
213
Praktische informatie
7aan de aanbevolen vervangingsintervallen,
aangegeven in kilometers of tijd, afhankelijk van
welke als eerste wordt bereikt.
AdBlue® (BlueHDi)
PEUGEOT heeft ervoor gekozen om zijn auto's
met dieselmotor te voorzien van een systeem
waarbij het roetfilter (FAP) wordt gecombineerd
met een SCR-systeem (Selective Catalytic
Reduction) voor de nabehandeling van de
uitlaatgassen zonder dat de prestaties afnemen
of het brandstofverbruik toeneemt, om het milieu
zo min mogelijk te belasten en om aan de Euro
6-norm te voldoen.
SCR-systeem
Met behulp van een vloeistof die AdBlue® wordt
genoemd en ureum bevat, kan een katalysator
tot 85% van de stikstofoxide (NOx) omzetten in
stikstof en water (deze stoffen zijn niet schadelijk
voor de gezondheid en het milieu).
De AdBlue® bevindt zich in een specifiek
reservoir van ongeveer 20 liter.
Met deze inhoud kan de auto ongeveer
5.000
km rijden ( hierbij spelen uw rijstijl en het
model van uw auto ook een grote rol). Wanneer
u met de resterende hoeveelheid nog maximaal
ongeveer 2.400
km kunt rijden totdat het
reservoir helemaal leeg is, wordt er automatisch
een waarschuwingssysteem geactiveerd.
In de resterende 2.400
km worden er nog
diverse waarschuwingen gegeven voordat
het reservoir leeg is en de auto niet meer kan
worden gestart.
Als u verwacht tussen twee periodieke
onderhoudscontroles meer dan 5.000
km te
rijden, moet AdBlue tussentijds worden bijgevuld.
Zie de betreffende hoofdstukken voor
meer informatie over de
waarschuwings- en controlelampjes en
bijbehorende waarschuwingen of de lampjes.
Wanneer het AdBlue®-reservoir leeg is,
voorkomt een wettelijk verplichte
startblokkeringssysteem dat de motor
opnieuw wordt gestart.
Als het SCR-systeem niet goed werkt,
stoot de auto te veel schadelijke stoffen
uit, waardoor hij niet meer aan de Euro
6-emissienorm voldoet.
Wanneer er een storing in het SCR-systeem
wordt geconstateerd, is het essentieel om
contact op te nemen met een PEUGEOT-
dealer of gekwalificeerde werkplaats.
Na 1.100 km wordt er automatisch een
voorziening geactiveerd die voorkomt dat de
motor kan starten.
In beide gevallen geeft een
actieradiusindicator aan hoever u nog kunt
rijden voordat de auto wordt stilgezet.
Bevriezing van AdBlue®
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager
dan ongeveer -11°C.
Het SCR-systeem is voorzien van een
voorverwarmingssysteem voor het AdBlue®-
reservoir waardoor u ook in zeer koude
omstandigheden kunt blijven rijden.
Bijvullen van AdBlue®
Het is raadzaam om zo snel mogelijk AdBlue® bij
te vullen zodra de eerste waarschuwing wordt
gegeven dat het minimumniveau is bereikt.
Voor een goede werking van het
SCR-systeem:
–
Gebruik
alleen AdBlue
®-vloeistof die aan de
norm ISO 22241 voldoet.
–
Als AdBlue® niet in de originele verpakking
wordt bewaard, verliest het zijn zuiverheid.
–
V
erdun AdBlue
® nooit met water.
AdBlue
® is verkrijgbaar bij een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats, maar ook bij
tankstations met AdBlue
®-pompen die speciaal
voor personenauto's zijn bedoeld.
Vul nooit AdBlue® bij met een vulsysteem
dat voor vrachtwagens is bedoeld.
Voorschriften voor opslag
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager dan
ongeveer -11 °C en verliest zijn kwaliteit bij
temperaturen vanaf +25 °C. We raden u aan om
flacons koel en buiten direct zonlicht te bewaren.
