90
Airbags voor
Systeem dat de bestuurder en voorpassagier(s) beschermt bij een ernstige frontale aanrijding, om het risico op hoofd- en borstletsel te beperken.De bestuurdersairbag is ingebouwd in het midden van het stuurwiel en de voorpassagiersairbag is aangebracht in het dak.
Activering
De airbags worden geactiveerd (behalve de voorpassagiersairbag wanneer deze is uitgeschakeld) bij een ernstige frontale aanrijding op de gehele of een deel van de frontale botsingszone A, evenwijdig aan de lengteas van de auto op een horizontaal vlak en van voor naar achter gericht.De airbag voor wordt geactiveerd tussen de borst en het hoofd van de inzittende voorin en het stuurwiel (aan bestuurderszijde) of het dashboard (aan passagierszijde) om diens beweging naar
voren op te vangen.
WARNI NG
Houd tijdens het rijden het dashboardkastje gesloten. Anders bestaat er het risico op letsel bij een ongeval of plotseling remmen.
Side airbags
Indien de auto hiermee is uitgerust, beschermt dit systeem de bestuurder en voorpassagier in geval van een ernstige zijdelingse aanrijding, waardoor het risico op letsel aan de borst, de buik en het hoofd wordt beperkt.Elke side airbag is aan de portierzijde in het rugleuningframe gemonteerd.
Activering
De side airbags worden aan één zijde geactiveerd
bij een ernstige zijdelingse aanrijding op de gehele of een deel van de zijdelingse botsingszone, loodrecht op de lengteas van de auto op een horizontaal vlak en van buiten naar binnen gericht.De side airbag wordt geactiveerd en bevindt zich dan tussen de buik en het hoofd van de voorste inzittende en het portierbekledingspaneel aan die kant.
91
Veiligheid
5
Curtain airbags
Indien de auto hiermee is uitgerust, biedt dit systeem bescherming aan de bestuurder en passagiers (behalve op de middelste zitplaatsen) in geval van een ernstige zijdelingse aanrijding, waardoor het risico op letsel aan de zijkant van het hoofd wordt beperkt.Elke curtain airbag is in de stijlen en het bovenste gedeelte van het passagierscompartiment ingebouwd.
Activering
De side airbags worden aan één zijde geactiveerd bij een ernstige zijdelingse aanrijding op de gehele of een deel van de zijdelingse botsingszone, loodrecht op de lengteas van de auto op een horizontaal vlak en van buiten naar binnen gericht.De curtain airbag wordt geactiveerd tussen de achterpassagiers op de buitenste zitplaatsen en de ruiten.
Storing
Als dit waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel gaat branden, neem dan contact op met een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats om het systeem te laten controleren.De kans bestaat dat de airbags bij een ernstige aanrijding niet worden geactiveerd.
WARNI NG
Bij een lichte zijdelingse aanrijding of bij over de kop slaan kan het zijn dat de airbags niet worden geactiveerd.Bij een aanrijding van achteren of een frontale aanrijding worden er geen side airbags geactiveerd.
Advies
WARNI NG
Houd u aan de onderstaande veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags.Ga normaal rechtop zitten.Draag altijd een correct afgestelde veiligheidsgordel.Zorg dat er zich niets bevindt tussen de airbags en de inzittenden (kinderen, huisdieren, objecten, enz.) en bevestig niets in de buurt van de airbags of in het gebied waar de airbags afgaan. Dit zou tot verwondingen kunnen leiden bij het activeren van de airbags.Wijzig niets aan het oorspronkelijke ontwerp van uw auto, vooral niet in de directe omgeving van de airbags.Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen controleren.
Werkzaamheden aan airbagsystemen mogen uitsluitend door een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats worden uitgevoerd.Zelfs als alle bovenstaande voorschriften worden nageleefd, blijft de kans bestaan op letsel of lichte brandwonden aan het hoofd, de borst of de armen als de airbag wordt geactiveerd. De airbag wordt namelijk zeer snel opgeblazen (binnen enkele milliseconden) en loopt vervolgens even snel leeg, waarbij de warme gassen via de daarvoor bestemde openingen naar buiten stromen.
WARNI NG
Airbags voorHoud het stuurwiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het middelste deel van het stuurwiel rusten.Passagiers mogen hun voeten niet op het dashboard laten rusten.Rook niet in de auto. Als de airbag wordt
opgeblazen, kunnen brandende sigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken.Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekleding en sla er niet op.Bevestig geen voorwerpen op of aan het stuurwiel of dashboard. Deze kunnen bij het afgaan van de airbags letsel veroorzaken.
