
169
Praktische informatie
7
nog maximaal ongeveer 2400 km kunt rijden, oftewel wanneer het reserveniveau is bereikt, wordt automatisch een waarschuwingssysteem geactiveerd.Tijdens de resterende 2400 km worden achtereenvolgens verschillende waarschuwingen weergegeven voordat het reservoir helemaal leeg is en de motor niet meer gestart kan worden.
NOTIC E
Zie de desbetreffende hoofdstukken voor meer informatie over de waarschuwings- en controlelampjes en de bijbehorende waarschuwingsmeldingen, of de indicatoren.
WARNI NG
Als het AdBlue®-reservoir leeg is, zorgt een wettelijk verplicht systeem ervoor dat de motor niet opnieuw kan worden gestart.Als het SCR-systeem niet goed werkt, stoot uw auto te veel schadelijke stoffen uit waardoor hij niet meer aan de Euro 6-emissienorm voldoet.Ga bij een bevestigde storing in het SCR-systeem zo snel mogelijk naar een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats. Na 1100 km wordt automatisch een systeem geactiveerd dat het starten van de motor
blokkeert.In beide gevallen geeft een actieradiusindicator aan hoever u nog kunt rijden voordat de motor niet meer gestart kan worden.
NOTIC E
Bevriezen van AdBlue®
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager dan ongeveer -11°C.Het SCR-systeem is voorzien van een voorverwarmingssysteem voor het AdBlue®-reservoir waardoor u ook in zeer koude omstandigheden kunt blijven rijden.
Bijvullen van AdBlue®
Het is raadzaam om zo snel mogelijk AdBlue® bij te vullen zodra de eerste waarschuwing wordt gegeven dat het reserveniveau is bereikt.
WARNI NG
Ervoor zorgen dat het SCR-systeem goed werkt:– Gebruik alleen AdBlue®-vloeistof die aan de ISO 22241-norm voldoet.– Giet nooit AdBlue® in een andere houder,
anders verliest de vloeistof zijn zuiverheid.– Verdun AdBlue® nooit met water.
AdBlue® is verkrijgbaar bij een TOYOTA-dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
NOTIC E
Daarnaast kunt u naar een tankstation gaan dat is uitgerust met AdBlue®-pompen die speciaal zijn ontworpen voor particuliere auto's.
WARNI NG
Vul nooit bij vanuit een AdBlue®-dispenser die is
bestemd voor vrachtwagens.
Adviezen voor opslag
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager dan ongeveer -11°C en verliest aan kwaliteit bij temperaturen vanaf 25°C. Het is raadzaam flacons en jerrycans koel en buiten direct zonlicht te bewaren.Onder deze omstandigheden is de vloeistof ten minste één jaar houdbaar.Als de vloeistof bevroren is geweest, kan deze weer worden gebruikt na bij kamertemperatuur volledig te zijn ontdooid.
WARNI NG
Bewaar de flacons of jerrycans AdBlue® nooit in uw auto.

170
Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik
AdBlue® is een oplossing op ureumbasis. Deze vloeistof is onontvlambaar, kleurloos en geurloos (indien koel bewaard).Als de vloeistof in contact komt met de huid, moet u de huid wassen met kraanwater en zeep. Als de vloeistof in de ogen komt, spoel de ogen dan onmiddellijk gedurende ten minste 15 minuten met grote hoeveelheden kraanwater of een oogspoelmiddel. Raadpleeg een arts bij een blijvend branderig gevoel of blijvende irritatie.Als de vloeistof wordt ingeslikt, spoel de mond dan met schoon water en drink vervolgens een ruime hoeveelheid water.Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld bij een hoge omgevingstemperatuur) kan het risico van het vrijkomen van ammoniakdampen niet worden uitgesloten: adem deze niet in. Ammoniakdampen werken irriterend op de slijmvliezen (ogen, neus en keel).
WARNI NG
Bewaar AdBlue® buiten het bereik van kinderen, in de originele flacon of jerrycan.