Onder deze omstandigheden is de vloeistof ten
minste één jaar houdbaar.

214
Praktische informatie
Als de vloeistof bevroren is geweest, kan
deze weer worden gebruikt nadat deze bij
kamertemperatuur volledig is ontdooid.
Bewaar flacons met AdBlue® nooit in uw
auto.
Gebruiksvoorschriften
AdBlue® is een oplossing op ureumbasis.
Deze vloeistof is niet ontvlambaar, kleurloos
en geurloos (indien de vloeistof koel wordt
bewaard).
Als de vloeistof in contact komt met de huid,
moet u de huid wassen met kraanwater en zeep.
Als de vloeistof in de ogen komt, spoel de ogen
dan onmiddellijk en grondig gedurende ten
minste 15 minuten met kraanwater of met een
oogspoelmiddel. Raadpleeg een arts bij een
blijvend branderig gevoel of blijvende irritatie.
Als AdBlue wordt ingeslikt, spoel de mond dan
met schoon water en drink vervolgens een ruime
hoeveelheid water.
Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld
bij een hoge omgevingstemperatuur) kan het
risico van het vrijkomen van ammoniakdampen
niet worden uitgesloten: adem deze niet in.
Dampen met ammoniak werken irriterend op de
slijmvliezen (ogen, neus en keel).
Bewaar AdBlue® buiten het bereik van
kinderen, in de originele flacon.
Procedure
Controleer voordat u gaat bijvullen of de auto op
een vlakke en horizontale ondergrond staat.
Controleer 's winters of de
omgevingstemperatuur van de auto hoger is dan
-11 °C. Als het kouder is, bevriest de AdBlue
®
waardoor u het niet in het reservoir kunt gieten.
Laat de auto enkele uren op een warmere plaats
staan en vul vervolgens het reservoir bij.
Giet nooit AdBlue® in de tank voor diesel.
Als er AdBlue® op de carrosserie of op
een andere plaats is gemorst, spoel deze
dan onmiddellijk weg met koud water of veeg
het weg met een vochtige doek.
Gekristalliseerde vloeistof moet worden
verwijderd met een spons en warm water.
Belangrijk: als u AdBlue hebt bijgevuld
nadat het reservoir leeg is geraakt,
moet u ongeveer 5 minuten wachten voordat
u het contact weer aanzet, zonder het
bestuurdersportier te openen, de auto te
ontgrendelen, de sleutel in het contactslot
te steken of de sleutel van het "Keyless
entry and start"-systeem in het interieur te
brengen.
Zet vervolgens het contact aan en start na 10
seconden de motor.
►
Zet het contact af en verwijder de sleutel uit
het contactslot om de motor af te zetten. of
►
Druk bij Keyless entry and start op de toets
"
START/STOP" om de motor af te zetten.
Toegang tot het AdBlue®-reservoir
► Open het portier linksvoor voor toegang tot
het AdBlue®-reservoir.
► Trek de zwarte afdekplaat
aan de onderzijde los.
►
Draai de blauwe dop een 6e slag linksom.
►
Haal de dop naar boven los.
►
Met een verpakking
AdBlue
®: controleer eerst
de uiterste houdbaarheidsdatum en lees daarna
zorgvuldig de instructies op het etiket voordat
u de inhoud van de verpakking in het AdBlue-
reservoir van de auto giet.
►
Bij een
AdBlue®-pomp: steek het vulpistool
in de vulpijp en blijf tanken totdat het vulpistool
afslaat.
►
V
oer na het bijvullen dezelfde handelingen in
omgekeerde volgorde uit.

215
Praktische informatie
7
► Breng de zwarte afdekplaat
aan; begin daarbij aan de
bovenzijde.
Om te voorkomen dat u het AdBlue®-
reservoir met te veel vloeistof vult:
–
V
ul 10 tot 13 liter bij met behulp van
AdBlue
®-verpakkingen.