92
WARNI NG
Side airbagsBreng uitsluitend goedgekeurde stoelhoezen aan die compatibel zijn met side airbags. Neem voor informatie over het assortiment stoelhoezen voor uw auto contact op met een TOYOTA-dealer.Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de stoelen (kleding enz.): dit zou bij het afgaan van de side airbags kunnen leiden tot verwondingen aan armen of borstkas.Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.De portierpanelen van de voorportieren bevatten de zijdelingse botsingssensoren.Schade aan het portier of het niet correct uitvoeren van werkzaamheden (wijzigingen of reparaties) aan de voorportieren of de binnenbekleding van de voorportieren kan ertoe leiden dat deze sensoren niet meer goed werken. In dat geval werken de side airbags mogelijk niet!
Dergelijke werkzaamheden mogen uitsluitend door een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats worden uitgevoerd.
WARNI NG
Curtain airbagsBevestig nooit iets op of aan de hemelbekleding; dit zou bij het afgaan van de curtain airbags kunnen leiden tot hoofdletsel.Verwijder de handgrepen aan het dak niet; deze maken deel uit van de bevestiging van de curtain airbags.
Kinderzitjes
NOTIC E
De regelgeving met betrekking tot het vervoer van kinderen is per land verschillend. Raadpleeg de in uw land geldende regels.
Volg voor een optimale veiligheid de volgende adviezen op:– Conform de Europese wetgeving dienen alle kinderen jonger dan 12 jaar of kleiner dan 150 cm in gehomologeerde, aan het lichaamsgewicht aangepaste kinderzitjes op met veiligheidsgordels of ISOfix-bevestigingen uitgeruste plaatsen te worden vervoerd.– De veiligste plaats voor het vervoeren van een kind is volgens de statistieken een plaats op een van de achterzitplaatsen van uw auto.
– Kinderen tot 9 kg moeten zowel voor- als achterin “tegen de rijrichting in” worden vervoerd.
NOTIC E
Het is raadzaam om kinderen op de achterzitplaatsen van uw auto als volgt te vervoeren:– tot 3 jaar “met het gezicht tegen de
rijrichting in”,– vanaf 3 jaar “met het gezicht in de rijrichting”.
WARNI NG
Controleer of de veiligheidsgordel goed gepositioneerd en aangetrokken is.Controleer bij kinderzitjes met een steun of deze steun stevig en stabiel op de vloer staat.
WARNI NG
Verwijder de hoofdsteun en berg deze op voordat u een kinderzitje met rugleuning op een passagiersstoel plaatst. Plaats de hoofdsteun weer zodra het kinderzitje is verwijderd.
94
NOTIC E
Controleer of de veiligheidsgordel goed aangetrokken is.Controleer bij kinderzitjes met een steun of deze steun stevig en stabiel op de vloer staat. Verzet indien nodig de voorstoel van de auto.
Derde zitrij
Als er een kinderzitje op een stoel van de derde zitrij wordt geplaatst, zet deze stoel dan in de achterste stand en zet de rugleuning rechtop, zodat het kinderzitje en de benen van het kind de stoelen op de tweede zitrij niet raken.
WARNI NG
Een kinderzitje met steun mag nooit op de derde zitrij worden geplaatst
Kinderzitje voorin
► Zet de voorpassagiersstoel in de hoogste stand en schuif hem zo ver mogelijk naar achteren, met de rugleuning rechtop.
“Gezicht in de rijrichting”
WARNI NG
De voorpassagiersairbag moet ingeschakeld blijven.
“Gezicht tegen de rijrichting in”
WARNI NG
De voorpassagiersairbag moet worden uitgeschakeld voordat een kinderzitje “met gezicht tegen de rijrichting in” wordt geplaatst. Anders kan het kind ernstig gewond raken bij het afgaan van de airbag.
Waarschuwingslabel - Voorpassagiersairbag
95
Veiligheid
5
Houd u aan de volgende instructies die zijn vermeld op het waarschuwingslabel aan beide zijden van de zonneklep aan passagierszijde:
Plaats NOOIT een kinderzitje met de rug in de rijrichting op een zitplaats waarvan de AIRBAG is INGESCHAKELD. Bij het afgaan van de airbag kan het KIND LEVENSGEVAARLIJK GEWOND RAKEN.