Procedure
Controleer voordat u gaat bijvullen of de auto op een vlakke en horizontale ondergrond staat.Controleer 's winters of de omgevingstemperatuur van de auto hoger is dan -11°C. Als het kouder is, bevriest AdBlue® waardoor u de vloeistof niet in het
reservoir kunt gieten. Laat uw auto enkele uren op een warmere plaats staan en vul vervolgens het reservoir bij.
WARNI NG
Giet nooit AdBlue® in de brandstoftank.
WARNI NG
Als er AdBlue® op de zijkant van de auto of op een andere plaats is gemorst, spoel het dan onmiddellijk weg met koud water of veeg het weg met een vochtige doek.Gekristalliseerde vloeistof moet worden verwijderd met een spons en warm water.
WARNI NG
Belangrijk: als u AdBlue hebt bijgevuld nadat het reservoir leeg is geraakt, dient u ongeveer 5 minuten te wachten voordat u het contact weer AAN zet, zonder het bestuurdersportier te openen, de auto te ontgrendelen, de sleutel in het contactslot te steken of de “Keyless entry and start”-sleutel in het interieur te brengen.Zet vervolgens het contact AAN en start na 10
seconden wachten de motor.
► Zet het contact UIT en verwijder de sleutel uit het contactslot om de motor uit te zetten.of► Druk bij een auto met Keyless entry and start op de knop “START/STOP” om de motor uit te zetten.
► Zorg dat de auto is ontgrendeld en open de tankdopklep. Draai de blauwe dop van het AdBlue®-reservoir linksom en verwijder de dop.► Als u in het bezit bent van een flacon of jerrycan met AdBlue®: controleer eerst de houdbaarheidsdatum en lees vervolgens aandachtig de instructies op het etiket voordat u de inhoud van de flacon/jerrycan in het AdBlue-reservoir van uw auto giet.► Als u een AdBlue®-pomp gebruikt: steek het vulpistool in de vulopening en vul bij tot het vulpistool automatisch afslaat.
WARNI NG
Om te voorkomen dat het AdBlue®-reservoir overstroomt, wordt aanbevolen:– Om 10 tot 13 liter bij te vullen met behulp van de AdBlue®-flacons of jerrycans.– Om bij een tankstation bij te vullen tot het vulpistool voor de eerste keer automatisch afslaat.

171
Praktische informatie
7
WARNI NG
Als het AdBlue®-reservoir volledig leeg is, wat wordt bevestigd door de melding “Vul AdBlue bij: starten onmogelijk”, moet u minimaal 5 liter bijvullen.
Na het bijvullen
► Plaats de blauwe dop op de vulopening en draai de dop zo ver mogelijk rechtsom.► Sluit de tankdopklep.
Voer de flacons of jerrycans AdBlue® niet af als huishoudelijk afval.Deponeer ze in speciaal daarvoor bestemde containers of breng ze terug naar het bedrijf waar u ze gekocht hebt.
In de vrijloop zetten
In bepaalde situaties moet u de auto in de vrijloop zetten (tijdens slepen van de auto, op een rollenbank, in een wasstraat, bij vervoer als vracht via het spoor of over het water, enz.).De procedure varieert afhankelijk van het type transmissie en parkeerrem.
Bij handgeschakelde
transmissie en elektrisch
bedienbare parkeerrem /
Procedure voor in vrijloop zetten
► Zet de selectiehendel bij draaiende motor en ingetrapt rempedaal in de neutraalstand.► Zet bij ingetrapt rempedaal het contact UIT.► Laat het rempedaal los en zet het contact weer AAN.► Trap het rempedaal in en druk op de bedieningshendel om de parkeerrem te deactiveren.► Laat het rempedaal los en zet het contact UIT.
Herstellen van de normale werking
► Houd het rempedaal ingetrapt en start de motor.
