
125
Rijden
6
snelheids-
limietherkennings- en
snelheidsadviessysteem
Lees de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Met dit systeem kan de maximaal toegestane snelheid op het instrumentenpaneel worden weergegeven, in overeenstemming met de snelheidslimieten in het land waarin wordt gereden, op basis van:– Door de camera gedetecteerde verkeersborden met de snelheidslimiet.– Informatie over snelheidslimieten uit de kaartgegevens van het navigatiesysteem.
WARNI NG
Om er zeker van te zijn dat de informatie over snelheidslimieten afkomstig van het
navigatiesysteem actueel is, dienen de kaartgegevens geregeld te worden geüpdatet.
– Door de camera gedetecteerde verkeersborden “woonerf”.
Gedetecteerd verkeersbordVoorgestelde snelheid (berekend)
WoonerfBijvoorbeeld:
Zonder TOYOTA Connect Nav20 km/h of 10 mph (afhankelijk van de eenheden van het
instrumentenpaneel)Met TOYOTA Connect NavWeergave van de snelheidslimiet die geldt in het land waar u zich bevindt.
– Door de camera gedetecteerde onderborden.
Gedetecteerd onderbordWeergave van de snelheidslimiet die hoort bij het onderbord
Snelheidslimiet bij regenVoorbeelden:
Als de ruitenwisserschakelaar in de stand “interval” of “automatisch wissen” staat (voor activering van de regensensor):
110 km/h (bijvoorbeeld)
Gedetecteerd onderbordWeergave van de snelheidslimiet die hoort bij het onderbord
Snelheidslimiet bij het trekken van een aanhangwagen
Als de auto is voorzien van een goedgekeurde trekhaak:90 km/h (bijvoorbeeld)
Snelheidslimiet voor een bepaalde afstandBijvoorbeeld:
70 km/h (bijvoorbeeld)
Snelheidslimiet voor auto's met een maximaal toelaatbaar voertuiggewicht of maximaal toelaatbaar treingewicht van maximaal 3,5 ton
90 km/h (bijvoorbeeld)

126
Gedetecteerd onderbordWeergave van de snelheidslimiet die hoort bij het onderbord
Snelheidslimiet bij sneeuwBijvoorbeeld:
Bij een buitentemperatuur lager dan 3°C:30 km/h (bijvoorbeeld)met een
“sneeuwvlok”-symbool
Snelheidslimiet op bepaalde tijdstippenBijvoorbeeld:
30 km/h (bijvoorbeeld)met een “klok”-symbool
WARNI NG
De eenheden voor de snelheidslimieten (km/h of mph) zijn afhankelijk van het land waarin u rijdt.Houd hier rekening mee om te voorkomen dat u de snelheidslimiet overschrijdt.Als u in een ander land bent, moet de snelheidseenheid die door het instrumentenpaneel wordt aangegeven gelden voor het land waarin u rijdt. Anders werkt het systeem niet correct.
WARNI NG
Het snelheidslimietherkenningssysteem is een hulpsysteem; het geeft niet altijd de juiste snelheidslimiet aan.De snelheidslimietborden langs of boven de weg hebben altijd prioriteit boven de door het systeem weergegeven snelheidslimieten. Het systeem is ontworpen voor het detecteren van borden die voldoen aan de regels van het Verdrag van Wenen betreffende verkeersborden.
NOTIC E
Bepaalde snelheidslimieten, zoals voor vrachtwagens, worden niet weergegeven.De weergave van de snelheidslimiet in het instrumentenpaneel wordt bijgewerkt als u een snelheidslimietbord bedoeld voor auto's (lichte voertuigen) passeert.
Inschakelen/uitschakelen
Standaard wordt het systeem automatisch ingeschakeld als de motor wordt gestart.De functie kan worden in- en uitgeschakeld via het configuratiemenu van de auto.
Informatie op het
instrumentenpaneel
1.Weergave van de gedetecteerde snelheidslimietof
2.Weergave van het einde van de snelheidslimiet
Het systeem is ingeschakeld, maar detecteert geen informatie over de snelheidslimiet.
Zodra informatie over de snelheidslimiet wordt gedetecteerd, geeft het systeem de waarde weer.

