zekering die niet is opgenomen in de zekeringtabellen kan tot ernstige storingen leiden.Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
GoedDoorgebrand
Tang
NOTIC E
Elektrische accessoires monterenHet elektrische systeem van uw auto is ontworpen om te werken met zowel standaard als optionele uitrusting.Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige alvorens overige elektrische apparatuur of accessoires te monteren.
WARNI NG
TOYOTA is niet aansprakelijk voor kosten die voortvloeien uit storingen veroorzaakt door het monteren van accessoires die niet door TOYOTA aanbevolen en geleverd worden en niet volgens de voorschriften van het merk zijn gemonteerd. Dit geldt met name als het totale stroomverbruik van alle extra verbruikers meer dan 10 milliampère bedraagt.
271
In geval van pech
8
Elektromotor
NOTIC E
Lege accuHet is niet meer mogelijk om de elektromotor te starten of om de tractiebatterij op te laden.
WARNI NG
Voorzorgsmaatregelen alvorens werkzaamheden aan de accu uit te voerenSchakel stand P in, zet het contact UIT en controleer of het instrumentenpaneel uit is en de auto niet is aangesloten.
WARNI NG
Andere auto starten met startkabelsGebruik de accu niet om een andere auto te starten met startkabels of om de accu van een andere auto op te laden.
WARNI NG
Vervang de accu altijd door een gelijkwaardig exemplaar.
Toegang tot de accu
De accu bevindt zich onder de motorkap.
► Open de motorkap met de hendel in het interieur en breng de veiligheidshaak onder de motorkap omhoog.► Bevestig de motorkapsteun.
► Verwijder het kunststof kapje om bij de pluspool (+) te kunnen (indien aanwezig).De minpool (-) van de accu is niet bereikbaar.Er is een afzonderlijk massapunt aangebracht in de buurt van de accu.
NOTIC E
Zie de desbetreffende hoofdstukken voor meer informatie over de motorkap en de motor.
Starten met een hulpaccu
Als de accu ontladen is, kan de motor worden gestart met een hulpaccu (externe accu of een accu van een andere auto) en startkabels, of met een startbooster.
WARNI NG
Start de motor nooit als een acculader is aangesloten.Gebruik nooit een startbooster van 24 V of hoger.Controleer eerst of de hulpaccu een nominale spanning van 12 V heeft en een capaciteit die minimaal gelijk is aan die van de ontladen accu.De twee auto's mogen elkaar niet raken.Schakel alle stroomverbruikers (audiosysteem, ruitenwissers, verlichting, enz.) van beide auto's uit.Zorg ervoor dat de startkabels zich niet in de buurt van bewegende delen van de motor (ventilator, aandrijfriemen, enz.) bevinden.Neem de pluspool (+) niet los terwijl de motor draait.
273
In geval van pech
8
► Schakel om gevaarlijke vonken te voorkomen lader B uit alvorens de kabels op de accu aan te sluiten.► Controleer of de kabels van de lader in goede staat zijn.► Beweeg het kunststof kapje van de pluspool (+) omhoog (indien aanwezig).► Sluit de kabels van lader B als volgt aan:• de rode pluskabel (+) op de pluspool (+) van accu A,• de zwarte minkabel (-) op massapunt C van de auto.► Zet na afloop van het laden eerst acculader B uit voordat u de kabels losneemt van accu A.
WARNI NG
Als dit label is aangebracht, mag uitsluitend een 12V-lader worden gebruikt. Anders kunnen de elektrische componenten ernstig beschadigd raken.
24V
12V
WARNI NG
Probeer nooit om een bevroren accu op te laden: risico van explosie!Als de accu bevroren is geweest, laat hem dan nakijken door een Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. Deze zal controleren of de interne onderdelen niet zijn beschadigd en of de behuizing niet is gescheurd waardoor er een giftig en bijtend zuur zou kunnen lekken.
De accu losnemen
Om ervoor te zorgen dat de accu voldoende geladen blijft om de motor te kunnen starten, raden we aan de accu los te nemen als de auto langere tijd niet wordt gebruikt.