Uitschakelen van de
voorpassagiersairbag
WARNI NG
Schakel voor de veiligheid van uw kind de voorpassagiersairbag altijd uit als u een kinderzitje “tegen de rijrichting in” op de voorpassagiersstoel plaatst. Anders kan het kind
ernstig gewond raken bij het afgaan van de airbag.
WARNI NG
Auto's zonder schakelaar voor het uitschakelenHet is uitdrukkelijk verboden een kinderzitje “tegen de rijrichting in” op de voorpassagiersstoel of voorbank te plaatsen! Anders kan het kind ernstig gewond raken bij het afgaan van de airbag.
Uitschakelen/weer inschakelen van de
voorpassagiersairbag
De schakelaar bevindt zich op de zijkant van het dashboardkastje.
Met het contact UIT:► Steek de sleutel in de schakelaar en draai hem in de stand “OFF” om de airbag uit te schakelen. ► Draai de sleutel in de stand “ON” om de airbag weer in te schakelen.Als het contact AAN wordt gezet:Dit waarschuwingslampje gaat branden. Het blijft branden zolang de airbag is uitgeschakeld.OfDit waarschuwingslampje gaat ongeveer 1 minuut branden om aan te geven dat de airbag is ingeschakeld.
97
Veiligheid
5
Plaatsen voor het bevestigen van kinderzitjes met de veiligheidsgordel
Conform de Europese wetgeving geeft dit overzicht de mogelijkheden weer \
met betrekking tot het bevestigen, met een veiligheidsgordel, van een un\
iverseel gehomologeerd kinderzitje (c), gerangschikt naar het gewicht van het kind en de plaats in de auto.
Gewicht kind en leeftijdsindicatie
ZitplaatsTot 13 kg(groep 0 (d) en 0+)Tot ongeveer 1 jaar
9 - 18 kg(groep 1)Van 1 tot ongeveer 3 jaar
15-25 kg (34-56 lb)(groep 2)Van 3 tot ongeveer
6 jaar
22-36 kg (49-79 lb)(groep 3)Van 6 tot ongeveer
10 jaar
Zitrij 1 (a)Vaste passagiersstoelX
In lengterichting verstelbare passagiersstoel
Met passagiersairbag uitgeschakeld “OFF”
U (f)
Met passagiersairbag ingeschakeld “ON”
XUF (f)
Zitrij 2 (b) (e)U
Zitrij 3 (b) (e)U (g) (h)
Legenda
(a) Raadpleeg de wettelijke bepalingen van uw land alvorens een kinderzitje\
op deze plaats te bevestigen.(b) Als u een kinderzitje in de rijrichting of tegen de rijrichting in op ee\
n zitplaats achter bevestigt, zet de achterstoel dan in de achterste sta\
nd met de rugleuning rechtop.(c) Universeel kinderzitje: kinderzitje dat in alle auto's met de veilighei\
dsgordel kan worden bevestigd.
(d) Groep 0: vanaf de geboorte tot 10 kg. Op de passagiersplaats(en) vó\
ór en op de stoelen van de derde zitrij kan geen reiswieg of kinderbe\
dje voor in de auto worden bevestigd.
262
12V-accu 171–172, 195–197
A
Aanhanger 83, 164Aanhangergewichten 202–204Aansluiten MirrorLink 226–227, 250Aansluiting 12 V 49, 51Aansluiting 220 V 52ABS 81Accessoires 77, 109Accu 167, 196, 199Accu laden 197–198Achterbank 45, 47Achterdeuren 28–29Achterklep 28, 31Achterlichten 192Achterportierruiten 39Achterruitverwarming 44, 63Achteruitrijcamera 126, 153–154Achteruitrijlicht 192
Actief dodehoekbewakingssysteem 149Actieradius AdBlue 172Active Safety Brake 140–142Adaptieve cruise control met Stop-functie 129–130Adaptieve snelheidsregelaar 136AdBlue® 174AdBlue® bijvullen 176AdBlue®-reservoir 176Advanced Grip Control 83–84
Afmetingen 202Afstandsbediening 24–26, 28–29, 106Afstellen van de koplamphoogte 72Afzetten van de motor 106, 108Airbags 89, 91–92, 94Airbags vóór 90–91, 95Airconditioning 57, 61Airconditioning (handbediend) 58–59Airconditioning met gescheiden regeling 62Alarmknipperlichten 57, 80Alarmsysteem 36–38Algemeen menu 2 11Allesdragers 168Android Auto verbinding 250Antiblokkeersysteem (ABS) 81Antidiefstalsysteem/Startblokkering 26Antispinregeling (ASR) ~ Antislipregeling 81–82, 84Apple®-speler 216, 228, 255Apple CarPlay verbinding 230, 250Apps 251Armleuning 42
