45
Toegang
2
WARNI NG
Dit apparaat is voorzien van een knoopbatterij.Slik de batterij niet in. Kans op chemische brandwonden!Binnen 2 uur na het inslikken van de batterij kunnen ernstige inwendige brandwonden ontstaan, die dodelijk kunnen zijn.Roep onmiddellijk medische hulp in als u vermoedt dat een batterij is ingeslikt of in een deel van het lichaam terecht is gekomen.Houd nieuwe en lege batterijen buiten het bereik van kinderen.Als het batterijkapje niet goed kan worden gesloten, gebruik het product dan niet meer en houd het buiten het bereik van kinderen.
WARNI NG
Als de batterij wordt vervangen door een onjuist type batterij, kan een explosie optreden!Vervang de batterij door een exemplaar van hetzelfde type.
WARNI NG
Kans op explosie, lekkage van brandbare vloeistof of vrijkomen van brandbare gassen!Zorg dat het product niet wordt gebruikt, wordt bewaard of terechtkomt in een omgeving met een zeer hoge temperatuur of een extreem ijle lucht.Probeer een lege batterij nooit te verbranden, te pletten of open te maken.
Opnieuw initialiseren van de
afstandsbediening
Na het vervangen van de batterij of in geval van een storing moet de afstandsbediening mogelijk opnieuw geïnitialiseerd worden.
Zonder Smart entry-systeem met
startknop
► Zet het contact UIT.
► Draai de sleutel in stand 2 (contact AAN).► Druk de toets met het gesloten hangslot onmiddellijk gedurende een aantal seconden in.► Zet het contact UIT en verwijder de sleutel uit het contactslot.De afstandsbediening is nu weer volledig operationeel.
► Steek de mechanische sleutel (geïntegreerd in de afstandsbediening) in het slot om de auto te openen.► Plaats de elektronische sleutel tegen de back-uplezer op de stuurkolom en houd hem daar totdat het contact AAN is.
► Handgeschakelde transmissie: zet de selectiehendel in de neutraalstand en trap vervolgens het koppelingspedaal volledig in.► Automatische transmissie: trap het rempedaal in terwijl stand P geselecteerd is.► Zet het contact AAN door op de knop “START/STOP” te drukken.Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar
11 4
NOTIC E
Het systeem is niet meer beschikbaar als de rijsnelheid:– Hoger is dan 70 km/h.– Wordt geregeld door de Adaptive Cruise Control, afhankelijk van het type transmissie.
Inschakelen
Het systeem is standaard niet geselecteerd.De status van de functie wordt niet opgeslagen als het contact UIT wordt gezet.
► Snelheid lager dan 50 km/h: houd deze toets ingedrukt tot het controlelampje gaat branden om het systeem te selecteren; dit lampje gaat groen branden op het instrumentenpaneel.Het systeem wordt actief bij een snelheid lager dan 30 km/h.► Zodra de afdaling begint, kunt u het gaspedaal en het rempedaal loslaten, het systeem regelt de snelheid:
– Als de eerste of tweede versnelling is ingeschakeld, wordt de snelheid verminderd en knippert het controlelampje snel,– Als de versnellingsbak in de neutraalstand staat of het koppelingspedaal is ingetrapt, wordt de snelheid verminderd en knippert het controlelampje langzaam; in dat geval is de snelheid waarmee wordt afgedaald lager.Als u op een afdaling terwijl de auto stilstaat het gaspedaal en het rempedaal loslaat, zet het systeem de remmen vrij om de auto geleidelijk in beweging te zetten.De remlichten gaan automatisch branden wanneer het systeem in werking is.Als de snelheid hoger wordt dan 30 km/h, wordt de regeling automatisch onderbroken. Het controlelampje op het instrumentenpaneel wordt dan weer grijs, maar het groene controlelampje van de toets blijft branden.De regeling wordt automatisch hervat zodra de snelheid lager wordt dan 30 km/h en wordt voldaan aan de voorwaarden met betrekking tot de helling en het loslaten van de pedalen.
U kunt op elk gewenst moment het gaspedaal of rempedaal weer intrappen.
Uitschakelen
► Houd de toets ingedrukt tot het controlelampje uitgaat; het lampje op het instrumentenpaneel gaat ook uit.Als de snelheid hoger wordt dan 70 km/h, wordt het systeem automatisch uitgeschakeld; het controlelampje van de toets gaat uit.