Bij automatische transmissie
en elektrisch bedienbare
parkeerrem /
Procedure voor in vrijloop zetten
► Zet de keuzeschakelaar bij draaiende motor en ingetrapt rempedaal in de stand N.► Zet bij ingetrapt rempedaal het contact UIT.► Laat het rempedaal los en zet het contact weer
AAN.
► Trap het rempedaal in en druk op de bedieningshendel om de parkeerrem te deactiveren.► Laat het rempedaal los en zet het contact UIT.
Herstellen van de normale werking
► Houd het rempedaal ingetrapt en start de motor.
NOTIC E
Keyless entry and startTrap het rempedaal niet in bij het AAN of UIT zetten van het contact. Als u dat wel doet zal de motor starten, waardoor u opnieuw moet beginnen met de procedure.
Onderhoudstips
Algemene adviezen
Houd u aan de volgende voorschriften om beschadiging van uw auto te voorkomen.
Exterieur
WARNI NG
Gebruik nooit een hogedrukreiniger voor het reinigen van de motorruimte, omdat hierdoor het elektrische systeem beschadigd kan raken.Was de auto niet in fel zonlicht of in extreem koude omstandigheden.

202
Bluetooth®-audiosysteem
NOTIC E
De beschreven functies en instellingen kunnen afwijken van die van het systeem in de auto.
WARNI NG
Het koppelen van een Bluetooth-telefoon met het Bluetooth handsfree-systeem van uw audiosysteem mag om veiligheidsredenen en
vanwege het feit dat deze handelingen de volledige aandacht van de bestuurder vragen, uitsluitend worden uitgevoerd bij stilstaande auto en met het contact AAN.
WARNI NG
Uw audiosysteem is zodanig gecodeerd dat het uitsluitend in uw auto functioneert.Alle werkzaamheden aan het systeem mogen uitsluitend worden uitgevoerd door een dealer of een gekwalificeerde werkplaats, om het gevaar van elektrocutie, brand en mechanische storingen te voorkomen.
NOTIC E
Om leegraken van de accu te voorkomen wordt het audiosysteem enkele minuten na het uitzetten van de motor automatisch uitgeschakeld.
Eerste stappen
Indrukken: aan/uit.Draaien: instellen van het volume.Kort indrukken: wijzigen van de audiobron (radio, USB, AUX (mits apparatuur is aangesloten), CD, streaming).Lang indrukken: weergeven van het menu Telefoon (mits een telefoon is aangesloten).Audio-instellingen aanpassen:Balans voor/achter, balans links/rechts, lage/hoge tonen, loudness, geluidssfeer.Inschakelen/uitschakelen automatische volumeaanpassing (op basis van de rijsnelheid).
Radio:Kort indrukken: weergeven van de lijst met radiozenders.Lang indrukken: bijwerken van de lijst.Media:Kort indrukken: weergeven van de lijst met mappen.Lang indrukken: weergeven van de verschillende sorteeropties.Selecteren van de weergave op het scherm:datum, audiofuncties, boordcomputer, telefoon.Bevestigen of weergeven van het contextmenu.Toetsen 1-6.Kort indrukken: selecteren van de voorkeuzezender.Lang indrukken: opslaan van de radiozender als voorkeuzezender.Radio:Automatisch stapsgewijs zoeken naar een radiozender met een lagere/hogere frequentie.Media:
Selecteren van het vorige/volgende nummer van de CD, USB, gestreamde audio.Scrollen in een lijst.Radio:Handmatig stapsgewijs zoeken naar een radiozender met een lagere/hogere frequentie.Selecteren van de vorige/volgende MP3-afspeellijst.Media:

203
Bluetooth®-audiosysteem
10
Selecteren van vorige/volgende map/genre/artiest/afspeellijst van het USB-apparaat.Scrollen in een lijst.Annuleren van de huidige bewerking.Eén niveau omhooggaan in een structuur (menu of map).Toegang tot het hoofdmenu.