–
Stop met bijvullen als het vulpistool voor
het eerst afslaat als u bij een tankstation
tankt.
Het systeem kan alleen hoeveelheden van 5
liter AdBlue
® of meer registreren.
Als het AdBlue®-reservoir helemaal leeg
is, wat wordt bevestigd met de melding
"Vul
AdBlue
bij: Starten niet mogelijk", dan
moet u minimaal 5 liter bijvullen.
Vrijloop
In bepaalde situaties moet de vrijloop van de
auto worden geactiveerd (bijvoorbeeld bij het
slepen, op een rollenbank, in een automatische wasstraat of bij vervoer over het spoor of op een
veerboot).
De procedure hiervoor is afhankelijk van het type
transmissie en parkeerrem.
Met handgeschakelde
versnellingsbak of
automatische transmissie
en handbediende
parkeerrem
/
Voor vrijgeven
► Trap het rempedaal in terwijl de auto stilstaat
en de motor draait.
►
Zet bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel in de
neutraalstand.
►
Selecteer bij een auto met een automatische
transmissie stand N
.
►
Zet de parkeerrem vrij.
►
Laat het rempedaal los en zet het contact af.
Met handgeschakelde
versnellingsbak en
elektrische parkeerrem
/
Voor vrijgeven
► Zet de transmissie met draaiende motor en
ingetrapt rempedaal in de neutraalstand.
►
Houd het rempedaal ingetrapt en zet het
contact uit.
►
Laat het rempedaal los en zet het contact
weer aan.
►
Druk het rempedaal in en duw op de hendel
om de parkeerrem uit te schakelen.
►
Laat het rempedaal los en schakel het
contact uit.
Terug naar de normale werking
► Houd het rempedaal ingetrapt en start de
motor .
Met automatische
transmissie en elektrische
parkeerrem
/
Voor vrijgeven
► Zet de schakelhendel in N terwijl de motor
draait en u het rempedaal indrukt.
►
Houd het rempedaal ingedrukt en schakel
contact uit.
►
Laat het rempedaal los en zet het contact
weer aan.
►
Druk het rempedaal in en duw op de hendel
om de parkeerrem uit te schakelen.

308
Trefwoordenregister
12V-accu 204, 211, 236, 236–239
180° te openen
48
180° zicht naar achteren
190
A
Aanhanger 110, 205
Aanhangergewichten
242–243, 249
Aansluiting 12 V
76
Aansluiting 220 V
77
ABS
108
Accessoires
105
Accu
237
Accu laden
238
Achterbank
62
Achterdeuren
36–37, 48, 231–232
Achterklep
36–37, 39, 49
Achterportieren
48
Achterruitverwarming
90
Achterstoel en -bank op rails
62, 67–69
Achteruitrijcamera
166, 188, 190
Achteruitrijlicht
231, 233
Actieradius AdBlue®
20, 210
Active Safety Brake
180, 182
Adaptieve cruise control met
Stop-functie
170–171
Adaptieve snelheidsregelaar
171, 176, 178–180
AdBlue®
20, 213
AdBlue® bijvullen
214
AdBlue®-reservoir
214
Advanced Grip Control 111 – 11 2
Afmetingen
251
Afstandsbediening
31–36, 38, 148
Afstellen van de koplamphoogte
101
Afzetten van de motor
148, 150–151
Airbags
115–118, 120
Airbags vóór
116, 118, 121
Airconditioning
85–86, 88
Airconditioning (handbediend)
86, 89
Airconditioning met gescheiden regeling
89
Alarmknipperlichten
105, 219
Alarmsysteem
49–51
Algemeen menu
27, 256
Allesdragers