Storing
In het geval van een storing gaat dit waarschuwingslampje groen branden op het instrumentenpaneel, in combinatie met een melding.Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige..
138
Rijadviezen
► Houd u altijd aan de verkeersregels en let onder alle omstandigheden goed op.► Richt uw aandacht op het verkeer en houd uw handen op het stuurwiel, zodat u snel kunt reageren op onverwachte situaties.► Kies voor een soepele rijstijl, anticipeer op situaties waarbij u moet remmen en houd afstand van de auto's voor u, vooral bij slecht weer.► Breng de auto tot stilstand alvorens handelingen uit te voeren die uw constante aandacht vragen (bijvoorbeeld bepaalde instellingen).► Las tijdens een lange rit om de 2 uur een pauze in.
Belangrijk!
WARNI NG
Laat de motor nooit stationair draaien in een slecht geventileerde, afgesloten ruimte. Verbrandingsmotoren stoten giftige uitlaatgassen uit, zoals koolmonoxide. Kans op vergiftiging met dodelijke afloop!
WARNI NG
Laat bij extreem winterse omstandigheden (temperaturen onder -23°C) de motor gedurende 4 minuten stationair draaien voordat u wegrijdt. Dit is belangrijk voor de goede werking en de levensduur van de mechanische onderdelen van uw auto (de motor en de transmissie).
WARNI NG
Rijd nooit met aangetrokken parkeerrem. Kans op oververhitting en beschadiging van het remsysteem!
WARNI NG
Parkeer de auto niet en laat de motor niet draaien op een brandbare ondergrond (dor gras, dode bladeren, enz.).Het uitlaatsysteem van de auto is zeer heet, zelfs enkele minuten nadat de motor is uitgeschakeld. Brandgevaar!
WARNI NG
Rijd nooit op met vegetatie (hoog gras, dode bladeren, restanten van gewassen, enz.) bedekte oppervlakken, zoals een veld, een overwoekerd pad of een berm met verdord gras.Deze vegetatie kan in aanraking komen met het uitlaatsysteem van de auto of andere systemen die zeer heet zijn. Brandgevaar!
WARNI NG
Laat niets in het interieur achter dat kan werken als een vergrootglas en als de auto in de zon staat brand of schade aan het interieur kan veroorzaken!
WARNI NG
Laat de auto nooit onbewaakt met draaiende motor achter. Als u uw auto met draaiende motor moet verlaten, activeer dan de parkeerrem en zet de transmissie in de neutraalstand of in de stand N of P, afhankelijk van het type transmissie.
WARNI NG
Laat nooit kinderen zonder toezicht in de auto achter.
155
Rijden
6
Storing
Bij een storing gaat dit waarschuwingslampje branden en wordt een melding weergegeven wanneer het contact AAN staat.In dat geval schakelt de transmissie over naar een noodprogramma en blijft de 3e versnelling ingeschakeld. Mogelijk voelt u dan een flinke schok bij het schakelen van stand P naar stand R en van stand N naar R. Dit is niet schadelijk voor de transmissie.Rijd niet harder dan 100 km/h en houd rekening met de plaatselijke snelheidslimieten.Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
WARNI NG
Er bestaat kans op schade aan de transmissie:– Als het gaspedaal en rempedaal gelijktijdig worden ingetrapt.– Als bij een lege of defecte accu de selectiehendel geforceerd vanuit stand P in een andere stand wordt gezet.
W ARNI NG
Automatische transmissieHet aanduwen van de auto om de motor te starten is niet toegestaan.
(Type 2) Automatische
transmissie
Automatische transmissie met 8 versnellingen en impulsselectiehendel. Deze automatische transmissie biedt ook een handmatige modus om te schakelen via paddle shift-schakelaars achter het stuurwiel.
Impulsselectiehendel
P.Auto ParkDruk op deze toets om de parkeerstand te activeren.Voor het parkeren van de auto: de voorwielen worden geblokkeerd.
R.Reverse
N.NeutralOm de auto in de vrijloop te zetten of te kunnen verplaatsen als het contact UIT staat.Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over het in de vrijloop zetten van de auto.
D.Rijden in de automatische modusDe transmissie kiest de meest geschikte versnelling, overeenkomstig de rijstijl, het profiel van de weg en de belading van de auto.