In- of uitschakelen van TA-functie (verkeersinformatie).Lang indrukken: selecteren van berichtensoort.Selecteren van het type radiosignaal (FM/DAB/AM).
Stuurkolomschakelaars
Stuurkolomschakelaars -
Type 1
Radio:
Selecteren van de vorige/volgende voorkeuzezender.Selecteren van het vorige/volgende item uit een menu of lijst.Media:Selecteren van het vorige/volgende nummer.Selecteren van het vorige/volgende item uit een menu of lijst.Radio:
Kort indrukken: weergeven van de lijst met radiozenders.Lang indrukken: bijwerken van de lijst.Media:Kort indrukken: weergeven van de lijst met mappen.Lang indrukken: weergeven van de verschillende sorteeropties.Bij ander gebruik dan telefoon:Kort indrukken: wijzigen van de audiobron (radio, USB, AUX (mits apparaat is aangesloten), CD, streaming), bevestiging als het menu “Telefoon” geopend is.Lang indrukken: openen van het menu “Telefoon”.Bij een binnenkomend gesprek:Kort indrukken: aannemen van het gesprek.Lang indrukken: weigeren van het gesprek.Tijdens het gebruik van de telefoon:Kort indrukken: openen van het contextuele telefoonmenu.Lang indrukken: beëindigen van het gesprek.Bevestigen van een selectie.
Verhogen van het geluidsvolume.
Verlagen van het geluidsvolume.
Onderbreken/weer inschakelen van het geluid door gelijktijdig indrukken van de volumetoetsen.
Stuurkolomschakelaars -
Type 2
Toegang tot de hoofdmenu.
Verhogen van het geluidsvolume.
Onderbreken/weer inschakelen van het geluid.Verlagen van het geluidsvolume.
Bij ander gebruik dan telefoon:Kort indrukken: wijzigen van de audiobron (radio, USB, AUX (mits apparaat is aangesloten), CD, streaming), bevestiging als het menu “Telefoon” geopend is.Lang indrukken: openen van het menu “Telefoon”.Bij een binnenkomend gesprek:Kort indrukken: aannemen van het gesprek.Lang indrukken: weigeren van het gesprek.Tijdens het gebruik van de telefoon:
Kort indrukken: openen van het contextuele telefoonmenu.Lang indrukken: beëindigen van het gesprek.Starten van de spraakherkenning van uw smartphone via het systeem.Radio:Kort indrukken: weergeven van de lijst met radiozenders.Lang indrukken: bijwerken van de lijst.
Media:

205
Bluetooth®-audiosysteem
10
Druk op OK.
Selecteer de functie “Voorkeuren FM-band”.Druk op OK.
Selecteer “Frequentie volgen (RDS)”.
Druk op OK, RDS wordt weergegeven op het scherm.
TA-meldingen beluisteren
WARNI NG
De TA-functie (Traffic Announcement, verkeersmelding) geeft voorrang aan het luisteren naar de verkeersinformatie. Voor een correcte werking van deze functie is een goede ontvangst van een radiozender nodig die deze meldingen uitzendt. Zodra er een verkeersmelding wordt uitgezonden, wordt de audiobron die op dat moment wordt weergegeven (radio, CD, enz.) automatisch onderbroken en wordt de verkeersinformatie doorgegeven. De normale weergave van de beluisterde audiobron wordt na de melding hervat.
WARNI NG
Wees voorzichtig met het verhogen van het geluidsvolume tijdens het beluisteren van
verkeersinformatie. Als het systeem terugkeert naar de oorspronkelijke audiobron kan het geluidsvolume te hoog zijn.
Druk op de toets TA om de weergave van verkeersmeldingen in of uit te schakelen.
INFO-berichten ontvangen
NOTIC E
De INFO-functie zorgt ervoor dat prioriteit wordt gegeven aan TA-verkeersmeldingen. Voor deze functie is een goede ontvangst nodig van een radiozender die dergelijke meldingen uitzendt. Wanneer een melding wordt uitgezonden, wordt de huidige audiobron (radio, CD, USB, enz.) automatisch onderbroken voor de INFO-melding. De normale weergave van de beluisterde audiobron wordt na de melding hervat.