127
Rijden
6
De eerste keer dat bij een aanbevolen maximale snelheid de snelheid met meer dan 5 km/h wordt overschreden (bijvoorbeeld: 95 km/h), knippert de snelheid gedurende 10 seconden.
Beperkingen van het systeem
Het systeem houdt geen rekening met lagere snelheidslimieten die met name in de volgende gevallen van kracht kunnen zijn:– luchtvervuiling,– het trekken van een aanhangwagen,– rijden met een noodreservewiel of sneeuwkettingen,– rijden met een band die met een bandenreparatieset is gerepareerd,– beginnende bestuurders.Het systeem geeft mogelijk geen snelheidslimiet weer als het gedurende een bepaalde tijd geen snelheidslimietbord detecteert en in de volgende situaties:– afgeschermde, beschadigde of vervormde verkeersborden of verkeersborden die niet aan de norm voldoen,– verouderde of onjuiste kaartgegevens.
Advies
Aanvullend op de werking van het snelheidslimietherkennings- en snelheidsadviessysteem kan de bestuurder de weergegeven snelheid als snelheidsinstelling aanhouden voor de snelheidsbegrenzer of cruise control met behulp van de toets voor het opslaan van de snelheid voor de snelheidsbegrenzer of cruise control.
NOTIC E
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer informatie over de snelheidsbegrenzer, cruise control of Adaptive Cruise Control.
Schakelaars/toetsen aan/op het
stuurwiel
1.Selecteren van de snelheidsbegrenzer/cruise control
2.Opslaan van de ingestelde snelheid
Informatie op het instrumentenpaneel
3.Weergave van de snelheidslimiet
4.Voorstel om de snelheid op te slaan
5.Huidige snelheidsinstelling
Opslaan van de snelheid

128
► Schakel de snelheidsbegrenzer/cruise control in.De informatie over de snelheidsbegrenzer/cruise control wordt weergegeven. Bij de detectie van een verkeersbord met een andere snelheidslimiet geeft het systeem de waarde aan en knippert “MEM” een paar seconden om deze nieuwe snelheid als ingestelde snelheid op te slaan.
NOTIC E
Bij een verschil van minder dan 9 km/h tussen de ingestelde snelheid en de door het snelheidslimietherkennings- en snelheidsadviessysteem weergegeven snelheid wordt het symbool “MEM” niet weergegeven.
Afhankelijk van de wegomstandigheden kunnen verschillende snelheden worden weergegeven.► Druk eenmaal op toets 2 om de voorgestelde snelheid te kunnen opslaan.Er wordt een melding weergegeven om het verzoek te bevestigen.► Druk toets 2nogmaals in om te bevestigen en deze snelheid als nieuwe ingestelde snelheid op te slaan.Het display keert na enige tijd terug naar de normale weergave.
uitgebreide
verkeersbordherkenning
Lees de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Dit hulpsysteem detecteert met behulp van een bovenaan de voorruit geplaatste camera de bovenstaande verkeersborden en geeft ze op het instrumentenpaneel weer.Eenrichtingsverkeer: als u een eenrichtingsweg vanaf de verkeerde kant inrijdt, verschijnt een waarschuwingsmelding, inclusief een symbool van het verkeersbord, op het instrumentenpaneel (verzoek om de rijrichting te verifiëren).Overige verkeersborden: wanneer u een van deze borden nadert, verschijnt het desbetreffende pictogram op het instrumentenpaneel.
WARNI NG
De verkeersborden langs of boven de weg
hebben altijd prioriteit boven de door het systeem weergegeven verkeersborden.De borden moeten voldoen aan de regels van het Verdrag van Wenen betreffende verkeersborden.
Inschakelen/uitschakelen
De functie kan worden in- en uitgeschakeld via het configuratiemenu van de auto.
Snelheidsbegrenzer
Lees de algemene adviezen over het gebruik van de rij- en parkeerhulpsystemen.Dit systeem voorkomt dat de auto de door de bestuurder ingestelde snelheid overschrijdt.De snelheidsbegrenzer moet handmatig worden ingeschakeld.De ingestelde snelheid moet minimaal 30 km/h bedragen.De ingestelde snelheid wordt opgeslagen in het geheugen van het systeem als het contact UIT wordt gezet.
Schakelaar aan de
stuurkolom