M.Rijden in de handmatige modus (benzine/diesel)Druk op deze toets om de handmatige modus te activeren.U kunt schakelen met de paddle shift-schakelaars achter het stuurwiel.
► Wanneer u de selectiehendel vanuit stand N, met het rempedaal ingetrapt en zonder de selectiehendel voorbij het weerstandspunt te bewegen:• Naar voren beweegt, wordt stand R geselecteerd.• Naar achteren beweegt, wordt stand D geselecteerd.Laat de selectiehendel los zodra u hem naar de gewenste stand hebt bewogen. Hij keert dan terug naar zijn oorspronkelijke positie.
Bijzonderheden
Om stand N over te slaan (om snel vanuit stand D stand R in te schakelen en weer terug):► Beweeg als stand R is geselecteerd de selectiehendel tot voorbij het weerstandspunt naar achteren om stand D te selecteren.► Beweeg als stand D is geselecteerd de selectiehendel tot voorbij het weerstandspunt naar voren om stand R te selecteren.
175
Rijden
6
Programmeerbare cruise
control
WARNI NG
Zie voor meer informatie de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en parkeerhulpsystemen en Cruise control - specifieke adviezen.
Dit systeem zorgt ervoor dat de auto automatisch de door de bestuurder ingestelde snelheid aanhoudt, zonder dat de bestuurder het gaspedaal hoeft in te trappen.De cruise control moet handmatig worden ingeschakeld.Daarvoor moet de auto met een snelheid van minstens 40 km/h rijden.Bij een auto met een handgeschakelde transmissie moet minimaal de derde versnelling zijn ingeschakeld.Bij een auto met een automatische transmissie
moet stand D zijn geselecteerd of moet, in stand M, minimaal de tweede versnelling zijn ingeschakeld.Bij een elektrische auto moet stand D of B van de keuzeschakelaar zijn ingeschakeld.
NOTIC E
De cruise control blijft bij auto's met Stop & Start actief na het schakelen, ongeacht het type transmissie.
NOTIC E
Bij het UIT zetten van het contact worden alle geprogrammeerde snelheden gewist.
Schakelaar aan de
stuurkolom
1.AAN (stand CRUISE)/UIT (stand 0)
2.Inschakelen van de cruise control waarbij de actuele snelheid de ingestelde snelheid wordt / verlagen van de ingestelde snelheid
3.De actuele rijsnelheid instellen als de aan te houden snelheid / verhogen van de ingestelde snelheid
4.Onderbreken/hervatten van de cruise control met de eerder ingestelde snelheid
5.Afhankelijk van de uitvoering:Weergeven van de met de functie “Snelheden opslaan” opgeslagen snelhedenofGebruiken van de door de Snelheidslimietherkenning en advies voorgestelde snelheid (weergave MEM)
Zie de desbetreffende hoofdstukken voor meer informatie over het opslaan van snelheden of over de Snelheidslimietherkenning en advies.
Informatie op het
instrumentenpaneel
179
Rijden
6
Keuzeschakelaar (Electric): als na het afremmen van de auto waardoor deze tot stilstand is gebracht de verkeerssituatie het systeem niet toelaat om de auto binnen 3 seconden verder te laten rijden, druk dan op 4-II of trap het gaspedaal in om verder te rijden.Als de bestuurder geen actie onderneemt nadat de auto tot stilstand is gekomen, wordt na ongeveer 5 minuten automatisch de elektrisch bedienbare parkeerrem geactiveerd.
NOTIC E
De cruise control blijft actief na het schakelen, ongeacht het type transmissie.
WARNI NG
Als de bestuurder probeert de werking van de cruise control te hervatten nadat deze is onderbroken, wordt kort de melding Inschakelen geweigerd, omstandigheden ongeschikt weergegeven als de werking niet kan worden hervat (er wordt niet voldaan aan de veiligheidsvoorwaarden).
Wijzigen van de ingestelde snelheid met de functie Snelheidslimietherkenning en advies
► Druk op toets 5-MEM om de door het systeem
op het instrumentenpaneel voorgestelde snelheid te accepteren en druk nogmaals op de toets om deze snelheid te bevestigen.
WARNI NG
Selecteer om bruusk accelereren of vertragen van de auto te voorkomen een snelheid die dicht bij de actuele rijsnelheid ligt.