Houd deze toets enige tijd ingedrukt om de lijst van categorieën weer te geven.Selecteer of deselecteer categorieën.
Activeer of deactiveer de ontvangst van de desbetreffende meldingen.
Weergeven van
tekstberichten
NOTIC E
Radiotekst is informatie die door de radiozender wordt verzonden en die betrekking heeft op het programma of het muziekstuk dat op dat moment wordt uitgezonden.
Druk zodra de radiozender op het scherm wordt weergegeven op OK om naar het contextmenu te gaan.Selecteer “Zenderinfo (TXT)” en bevestig met OK om op te slaan.
DAB-radio (Digital Audio
Broadcasting)
Digitale radio
Afhankelijk van de uitvoering
NOTIC E
Als de DAB-zender waarop is afgestemd, niet beschikbaar is in FM, is de optie “DAB FM” doorgestreept.

207
Bluetooth®-audiosysteem
10
NOTIC E
Als “Volgsysteem digitale zender / FM” is ingeschakeld, kan er sprake zijn van een vertraging van enkele seconden als het systeem overschakelt op de analoge FM-zender en kan het geluidsvolume soms veranderen.
WARNI NG
Als de “DAB”-zender waarnaar u luistert niet beschikbaar is als FM-zender (optie “DAB-FM” doorgestreept) of als “Volgsysteem digitale zender / FM” niet is geactiveerd, wordt het geluid onderbroken als het digitale signaal te zwak wordt.
Media
USB-aansluiting
Steek de USB-stick in de USB-aansluiting of sluit het USB-apparaat via een geschikte kabel (niet meegeleverd) op de USB-aansluiting aan.Het systeem schakelt automatisch over op de audiobron “USB”.
WARNI NG
Gebruik geen USB-verdeelstekker om beschadiging van het systeem te voorkomen.
NOTIC E
Elk apparaat dat op het systeem wordt aangesloten moet compatibel zijn met de norm van het product en/of voldoen aan norm IEC 60950-1.
Het systeem maakt gebruik van afspeellijsten (in het tijdelijke geheugen). Het maken van deze lijsten kan enkele seconden of soms enkele minuten duren als het apparaat voor de eerste keer wordt aangesloten.Het verminderen van het aantal andere dan muziekbestanden en van het aantal mappen zal de wachttijd bekorten. Telkens wanneer een nieuwe USB-stick wordt aangesloten, worden de afspeellijsten bijgewerkt.
NOTIC E
Tijdens het gebruik van de USB-aansluiting wordt het draagbare apparaat automatisch opgeladen.
Afspeelmodus
De volgende afspeelmodi zijn beschikbaar:– Normaal: de nummers worden afgespeeld in de volgorde waarop de geselecteerde bestanden zijn gerangschikt.– Shuffle: de nummers van een album of in een map worden in een willekeurige volgorde afgespeeld.
– Willekeurig voor alle media: alle nummers van alle mediaspelers worden in een willekeurige volgorde afgespeeld.– Herhaling: alleen de nummers van dit album of deze map worden afgespeeld.Druk op deze toets om naar het contextmenu van de functie Media te gaan.Druk op deze toets om de gekozen afspeelmodus te selecteren.Druk op deze toets om te bevestigen.
De keuze wordt bovenaan het scherm getoond.
Een af te spelen nummer selecteren
Druk op een van deze toetsen om naar het vorige/volgende nummer te gaan.Druk op een van deze toetsen om naar de vorige/volgende map te gaan.
Bestanden indelen
Houd deze toets enige tijd ingedrukt om de verschillende indelingsmogelijkheden te bekijken.
