40
Toegang tot de auto
U kunt de achterklep op verschillende manieren
openen of sluiten:
A.Met de elektronische sleutel van het Keyless
Entry and Start-systeem
B. Met de knop aan de buitenzijde van de
achterklep
C. Met de knop aan de binnenzijde van de
achterklep
D. Met de knop op het dashboard*
Openen / sluiten
► Druk lang op de middelste toets ( A) van de
elektronische sleutel.
of
►
Druk kort op de knop (
B) aan de buitenzijde van
de achterklep terwijl u de elektronische sleutel bij u
hebt.
of
* Afhankelijk van de uitvoering.
► Druk kort op de knop ( C) aan de binnenzijde van
de achterklep (alleen sluiten).
of
►
Druk twee keer achter elkaar op de knop (
D) op
het dashboard.
De achterklep gaat volledig open (standaardinstelling) of tot de vooraf
opgeslagen positie.
Als de elektrische werking van de achterklep is
uitgeschakeld, wordt de achterklep door deze
acties op een kier gezet.
Wanneer de auto is vergrendeld, wordt de
auto ontgrendeld bij het openen van de
bagageruimte met schakelaar A of B. Als de
selectieve ontgrendeling is geactiveerd voordat
de bagageruimte wordt geopend, gaat alleen de
bagageruimte open.
U kunt het openen of sluiten van de achterklep op elk moment onderbreken.
Als u nogmaals een van deze methoden gebruikt,
wordt de beweging onderbroken.
Als u na het onderbreken van de beweging
weer een van de methoden gebruikt, wordt de
beweging omgekeerd.
Opslaan van een
openingshoek
Voor het opslaan van de positie voor het beperken
van de openingshoek bij een elektrisch bedienbare
achterklep:
►
open de achterklep handmatig of door op de
knop te drukken tot de gewenste hoek.
►
houd de knop
C of de knop B aan de buitenzijde
langer dan 3 seconden ingedrukt (het opslaan wordt
bevestigd door een kort geluidssignaal).
Opslaan is alleen mogelijk vanaf een openingshoogte groter dan of gelijk aan 1
meter tussen de onderste en bovenste positie
van de achterklep.
Voor het wissen van de opgeslagen openingshoek:
►
open de achterklep tot een willekeurige positie.
►
houd de knop
C of de knop B aan de buitenzijde
langer dan 3 seconden ingedrukt (het wissen wordt
bevestigd door een kort geluidssignaal).
Handmatige bediening
De achterklep kan met de hand worden bewogen,
zelfs als de elektrische werking ingeschakeld is.
De achterklep mag niet bewegen.
Bij het handmatig openen en sluiten van de
elektrisch bedienbare achterklep is er geen
ondersteuning van gasveren. Het is daarom normaal
dat u weerstand ondervindt bij het openen en
sluiten.
Als de achterklep herhaaldelijk elektrisch wordt geopend en gesloten, kan het
voorkomen dat de elektromotor te warm wordt
waardoor elektrische bediening tijdelijk niet meer
mogelijk is.
Wacht ten minste 10 minuten met het bedienen
van de achterklep om de elektromotor te laten
afkoelen.
Bedien de achterklep handmatig als u niet zo
lang wilt wachten.
Handmatig sluiten van
de elektrisch bedienbare
achterklep bij een storing
Deze procedure is alleen nodig in het geval van
een storing van de achterklepmotor.
Als de storing wordt veroorzaakt door de accu,
wordt aanbevolen deze opnieuw op te laden of te
vervangen bij gesloten achterklep.
In deze situatie is wellicht veel kracht nodig om de
achterklep te sluiten.
► Sluit de achterklep voorzichtig (zo langzaam
mogelijk) zonder hem dicht te slaan door op het
midden van de achterklep te duwen.
Sluit de achterklep niet door op een van de zijkanten te duwen, dit kan schade
veroorzaken!
63
Ergonomie en comfort
3Opbergvak middenconsole bij
automatische transmissie
► Druk op het midden van de afdekking voor
toegang tot het opbergvak.
►
Plaats het aan te sluiten apparaat met de
bijbehorende USB-kabel in het vak.
►
V
oer de kabel door de opening in het schot.
►
Sluit de kabel aan op de USB-aansluiting die
bedoeld is voor de overdracht van gegevens naar
het audiosysteem.
Draadloze smartphonelader
Met dit systeem kunt u apparaten zoals een
smartphone draadloos opladen volgens het principe
van magnetische inductie, in overeenstemming met
de norm Qi 1.1.