145
Rijden
6
– knipperend, na ongeveer een seconde, wanneer u langzaam een ander voertuig inhaalt en daarbij de richtingaanwijzer gebruikt.
Inschakelen/uitschakelen
In- of uitschakelen is mogelijk via het configuratiemenu van de auto.
NOTIC E
De systeemstatus blijft na het UIT zetten van het contact opgeslagen in het geheugen.
NOTIC E
Het systeem wordt automatisch uitgeschakeld als u een aanhangwagen trekt met een door TOYOTA goedgekeurde trekhaak.
Voorwaarden voor de werking
– Alle voertuigen gaan dezelfde kant op en rijden op aangrenzende rijstroken.– De snelheid van uw auto ligt tussen 12 en 140 km/h.– U haalt een voertuig in waarbij het snelheidsverschil met dit voertuig kleiner is dan 10 km/h.– U wordt door een voertuig ingehaald waarbij het snelheidsverschil met dit voertuig kleiner is dan 25 km/h.– De verkeersstroom is vloeiend.
– De inhaalmanoeuvre duurt langer dan normaal doordat het ingehaalde voertuig zich blijft ophouden in de dode hoek.– U rijdt rechtuit of in een flauwe bocht.– Uw auto trekt geen aanhangwagen, caravan of iets dergelijks.
Beperkingen van het systeem
Er wordt geen waarschuwingssignaal afgegeven in de volgende situaties:– Nabij stilstaande objecten (geparkeerde auto's, vangrails, straatverlichting, verkeersborden, enz.).– Bij tegemoetkomende voertuigen.– Bij het rijden over bochtige wegen of in scherpe bochten.– Bij het inhalen van of ingehaald worden door een zeer lang voertuig (vrachtwagen, bus, enz.) dat zich zowel in de dode hoek achter als in het gezichtsveld vóór de bestuurder bevindt.– Bij snelle inhaalmanoeuvres.– Bij erg druk verkeer: de voertuigen die voor en achter worden gedetecteerd, worden aangezien voor een vrachtwagen of een stilstaand object.

263
Alfabetische index
Te laag brandstofniveau ~ Brandstofniveau 155–156Telefoon 52, 210, 212, 224–226, 249–252Teller 124Temperatuurregeling 64Tijdelijke bandenspanning (met set) ~ Banden, noodreparatie 174, 176Tijd instellen 227, 254TMC (verkeersinformatie) 239Toegang tot het reservewiel 177Toevoer van buitenlucht ~ Luchttoevoer (bediening) 64Trailer Stability Management (TSM) 86Trekhaak 86, 158–159, 159Tweepersoons voorbank 47, 49, 90Tweezitsbank vóór 47–49
U
Uitgebreide verkeersbordherkenning 128Uitneembaar luik 56
Uitschakelen airbag passagier ~ Passagiersairbag uitschakelen 92, 96–97Uitschakelen ASR/CDS (ESC) 85USB 207, 221, 242, 247USB-aansluiting 51, 207, 221, 242, 247USB-poort 207, 221, 247
V
Veiligheidsgordels 89–90, 98Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen 92, 94–97, 99Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen ~ Kinderen (veiligheidsvoorzieningen) 92, 94–97, 99Ventilatie 61–63, 68–70Ventilatieroosters 61Verbonden apps 244Vergrendelen 24, 26, 29–30Vergrendeling van binnenuit 34–35Verkeersinformatie (TA) 205Verkeersinformatie (TMC) 239Verklikkerlampjes 72Verklikkerlampjes ~ Controlelampjes 11Verklikkerlampjes ~ Waarschuwingslampjes 11Verklikkerlampje veiligheidsgordel bestuurder niet vastgemaakt ~ Gordellampje 90Verklikkerlampje veiligheidsgordels ~ Gordel (lampje) 90
Verlichting 72Verlichting overdag ~ Dagrijverlichting 74, 181–182Verversen 164Vervuiling van het roetfilter (diesel) 167Verwarming 61–63, 68–70Video 248Volledig ontgrendeld 26–28Voorruitverwarming 67Voorstoelen 43–45, 47–49
W
Waarschuwing kans op aanrijding 138–139Waarschuwing oplettendheid bestuurder 147Waarschuwingssignaal sleutel in contact 107Waarschuwing vergeten verlichting 73Wassen 124Wassen (adviezen) 171–172Webbrowser 240, 244Wiel demonteren 178–180Wiel monteren 178–180Wiel verwisselen 174, 177WiFi-netwerkverbinding 245Window-airbags 93–94
Z
Zekeringen 185–187Zekeringen vervangen 185–187Zekeringkast dashboard 186Zekeringkast motorruimte 186–187
Zij-airbags 93–94Zijknipperlicht 182Zonnesensor 61Zuinig rijden 7