Wijzigen van de ingestelde afstand tot de voorligger
► Druk op toets 6 om het selectiescherm voor het instellen van de afstand (“Ver”, “Normaal”, “Sluiten”), weer te geven en druk nogmaals op de toets om de gewenste afstand te selecteren.Na enkele seconden wordt de geselecteerde instelling geaccepteerd. Deze blijft in het geheugen bewaard nadat het contact UIT is gezet.
Tijdelijk overschrijden van de ingestelde snelheid
► Trap het gaspedaal volledig in. De afstandsregeling en cruise control blijven uitgeschakeld zolang wordt geaccelereerd. De melding “Cruise control onderbroken” wordt weergegeven.
Uitschakelen van het systeem
► Draai knop 1 omhoog in de stand OFF.
Weergave op het
instrumentenpaneel
7.Voertuig gedetecteerd door het systeem (gevuld symbool)
8.Cruise control actief (kleur niet grijs)
9.Waarde van de ingestelde snelheid
10.Door de Snelheidslimietherkenning en advies voorgestelde snelheid
11 .Auto op zijn plaats gehouden (uitvoeringen met automatische transmissie)
12.Geselecteerde afstand tot de voorligger
13.Door het systeem gedetecteerde positie van de auto
234
AdBlue® (dieselmotoren)
Om het milieu zo min mogelijk te belasten en om aan de Euro 6-norm te voldoen, heeft TOYOTA ervoor gekozen zijn auto's met dieselmotor te voorzien van een systeem waarbij SCR (Selective Catalytic Reduction) wordt gecombineerd met een roetfilter (DPF) voor de nabehandeling van de uitlaatgassen zonder dat de prestaties verminderen of het brandstofverbruik toeneemt.
SCR-systeem
Met behulp van een vloeistof die AdBlue® wordt genoemd en ureum bevat, kan een katalysator tot 85% van de stikstofoxide (NOx) omzetten in stikstof en water (stoffen die niet schadelijk zijn voor de gezondheid en het milieu).De AdBlue® bevindt zich in een speciaal reservoir van ongeveer 17 liter.Hiermee is een actieradius van ongeveer 5.000 km mogelijk (zeer afhankelijk van uw rijstijl en het type auto). Wanneer u met de resterende hoeveelheid nog maximaal ongeveer 2.400 km kunt rijden,
oftewel wanneer het reserveniveau is bereikt, wordt automatisch een waarschuwingssysteem geactiveerd.Tijdens de resterende 2.400 km worden achtereenvolgens verschillende waarschuwingen weergegeven voordat het reservoir helemaal leeg is en de motor niet meer gestart kan worden.
NOTIC E
Zie de desbetreffende hoofdstukken voor meer informatie over de waarschuwings- en controlelampjes en de bijbehorende waarschuwingsmeldingen, of de indicatoren.
WARNI NG
Als het AdBlue®-reservoir leeg is, zorgt een
wettelijk verplicht systeem ervoor dat de motor niet opnieuw kan worden gestart.Als het SCR-systeem niet goed werkt, stoot uw auto te veel schadelijke stoffen uit waardoor hij niet meer aan de Euro 6-emissienorm voldoet.Ga bij een bevestigde storing in het SCR-systeem zo snel mogelijk naar een erkende Toyota- dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. Na 1.100 km wordt automatisch een systeem geactiveerd dat het starten van de motor blokkeert.In beide gevallen geeft een actieradiusindicator aan hoever u nog kunt rijden voordat de motor niet meer gestart kan worden.
NOTIC E
Bevriezen van AdBlue®
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager dan ongeveer -11°C.Het SCR-systeem is voorzien van een voorverwarmingssysteem voor het AdBlue®-reservoir waardoor u ook in zeer koude omstandigheden kunt blijven rijden.
Bijvullen van AdBlue®
Het is raadzaam om zo snel mogelijk AdBlue® bij te vullen zodra de eerste waarschuwing wordt gegeven dat het reserveniveau is bereikt.
WARNI NG
Voor een juiste werking van het SCR-systeem:– Gebruik alleen AdBlue®-vloeistof die aan de ISO 22241-norm voldoet.– Giet nooit AdBlue® in een andere houder, anders verliest de vloeistof zijn zuiverheid.
– Verdun AdBlue® nooit met water.
AdBlue® is verkrijgbaar bij een erkende Toyota-dealer of Toyota-hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige, en bij tankstations met een AdBlue®-pomp die speciaal is bedoeld voor personenauto's.