Vóór het losnemen van de accu:► Sluit alle portieren, deuren en ruiten en de achterklep.► Schakel alle stroomverbruikers uit (audiosysteem, ruitenwissers, verlichting, enz.).► Zet het contact UIT en wacht vier minuten.Neem bij de accu alleen de pluspool (+) los.
Accupoolklem met snelsluiting
Losnemen van de pluspool (+)
► Beweeg, afhankelijk van de uitrusting, het
kunststof kapje van de pluspool (+) omhoog.► Trek hendel A helemaal omhoog om accupoolklem B te ontgrendelen.► Beweeg accupoolklem B omhoog om hem te verwijderen.
274
Weer aansluiten van de pluspool (+)
► Trek hendel A helemaal omhoog.► Plaats de geopende accupoolklem B op de pluspool (+).► Druk de accupoolklem B volledig omlaag.► Beweeg hendel A omlaag om accupoolklem B te vergrendelen.► Beweeg, afhankelijk van de uitrusting, het kunststof kapje van de pluspool (+) omlaag.
WARNI NG
Forceer de hendel niet door erop te duwen, aangezien de accupoolklem niet kan worden vergrendeld als deze niet correct is geplaatst; herhaal de procedure.
Nadat de accu weer is aangesloten
Na het aansluiten van de accu moet u het contact AAN zetten en vervolgens 1 minuut
wachten alvorens de motor te starten, om de elektronische systemen te initialiseren.Mochten er zich na deze handeling kleine storingen blijven voordoen, neem dan contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.Raadpleeg de volgende rubriek om bepaalde systemen zelf te resetten, zoals:– De sleutel met afstandsbediening of de elektronische sleutel (afhankelijk van de uitvoering),– De elektrisch bedienbare ruiten,– De elektrisch bedienbare deuren,– De datum en de tijd,– De voorkeuzezenders.
NOTIC E
Tijdens de rit die volgt op de eerste keer dat de motor weer is gestart, werkt het Stop & Start-systeem mogelijk niet.In dat geval werkt het systeem pas weer als
de auto gedurende een bepaalde periode, die afhankelijk is van de omgevingstemperatuur en de ladingstoestand van de accu (maximaal 8 uur), niet is gebruikt.
Slepen/trekken
Procedure voor het laten slepen van uw auto of het slepen van een andere auto met behulp van een afneembaar mechanisme.
NOTIC E
Algemene adviezenNeem de geldende wetgeving in het land waar u zich bevindt in acht.Controleer of het gewicht van de trekkende auto hoger is dan van de auto die wordt gesleept.Er moet iemand achter het stuurwiel van de gesleepte auto blijven zitten. Deze persoon moet beschikken over een geldig rijbewijs.Gebruik bij het slepen met vier wielen op de grond altijd een goedgekeurde sleepstang; touwen en riemen zijn verboden.De bestuurder van de trekkende auto moet voorzichtig wegrijden.Als de auto wordt gesleept met
uitgezette motor, werken ook de rem- en stuurbekrachtiging niet.
296
problemen met het afspelen of de weergave te voorkomen.Om een gebrande CD-R of CD-RW te kunnen afspelen moet bij het branden bij voorkeur de standaard ISO 9660 niveau 1, 2 of Joliet zijn geselecteerd.Als de disc met een andere standaard is gebrand, kan deze mogelijk niet correct worden afgespeeld.Gebruik bij één disc altijd dezelfde standaard voor het branden en selecteer bij het branden altijd de laagste snelheid (maximaal 4x) voor een optimale geluidskwaliteit.Voor multisessie-CD's wordt de standaard Joliet aanbevolen.Gebruik geen USB-verdeelstekker om beschadiging van het systeem te voorkomen.
WARNI NG
Gebruik uitsluitend USB-sticks die geformatteerd zijn naar FAT32 (File Allocation Table).
NOTIC E
Gebruik voor een correcte werking de originele USB-kabels van Apple®.