Armleuning vóór 49Automatische airconditioning (met display) 64Automatische airconditioning met gescheiden regeling 60Automatische ruitenwissers 73, 76Automatische transmissie ~ Versnellingsbak, automatische 11 0, 11 4–11 9, 121, 173Automatisch inschakelen verlichting 69–71Automatisch noodremsysteem 140–142AUX-aansluiting 215
B
Bagageafdekking 55Bagageafdekscherm 55–56Bagagenet voor hoge belading 54Banden 174, 206Banden oppompen 174, 206Bandenreparatieset 180Bandenspanning 174, 184, 188, 206Bandenspanningscontrole (met set) 181, 183Bandenspanning te laag (detectie) 122Batterij afstandsbediening ~ Afstandsbediening, batterij 31, 66Batterij afstandsbediening vervangen ~ Afstandsbediening, batterij vervangen 31Bediening autoradio aan stuurkolom ~ Autoradio, bedieningen aan stuurkolom 210, 223, 238Bekerhouder 49Beladen 168Benzinemotor 170, 204Bijvullen AdBlue® 172, 176Binnenspiegel 44–45
Bluetooth (handsfree set) 217, 228–229, 253–254Bluetooth (telefoon) 228–229, 253–254Bluetooth-telefoon met spraakherkenning 220Bluetooth- verbinding 217, 228–229, 248–249, 253–254Boordcomputer 21–22Boordgereedschap 179–180Brandstof 7, 161Brandstofadditief 171–172
267
Alfabetische index
T
Tankbeveiliging 163Technische gegevens 203–204Te laag brandstofniveau ~ Brandstofniveau 160–161Telefoon 52, 217, 219, 228–230, 253–256Teller 126Temperatuurregeling 60Tijdelijke bandenspanning (met set) ~ Banden, noodreparatie 181, 183Tijd instellen 234, 261TMC (verkeersinformatie) 246Toegang tot de 3e zitrij 47Toegang tot het reservewiel 183–184Toevoer van buitenlucht ~ Luchttoevoer (bediening) 60Top Rear Vision 153Trailer Stability Management (TSM) 83Trekhaak 83, 163–164, 165
U
Uitgebreide verkeersbordherkenning 130Uitschakelen airbag passagier ~ Passagiersairbag uitschakelen 90, 94–95Uitschakelen ASR/CDS (ESC) 82USB 214, 228, 249, 254USB-aansluiting 51, 214, 228, 249, 254USB-poort 214, 228, 254
V
Veiligheidsgordels 86–88, 96Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen 90, 92–95, 97, 100–101, 102Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen ~ Kinderen (veiligheidsvoorzieningen) 90, 92–95, 97, 100–101, 102Ventilatie 57–59, 64–66Ventilatieroosters 57Verbonden apps 251Vergrendelen 24, 26, 28Vergrendeling van binnenuit 32Verkeersinformatie (TA) 212Verkeersinformatie (TMC) 246Verklikkerlampjes 68Verklikkerlampjes ~ Controlelampjes 11Verklikkerlampjes ~ Waarschuwingslampjes 11Verklikkerlampje veiligheidsgordel bestuurder niet vastgemaakt ~ Gordellampje 87–88Verklikkerlampje veiligheidsgordels ~
Gordel (lampje) 87–88Verlichting 68Verlichting overdag ~ Dagrijverlichting 70, 188–189Verversen 170Vervuiling van het roetfilter (diesel) 173Verwarming 57–59, 64–66Video 255Voorruitverwarming 63Voorstoelen 41–42
W
Waarschuwing kans op aanrijding 140–141Waarschuwing oplettendheid bestuurder 150Waarschuwingssignaal sleutel in contact 109Waarschuwing vergeten verlichting 69Wassen 126Wassen (adviezen) 177–178Webbrowser 247, 251Wiel demonteren 185, 187Wiel monteren 185, 187Wiel verwisselen 181, 184WiFi-netwerkverbinding 252Window-airbags 91–92
Z
Zekeringen 193–195Zekeringen vervangen 193–195Zekeringkast dashboard 194Zekeringkast motorruimte 194, 196
Zij-airbags 90, 92Zijknipperlicht 190Zonnesensor 57Zuinig rijden 7