205–206
Android Auto verbinding
275, 294
Antiblokkeersysteem (ABS)
108
Antidiefstalsysteem/Startblokkering
32
Antispinregeling (ASR) ~
Antislipregeling
108–109, 111–112
Apple®-speler
261, 273, 298
Apple CarPlay verbinding
274, 293
Apps
294
Armleuning vóór
55
Audiokabel
298
Automatische airconditioning met gescheiden
regeling
87
Automatische ruitenwissers
102–103
Automatische transmissie ~ Versnellingsbak,
automatische
155–160, 163, 211, 238
Automatisch inschakelen verlichting
98
Automatisch noodremsysteem
180, 182
AUX-aansluiting
260, 273, 298B
Bagageafdekking 78
Bagagenet voor hoge belading
79–80
Bagageruimte
49
Banden
212, 254
Bandencompressor
221
Banden oppompen
212, 254
Bandenreparatieset
221–224
Bandenspanning
212, 221, 223, 254
Bandenspanningscontrole (met set)
221,
223–224
Bandenspanning te laag (detectie)
164
Batterij afstandsbediening ~
Afstandsbediening, batterij
39–40, 92
Batterij afstandsbediening vervangen ~
Afstandsbediening, batterij vervangen
39
Bediening autoradio aan stuurkolom ~ Autoradio,
bedieningen aan stuurkolom
256, 268, 282
Beladen
79, 205–206
Beveiliging tegen beknellen ~
Klembeveiliging
81
Bijvullen AdBlue®
210, 214
Binnenspiegel
58
BlueHDi
20, 210, 219
Bluetooth (handsfree set)
262–263,
275–276, 299–300
Bluetooth (telefoon)
275–276, 299–300
Bluetooth-telefoon met spraakherkenning
265
Bluetooth-verbinding
263, 275–276,
294–295, 299–300
Bochtverlichting, statisch
99

309
Trefwoordenregister
Boordcomputer 25–26
Boordgereedschap
220
Brandstof
8, 192
Brandstofadditief
210–211
Brandstofniveaumeter
192–193
Brandstoftank
192, 192–193
Brandstof tanken
192–193
Brandstoftank leeg (diesel)
219
Brandstofverbruik
8
Brandstofvuldop ~ Brandstoftankdop
192–193
Brandstofvulklep ~
Brandstoftankklep
192–193
Buitenspiegels
57–58, 90, 185–186
C
Carrosserie 217
Carrosserie-onderhoud
217
CD
260
CD MP3
260–261
CD-/MP3 -speler
260–261
Centrale vergrendeling
31, 36, 40
Claxon
108
Configuratie van de auto
27–28
Connectiviteit
293
Contact
150–151, 301
Contact aangezet
151
Controlelampjes
12
Controle motorolieniveau ~ Motorolieniveau,
controle
20
Controlepaneel
196–197
Controles 208, 210–212
D
DAB (Digital Audio Broadcasting) -
Digitale radio
258–259, 272, 297
Dagteller
24
Dashboardkastje
75
Datum (instellen)
29, 279, 303
Datum instellen
29, 279, 303
Derde remlicht
232
Detectie obstakels
186
Detectie te lage bandenspanning ~
Bandenspanning, detectie
164–165, 223, 228
De tractiebatterij laden
197
Dieselmotor
192, 208, 219, 243
Digitale radio - DAB (Digital Audio
Broadcasting)
258, 272, 297
Dimlicht
96, 229–230
Dimmer dashboardverlichting ~
Dashboardverlichting (dimmer)
25
Display instrumentenpaneel
25
Dodehoekbewaking
185, 186
Dubbele cabine met vaste achterbank
72–73
Dubbele cabine met wegklapbare bank
73
Dynamische noodrem
153–155
E
Eco-mode ~ Eco-modus 204
Eco-rijden (adviezen) 8
ECO-stand
162
Eendelige vaste bank
63–64
Een lamp vervangen (achterdeuren)