Het op te laden apparaat moet zelf compatibel
zijn met de norm Qi of moet zijn voorzien van een
compatibele hoes of houder.
Er kan ook een mat worden gebruikt, mits deze door
de fabrikant is goedgekeurd.
Het laadgedeelte is te herkennen aan het symbool
Qi.
De lader werkt terwijl de motor draait en het Stop &
Start-systeem in de STOP-stand staat.
Het opladen wordt aangestuurd door de
smartphone.
Bij het Keyless Entry and Start-systeem kan de
werking van de lader kort worden onderbroken als er
een portier wordt geopend of als het contact wordt
uitgeschakeld.
Opladen
► Als het laadgedeelte leeg is, kunt u een apparaat
in het midden plaatsen.
Als het apparaat wordt waargenomen, gaat het
controlelampje van de lader groen branden.
Het lampje blijft branden terwijl de batterij wordt
opgeladen.
Het systeem is niet bedoeld om meerdere apparaten tegelijkertijd op te laden.
Zorg dat er geen metalen voorwerpen (zoals munten, sleutels of afstandsbediening van
de auto) in het laadgedeelte liggen tijdens het
opladen van een apparaat - kans op
oververhitting of onderbreking van het opladen!
Controle van de werking
De status van het controlelampje geeft de werking
van de lader aan.
Status van
controlelampje Betekenis
Uit Motor afgezet.
Geen geschikt apparaat
gevonden.
Laden voltooid.
Groen,
permanent Detectie van een compatibel
apparaat.
Laden bezig.
Knipperend
oranje Detectie van een
vreemd voorwerp in het
oplaadgedeelte.
Apparaat niet goed
gecentreerd op het
laadgedeelte.
186
Praktische informatie
Binnenkant
Wanneer u de auto wast, gebruik dan nooit een waterslang of hogedrukreiniger om de
binnenkant te reinigen.
Bekers of andere open houders met vloeistof
kunnen lekken, met kans op schade aan het
instrumentenpaneel en de bedieningselementen
op het dashboard en de middenconsole. Wees
altijd voorzichtig!
Reinig instrumentenpanelen, touchscreens en
andere displays door ze voorzichtig met een
zachte, droge doek af te vegen. Gebruik geen
producten (zoals alcohol of desinfectiemiddelen)
of zeepwater direct op deze oppervlakken - kans
op schade!
Carrosserie
Hoogglanslak
Gebruik nooit schurende producten, oplosmiddelen, benzine of olie om de
carrosserie te reinigen.
Gebruik nooit een schuursponsje om lastige
vlekken te verwijderen - kans op krassen in de
lak!
Breng geen poetsmiddel aan als de zon fel
schijnt, of op kunststof of rubber onderdelen.
► Bij een AdBlue®-pomp: steek het vulpistool in de
vulpijp en blijf tanken totdat het vulpistool afslaat.
Om te voorkomen dat u het AdBlue®-
reservoir met te veel vloeistof vult:
–
V
ul 10 tot 13 liter bij met behulp van
AdBlue
®-verpakkingen.
–
Stop met bijvullen als het vulpistool voor het
eerst afslaat als u bij een tankstation tankt.
Het systeem kan alleen hoeveelheden van 5 liter
AdBlue
® of meer registreren.
Als het AdBlue®-reservoir helemaal leeg is,
wat wordt bevestigd met de melding
" Vul
AdBlue
bij: Starten niet mogelijk", dan
moet u minimaal 5 liter bijvullen.
Activeren van de vrijloop
In bepaalde situaties moet de auto in de
vrijloopstand worden gezet (bijvoorbeeld bij slepen,
op een testbank, in een automatische wasstraat
(wasstand), of bij transport per trein of over zee).
De procedure hiervoor is afhankelijk van het type
transmissie en parkeerrem.
/
Procedure voor het activeren van de vrijloop
► Selecteer stand N terwijl de auto stilstaat en de
motor draait, en zet het contact uit.
Binnen 5 seconden:
►
Zet het contact weer aan.
► Houd het rempedaal ingetrapt en beweeg de
selectiehendel naar voren of naar achteren om
stand N te bevestigen.
►
Druk het rempedaal in en duw op de knop om de
parkeerrem uit te schakelen.
►
Laat het rempedaal los en zet het contact uit.
Als de limiet van 5 seconden wordt overschreden,
schakelt de transmissie stand P in; u moet de
procedure dan opnieuw volgen.
Terug naar de normale werking
► Houd het rempedaal ingetrapt en start de motor .
