2624-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA HV_TMMT_EE • Bij het passeren van een signaleerbaar 
object dat stilstaat op de rijstrook voor het 
tegemoetkomend verkeer om rechtsaf of 
linksaf te slaan
• Als een signaleerbaar object uw auto zeer  dicht nadert en vervolgens stopt voordat 
het zich in de rijrichting van uw auto 
bevindt
• Als de voorzijde van uw auto omhoog of  omlaag gaat, bijvoorbeeld op een oneffen 
of golvend wegdek
• Bij het rijden op een weg omringd door een  constructie, zoals een tunnel of een stalen 
brug
• Als er zich metalen objecten (putdeksel,  staalplaat, enz.), opstaande randen of uit-
stekende delen voor uw auto bevinden
• Wanneer onder een object (verkeersbord,  billboard, enz.) door wordt gereden
• Bij het naderen van een slagboom van een  elektronische tolpoort, slagboom bij een 
parkeerterrein of andere afscheiding die 
open en dicht gaat
• Wassen in een autowasstraat
• Bij het rijden door of onder objecten die in  contact kunnen komen met uw auto, zoals 
hoog gras, boomtakken of een spandoek • Bij het rijden door stoom of rook
• Wanneer dicht bij een object wordt gere-
den dat radiogolven weerkaatst, zoals een 
grote vrachtwagen of een vangrail
• Als wordt gereden in de buurt van een tele- visiezendmast, radiozender , elektriciteits-
centrale of andere locatie waar sterke 
radiogolven of elektromagnetische velden 
aanwezig zijn
■Situaties waarin het systeem mogelijk 
niet goed werkt
●In sommige situaties, zoals onderstaande, 
wordt een object mogel ijk niet gesigna-
leerd door de radarsensor en de camera 
voor, waardoor het systeem niet goed 
werkt:
• Wanneer een signaleerbaar object uw auto  nadert
• Wanneer uw auto of een signaleerbaar  object een schommelende beweging 
maakt
• Als een signaleerbaar object een abrupte  beweging maakt (zoals een uitwijkma-
noeuvre, plotseling versnellen of afrem-
men)
• Wanneer uw auto een signaleerbaar object  snel nadert
• Wanneer een signaleerbaar object zich  niet direct voor uw auto bevindt
• Wanneer een signaleerbaar object zich  vlak bij bijvoorbeel d een muur, hek, vang-
rail, putdeksel, voertuig of stalen rijplaat 
bevindt
• Wanneer een signaleerbaar object zich  onder een constructie bevindt
• Wanneer een signaleerbaar object gedeel- telijk verborgen is ac hter een object zoals 
een groot stuk bagage, een paraplu of een 
vangrail
• Wanneer zich meerdere signaleerbare  objecten dicht bij elkaar bevinden
• Als de zon of ander licht rechtstreeks op  een signaleerbaar object schijnt
• Wanneer een signaleerbaar object wit is  en er extreem licht uitziet
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12P19E.book   Page 262  Tuesday, August 25, 2020  9:11 AM 
2664-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
COROLLA HV_TMMT_EE
WAARSCHUWING
●Als er een andere maat banden dan 
voorgeschreven is gemonteerd
●Er wordt gereden op andere wegen dan 
autowegen en snelwegen.
●Bij het rijden met een aanhangwagen of 
tijdens het slepen in een noodgeval
■Voorkomen van storingen in het 
LTA-systeem en onbedoeld uitge-
voerde handelingen
●Breng geen wijzigingen aan de koplam-
pen aan en plak geen stickers op het 
lampglas.
●Breng geen wijzigingen aan de wielop-
hanging, enz. aan. Als onderdelen van 
de wielophanging moeten worden ver-
vangen, neem dan contact op met een 
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste 
deskundige.
●Monteer of plaats geen voorwerpen op 
de motorkap of de grille. Monteer ook 
geen accessoires aan de voorzijde van 
de auto (bullbars, enz.).
●Als uw voorruit gerepareerd moet wor-
den, neem dan contact op met een 
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste 
deskundige.
■Omstandigheden waaronder de func-
ties mogelijk niet goed werken
In de volgende situaties werken de func-
ties mogelijk niet goed, waardoor de auto 
zijn rijstrook zou  kunnen verlaten. Houd 
om veilig te rijden de omgeving steeds 
goed in de gaten, bedien het stuurwiel om 
de rijrichting van de auto te corrigeren en 
vertrouw niet uitsluitend op de werking van 
het systeem.
●Wanneer het display voor rijden met de 
volgregeling wordt weergegeven 
(  Blz. 270) en de voorligger van rij-
strook wisselt. (Uw auto volgt mogelijk 
de voorligger en wisselt ook van rij-
strook.)
●Wanneer het display voor rijden met de 
volgregeling wordt weergegeven 
(  Blz. 270) en de voorligger slingert. 
(Mogelijk gaat uw auto dienovereen-
komstig ook slingeren en verlaat moge-
lijk de rijstrook.)
●Wanneer het display voor rijden met de 
volgregeling wordt weergegeven 
(  Blz. 270) en de voorligger zijn rij-
strook verlaat. (Uw auto volgt mogelijk 
de voorligger en verlaat mogelijk de rij-
strook.)
●Wanneer het display voor rijden met de 
volgregeling wordt weergegeven 
(  Blz. 270) en de voorligger zeer dicht 
op de rijstrookmarkering links/rechts 
rijdt. (Uw auto volgt mogelijk de voorlig-
ger en verlaat mogelijk de rijstrook.)
●Er wordt gereden in een scherpe bocht.
●Er bevinden zich naast de weg objecten 
die onterecht kunnen worden aangezien 
voor witte (gele) lijnen (vangrails, reflec-
terende palen, enz.).
COROLLA-HYBRID(TMMT)_OM_Europe_OM12P19E.book   Page 266  Tuesday, August 25, 2020  9:11 AM