231
Electronic Stability Program (ESC)
108–109, 111 – 11 2
Elektrisch bedienbare
schuifdeur
36–37, 42–43, 45
Elektrisch bediende handrem ~ Handrem,
elektrisch bediend
152–155, 211
Elektrische ruitbediening
51–52
Elektrisch verstelbare stoelen
54–55
Elektromotor
5, 9, 28, 151, 194, 205, 208, 236, 240, 249
Elektronische remdrukregelaar (REF)
108
Elektronische remdrukregelaar (REF) ~
Electronic Brake Force Distribution (EBD)
108
Elektronische sleutel
31, 151–152
Elektronische startblokkering ~ Startblokkering,
elektronische
148
Elektronisch Stabiliteits
Programma (ESP)
108, 110–112
Energiestromen
28
ESP (Elektronisch Stabiliteits Programma)
108
Etiketten
6, 62
Extra verwarming
50, 91–92
F
Flacon AdBlue® 213–214
Follow me home-verlichting
32

3 11
Trefwoordenregister
Kinderen 114, 122, 130–131, 138,
140–141, 141, 141–143
Kinderen (veiligheid)
144
Kinderzitjes
114, 118–122, 126, 127–128, 142
Kinderzitjes (conventioneel)
121–122,
126, 127–128
Kinderzitjes i-Size
141–142
Klep laadaansluiting
(elektrische auto)
195, 200, 202–203
Klep van de laadaansluiting
203
Kleurcode lak
253
Klimaatregeling
88, 90
Klokje (instellen)
29, 278, 303
Koelvloeistof
210
Koelvloeistoftemperatuur
19–20
Koelvloeistoftemperatuurmeter
19–20
Kofferdeksel sluiten
49
Koplampverstelling
101
Krik
224–225
L
Laadkabel 197
Laadkabel (elektrische auto)
196
Laadniveaumeter (elektrische auto)
23
Laadschot
78
Laadstekker (elektrische auto)
195, 200, 202–203
Laadsysteem (elektrische auto)
5, 9, 28,
194, 208
Laadzone
33, 41–42, 79
Laden accu ~ Accu laden 238
Laden tractiebatterij
197
Laden via een normaal stopcontact
197
Lader voor versneld laden (wallbox)
196
Lak
217, 253
Lampen
229
Lampen (vervangen)
229, 231
Lampen vervangen
229, 231–233
Lane Departure Warning System (LDWS)
183
Leder (onderhoud)
217
Lekke band
221–222, 224
Lendensteun
53, 56–57
Lendensteun, verstelling
53
Lichtschakelaar
96
Lokaliseren van de auto
32
Luchtfilter
2 11
Luchtfilter (vervangen)
2 11
Luchtrecirculatie
87, 89
M
Massagefunctie 56–57
Matte lak
217
Matten
74, 167
Mat verwijderen
74
Meldingen
301
Menu
274
Menu's (audio)
269–270, 283–284
Menustructuren display
274
Milieu
8, 40, 92, 147
Minimaal laadniveau tractiebatterij
(elektrische auto)
23
Mistachterlicht
96, 231, 233
Mistlampen vóór
96, 99, 231
Mobiele app
28, 93, 203
Moduwork
58–60
Monteren allesdragers ~ Allesdragers
monteren
206
Motor
212
Motoren
242
Motorkap
206–207
Motorkapsteun
207
Motorolie
208
Motorolieniveaumeter
20
MP3 (CD)
261
Multifunctioneel display (met autoradio)
256
N
Navigatiesysteem 288–290
Netaansluiting (standaardstekker)
196
Niveau AdBlue®
210
Niveau brandstofadditief diesel ~
Brandstofaddititiefniveau
210–211
Niveau koelvloeistof ~
Koelvloeistofniveau
19–20, 210
Niveau koplampsproeiervloeistof ~
Koplampsproeiervloeistofniveau
102
Niveau remvloeistof ~ Remvloeistofniveau
209
Niveau ruitensproeiervloeistof ~
Ruitensproeiervloeistofniveau
102, 210