Keyless Entry and Start
Trap het rempedaal niet in terwijl u het
contact aan en weer uit zet. Als u dat wel doet,
start de motor waardoor u de procedure opnieuw
moet uitvoeren.
Onderhoudstips
Algemene aanwijzingen
Houd u aan de volgende aanbevelingen om
beschadiging van de auto te voorkomen.
Buitenkant
Gebruik nooit een hogedrukspuit in de motorruimte - kans op schade aan
elektrische componenten!
Was de auto niet bij fel zonlicht of bij zeer lage
temperaturen.
Wanneer u de auto in een autowasstraat wast, vergrendel dan alle portieren en,
afhankelijk van de uitvoering, haal de
elektronische sleutel uit de detectiezone en
schakel de handsfree-functie (Handsfree toegang
achterklep) uit.
Wanneer u een hogedrukreiniger gebruikt,
houd de spuitmond dan op minimaal 30 cm
van de auto (vooral wanneer u gebieden met
beschadigde lak, sensoren of afdichtingen
reinigt).
Verwijder meteen alle vlekken die chemicaliën
bevatten die de lak van uw auto kunnen
beschadigen (zoals boomhars, vogelpoep,
insectenafscheidingen, pollen en teer).
Afhankelijk van de omgeving moet u de
auto vaker wassen om zoutafzettingen (in
kustgebieden), roet (in industriële gebieden)
of modder/zout (in natte of koude gebieden)
te verwijderen. Deze materialen kunnen zeer
corrosief zijn.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer
of gekwalificeerde werkplaats voor advies
over het verwijderen van hardnekkige vlekken
waarvoor speciale producten nodig zijn (zoals
verwijdermiddelen voor teer en insecten).
Laat lakschade bij voorkeur repareren door
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
262
Trefwoordenregister
G
Geheugen instellingen bestuurder 49
Gekoppeld navigatiesysteem
240–242
Geluidssignaal stil voertuig (plug-in hybride)
83
Geluidssignaal voor voetgangers
(plug-in hybride)
83
Geprogrammeerd laden
26, 173
Geprogrammeerd laden (plug-in
hybride)
26, 165, 171
Gereedschap
189–190
Gereedschapskist
71
Gesproken commando's ~
Spraakcommando's
234–237
Gevarendriehoek
188
Gewichten
208–209, 211–212
GPS
239
Grootlicht
76, 197–198
Grootlichtassistent
76
H
Halogeenlampen 74, 197
Handgeschakelde versnellingsbak ~
Versnellingsbak, handgeschakeld
11 5
Handgrepen
61
Handopvoerpomp
188
Handsfree achterklep
40–42
Handsfree set
225–226, 248–249
Handsfree toegang
41–42
Helderheid
227
Het opslaan van de snelheid 130
Hifisysteem
64
Hill-Holder ~ Hill Start Assist
114–115
Hoedenplank
67
Hoek van de stoel
48
Hoek van de stoel verstellen
48
Hoofdsteunen achter
52–54
Hoofdsteunen verstellen
47
Hoofdsteunen vóór
47
Hoogspanning
164
Hoogte- en diepteverstelling stuurwiel ~
Stuurverstelling
50
Hulpoproep
83–84
Hybridemotor
9, 26, 178–179, 205, 213
I
Identificatiegegevens 215
Identificatieplaatjes constructeur
215
Identificatie (stickers)
215
Indeling achter
66
Indeling bagageruimte ~ Bagageruimte,
indeling
67
Indeling interieur ~ Interieurindeling
61–62
Inductielader
63
Infraroodcamera
77, 122
Inhoud brandstoftank ~ Brandstoftank
(inhoud)
162
Instapverlichting
75
Instellen van de uitrustingen
24–25
Instellingen bestuurder (opslaan) ~
Bestuurdersplaats (instellingen)
49
Instellingen van het systeem
227, 252
Instrumentenpaneel
10, 10–11, 11,
22, 22–23, 122
Instrumentenpaneel (Hybride)
10
Interieurfilter
54, 182
Interieurfilter (vervangen)
182
Interieurverlichting
65–66
ISOFIX (bevestigingen)
97
ISOFIX bevestigingen
97
ISOFIX kinderzitjes
97–100
J
Jack 247
Jack-aansluiting
247
Jack-kabel
247
K
Kaartenhouder 61
Kaartleeslampjes
65
Keyless entry and start
30–32, 105–106
Kilometerteller
22
Kinderbeveiliging
102–103
Kinderen
88, 96–101
Kinderen (veiligheid)
102
Kinderzitjes
88, 92–96
Kinderzitjes (conventioneel)
95–96