Telefoon
Koppelen van een
Bluetooth®-telefoon
WARNI NG
Het koppelen van een Bluetooth-telefoon met het Bluetooth handsfree-systeem van uw
audiosysteem mag om veiligheidsredenen en vanwege het feit dat deze handelingen gedurende langere tijd de aandacht van de bestuurder vragen, uitsluitend worden uitgevoerd bij stilstaande auto en met het contact AAN.
NOTIC E
Activeer de Bluetooth-functie van uw telefoon en zorg ervoor dat “zichtbaar voor alle apparaten” aan staat (configuratie van de telefoon).
NOTIC E
Welke diensten beschikbaar zijn, is afhankelijk van het netwerk, de simkaart en de compatibiliteit van het gebruikte Bluetooth-toestel.Controleer de handleiding van uw telefoon en de informatie van uw provider om te kijken tot welke diensten u toegang hebt.
Procedure via de telefoon
Selecteer de naam van het systeem in de lijst van gedetecteerde apparaten.
Procedure via het systeem
Druk op de toets MENU.
Selecteer “Verbindingen”.
Bevestig met OK.
Selecteer “Extern apparaat zoeken via
Bluetooth”.Bevestig met OK.
Er wordt een venster weergegeven met de melding “Bezig met zoeken”.Selecteer in de lijst van gedetecteerde apparaten de te koppelen telefoon. Er kan slechts één telefoon per keer worden gekoppeld.
297
Bluetooth®-audiosysteem
10
Voltooien van het koppelen
WARNI NG
Controleer bij het voltooien van de koppeling, ongeacht of dit vanaf de telefoon of het systeem wordt gedaan, of de code in het systeem gelijk is aan die in de telefoon.
Mocht het koppelen niet gelukt zijn, dan kunt u
het nogmaals proberen. Dit kan een onbeperkt aantal keren.Op het scherm verschijnt een melding dat het koppelen is geslaagd.
Informatie en tips
Via het menu “Telefoon” hebt u onder andere toegang tot de volgende functies: “Telefoonboek”, als uw telefoon geheel compatibel is, “Oproepenlijst”, “Gekoppelde apparaten bekijken”.Afhankelijk van het type telefoon kan het nodig zijn toestemming te geven voor de toegang van het systeem tot de verschillende functies.
NOTIC E
Ga naar toyota.nl voor meer informatie (compatibiliteit, hulp, enz.).
Verbindingen beheren
NOTIC E
Als de telefoon is verbonden, kunt u handsfree bellen en gebruikmaken van audiostreaming.De mogelijkheid van het systeem om via één profiel verbinding te maken, hangt af van de telefoon. Het is mogelijk dat standaard beide
profielen worden gebruikt voor de verbinding.
Druk op de toets MENU.
Selecteer “Verbindingen”.
Druk op OK om te bevestigen.
Selecteer “Bluetooth Beheer Bluetooth-verbindingen” en bevestig. De lijst van gekoppelde telefoons wordt weergegeven.Druk op OK om te bevestigen.
Geeft aan dat een apparaat is verbonden.
NOTIC E
Een cijfer geeft aan welk profiel wordt gebruikt voor de verbinding met het systeem:
– 1 voor media of 1 voor telefoon.– 2 voor media en telefoon.
Geeft aan dat het audiostreaming-profiel wordt gebruikt voor de verbinding.Geeft aan dat het handsfree-telefoonprofiel wordt gebruikt voor de verbinding.Selecteer een telefoon.
Druk op OK om te bevestigen.
Selecteer en bevestig vervolgens:
– “Aansluiten telefoon”/“Telefoon afsluiten”: om alleen de telefoon of de handsfree-set te verbinden/de verbinding ervan te verbreken.– “Aansluiten mediaspeler”/“Mediaspeler afsluiten”: om alleen de streamingverbinding te realiseren/te verbreken.– “Aansluiten telefoon en mediaspeler”/“Telefoon + mediaspeler afsluiten”: om de telefoon (handsfree-set en streaming) te verbinden/de verbinding ervan te verbreken.– “Verbinding verwijderen”: om de koppeling
ongedaan te maken.
NOTIC E
Als u in het systeem een koppeling ongedaan hebt gemaakt, vergeet dan niet deze koppeling ook in uw telefoon ongedaan te maken.