Kies voor een indeling op "Map"/"Artiest"/"Genre"/"Afspeellijst".Afhankelijk van de beschikbaarheid en het type van het gebruikte apparaat.Druk op OK om de gekozen indeling te selecteren en druk vervolgens opnieuw op OK om uw keuze te bevestigen.

209
Bluetooth®-audiosysteem
10
Druk op een van de toetsen voor het selecteren van een map op de CD.Druk op een van de toetsen voor het selecteren van een nummer op de CD.Druk op de toets LIST voor een lijst van de beschikbare bestanden op de MP3-compilatie.Houd een van deze toetsen ingedrukt voor snel vooruit/achteruit zoeken.
Bluetooth®-audiostreaming
Met streaming kunt u de muziek op uw telefoon via de luidsprekers van uw auto afspelen.Koppel de telefoon.(Zie het hoofdstuk “Een Bluetooth®-telefoon koppelen”.)Activeer de streamingfunctie door op SOURCE te drukken.In bepaalde gevallen moet het afspelen van de audiobestanden vanaf het toetsenbord worden gestart.De audiobestanden kunnen worden geselecteerd met de toetsen op het bedieningspaneel van het
audiosysteem en de toetsen op het stuurwiel. De bijbehorende informatie kan worden weergegeven op het scherm.Als de telefoon deze functie ondersteunt. De geluidskwaliteit is afhankelijk van de kwaliteit van de door de telefoon verzonden bestanden.
Aansluiten van een
Apple®-speler
Sluit de Apple®-speler met een geschikte kabel (niet meegeleverd) aan op de USB-aansluiting.Het afspelen begint automatisch.De bediening gebeurt via het audiosysteem van de auto.De beschikbare indeling is die van het aangesloten apparaat (artiesten/albums/genres/afspeellijsten).De softwareversie van het audiosysteem kan incompatibel zijn met de generatie van uw Apple®-speler.
Informatie en tips
De CD-speler speelt audiobestanden af met de extensie “.mp3”, “.wma”, “.wav” en “.aac” met ee\
n bitrate tussen 32 kbps en 320 kbps.De CD-speler is ook compatibel met de TAG-modus (ID3 tag, WMA TAG).Andere typen bestanden (“.mp4” enz.) kunnen niet worden afgespeeld.Bestanden met de extensie “.wma” moeten voldoen
aan de WMA 9-standaard.De bemonsteringsfrequenties (sampling rates) zijn 11, 22, 44 en 48 kHz.Via de USB-aansluiting speelt het systeem audiobestanden af met de extensie “.mp3”, “.wma”, “.wav”, “.cbr” en “.vbr” met een bitrate van 32 tot 320 kbps.Andere typen bestanden (“.mp4” enz.) kunnen niet worden afgespeeld.
Bestanden met de extensie “.wma” moeten voldoen aan de WMA 9-standaard.De bemonsteringsfrequenties (sampling rates) zijn 11, 22, 44 en 48 kHz.Geadviseerd wordt om voor bestandsnamen maximaal 20 karakters te gebruiken; vermijd daarbij speciale tekens (bijv.: " ? ; ù) om problemen met het afspelen of de weergave te voorkomen.Om een gebrande CD-R of CD-RW te kunnen afspelen moet bij het branden bij voorkeur de standaard ISO 9660 niveau 1, 2 of Joliet zijn geselecteerd.Als de disc met een andere standaard is gebrand, kan deze mogelijk niet correct worden afgespeeld.Gebruik bij één disc altijd dezelfde standaard voor het branden en selecteer bij het branden altijd de laagste snelheid (maximaal 4x) voor een optimale geluidskwaliteit.Voor multisessie-CD's wordt de standaard Joliet aanbevolen.Gebruik geen USB-verdeelstekker om beschadiging van het systeem te voorkomen.
WARNI NG
Gebruik uitsluitend USB-sticks die geformatteerd zijn naar FAT32 (File Allocation Table).
NOTIC E
Gebruik voor een correcte werking de originele USB-kabels van Apple®.