Page 24 of 260

22
Instrumentenpaneel
Berekend sinds de laatste nulstelling van
de trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mph)Berekend sinds de laatste nulstelling van
de trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(km of mijl)Berekend sinds de laatste nulstelling van
de trajectgegevens.
Teller Stop & Start-systeem
(minuten/seconden of uren/minuten)
Als uw auto is uitgerust met Stop & Start,
registreert een teller hoelang de STOP-stand
tijdens een traject is geactiveerd.
De teller wordt elke keer als u het contact aanzet
weer op nul gezet.
Of selecteer "OPTIES ", "Schermconfiguratie"
en vervolgens " Lichtsterkte".
►
Stel de lichtsterkte af door op de pijlen te
drukken of de schuif te verplaatsen.
De helderheid kan verschillend worden
ingesteld voor de dag en de nacht.
Boordcomputer
Geeft informatie over de actuele rit (actieradius,
brandstofverbruik, gemiddelde snelheid enz.).
Informatiedisplay
Informatie wordt na elkaar weergegeven.
– Afgelegde kilometers
–
De actieradius.
–
Huidig brandstofverbruik.
–
Gemiddelde snelheid.
–
T
eller van het Stop & Start-systeem.
–
Informatie van het systeem voor
snelheidslimietherkenning.
► Druk op de toets aan het uiteinde van de
ruitenwisserhendel .
► Of druk op de draaiknop op het stuurwiel.
Rit resetten
De reset wordt uitgevoerd wanneer de dagteller
wordt weergegeven.
►
Druk langer dan twee seconden op de toets
op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar .
►
Druk langer dan twee seconden op de knop
op het
stuurwiel.
► Druk langer dan 2 seconden op deze toets.
Enkele definities...
Actieradius
(km of mijl)
Aantal kilometers dat u nog met de resterende hoeveelheid brandstof kunt
rijden (afhankelijk van het gemiddelde verbruik
over de laatste afgelegde kilometers).
Deze waarde kan variëren door een
gewijzigde rijstijl of het rijden op een
helling, waardoor het actuele
brandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen.
Als de actieradius minder dan 30
km bedraagt,
verschijnen streepjes op het display.
Na het tanken van minimaal 5 liter brandstof
wordt de actieradius opnieuw berekend en
weergegeven als deze meer dan 100
km
bedraagt.
Wanneer tijdens het rijden streepjes in
plaats van waarden worden
weergegeven, dient u contact met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats op te nemen.
Actueel brandstofverbruik
(l/100 km, km/l of mpg)Berekend over de laatste seconden.
Deze functie wordt alleen weergegeven
bij snelheden vanaf 30 km/h.
Gemiddeld brandstofverbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
Page 169 of 260

167
In geval van pech
8► Laat de auto weer volledig zakken.
► V ouw de krik (6) op en verwijder deze.
► Draai de slotbout (indien aanwezig) met de
wielsleutel ( 5
) en de dop (8) vast.
►
Draai de overige wielbouten met alleen de
wielsleutel ( 5
) vast.
►
Berg het gereedschap op.
Stalen reservewiel of noodreservewiel
monteren
Indien de auto is voorzien van lichtmetalen
velgen, raken de ringen de stalen velg of
het noodreservewiel niet. Als de bouten
volledig zijn aangedraaid, zorgt het conische
draagvlak van de bouten dat het reservewiel
stevig vastzit.
Na het verwisselen van het wiel
Berg het wiel met de lekke band correct
op in de reservewielhouder.
Neem zo snel mogelijk contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Laat de lekke band controleren. Na nadere
inspectie kan de technicus u vertellen of
de band gerepareerd kan worden of moet
worden vervangen.
Bepaalde rijhulpsystemen moeten
worden uitgeschakeld, bijv. Active Safety
Brake.
Controleer als uw auto is uitgerust met
een bandenspanningscontrolesysteem
de bandenspanning en reset het systeem.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem.
Wiel met naafdop
Monteren: plaats de naafdop met de
inkeping tegenover het ventiel en druk de
rand ervan vervolgens rondom met de hand
vast.
Op deze sticker staat de
bandenspanning aangegeven.
Een lamp vervangen
Onder bepaalde weersomstandigheden
(zoals een lage temperatuur of vocht)
kan er een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
ontstaan; dit verdwijnt als de lampen enkele
minuten branden.
De koplampunits zijn voorzien van een
koplampglas van polycarbonaat met een
speciale vernislaag:
►
gebruik voor het schoonmaken van de
koplampen nooit een droge doek of een
schuur-, schoonmaak- of oplosmiddel.
►
gebruik een spons met zeepwater of een
pH-neutraal product,
►
wanneer u met een hogedrukreiniger
hardnekkig vuil probeert te verwijderen,
houd de straal dan nooit langdurig op
de koplampen, de achterlichten en de
randen ervan gericht, om beschadiging
van de vernislaag en de afdichtrubbers te
voorkomen.
Bij het vervangen van lampen moet het
contact en de verlichting minstens enkele
Page 174 of 260

172
In geval van pech
Kentekenplaatverlichting
Type A, W5W - 5W
Met achterdeuren
► Maak de binnenbekleding los.
► Neem de stekker los door de lip opzij te
bewegen.
►
Draai de lamphouder los door hem een
kwartslag linksom te draaien.
►
V
ervang de gloeilamp.
►
Plaats de lamphouder terug en sluit de
stekker weer aan.
►
Plaats de binnenbekleding terug.
Met achterklep
► Verwijder het kunststof lampglas met behulp
van een schroevendraaier.
►
V
ervang de gloeilamp.
►
Breng het kunststof lampglas aan en druk
het vast.
Derde remlicht
Type A, W16W - 16W
– Draai de twee moeren los.
– Duw op de stangen.
–
Haal waar nodig de stekker los om de lamp te
verwijderen.
–
V
ervang de lamp.
Een zekering vervangen
Toegang tot het
gereedschap
De tang voor het verwijderen van zekeringen
bevindt zich achter het paneel van de
zekeringkast.
►
T
rek het paneel eerst linksboven en dan
rechtsboven los.
►
V
erwijder het paneel volledig.
►
Haal de tang uit de houder
.
Een zekering vervangen
Voordat u een zekering vervangt:
► Achterhaal de oorzaak van de storing en
verhelp de oorzaak.