158
Praktische informatie
► Houd het rempedaal ingetrapt en druk op de
hendel om de parkeerrem vrij te zetten.
►
Laat het rempedaal los en zet het contact uit.
Als de limiet van 5 seconden wordt
overschreden, schakelt de transmissie stand P
in; u moet de procedure dan opnieuw volgen.
Terug naar de normale werking
► Houd het rempedaal ingetrapt en start de
motor .
Keyless entry and start
U mag het rempedaal niet intrappen
wanneer u het contact aan of uit zet. Als u
dat wel doet, start de motor waardoor u de
procedure opnieuw moet volgen.
Onderhoudstips
Algemene aanwijzingen
Houd u aan de volgende aanbevelingen om
beschadiging van de auto te voorkomen.
Buitenkant
Gebruik nooit een hogedrukspuit in de
motorruimte - kans op schade aan
elektrische componenten!
Was de auto niet bij fel zonlicht of bij zeer
lage temperaturen.
Wanneer u de auto in een autowasstraat
wast, vergrendel dan alle portieren en,
afhankelijk van de uitvoering, haal de
elektronische sleutel uit de detectiezone en
schakel de "handsfree" functie (Handsfree
toegang) uit.
Wanneer u een hogedrukspuit gebruikt, houd
de spuitmond dan op minimaal 30 cm van
de auto (vooral wanneer u gebieden met
beschadigde lak, sensoren of afdichtingen
reinigt).
Verwijder meteen alle vlekken met
chemicaliën die de lak van uw auto kunnen
beschadigen (zoals boomhars, vogelpoep,
insectenafscheidingen, pollen en teer).
Afhankelijk van de omgeving moet u de
auto vaker wassen om zoutafzettingen (in
kustgebieden), roet (in industriële gebieden)
of modder (in natte of koude gebieden) te
verwijderen. moet u dDeze materialen kunnen
zeer corrosief zijn.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer
of gekwalificeerde werkplaats voor advies
over het verwijderen van hardnekkige vlekken
waarvoor speciale producten nodig zijn (zoals
verwijdermiddelen voor teer en insecten).
Laat lakschade bij voorkeur repareren door
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.Binnenkant
Wanneer u de auto wast, gebruik dan
nooit een waterslang of hogedrukreiniger
om de binnenkant te reinigen.
Uit bekers of andere open houders kan
vloeistof lopen die schade kan veroorzaken
aan bedieningselementen op het dashboard
en de middenconsole. Wees altijd voorzichtig!
Carrosserie
Glanzende lak
Gebruik nooit schurende producten of
oplosmiddelen, benzine of olie om de
carrosserie te reinigen.
Gebruik nooit een schuursponsje om lastige
vlekken te verwijderen - kans op krassen in
de lak!
Breng geen poetsmiddel aan als de zon fel
schijnt, of op kunststof of rubber onderdelen.
Gebruik een zachte spons met
zeepwater of een pH-neutraal product.
Neem de carrosserie met een schone
microvezeldoek af zonder er hard op te
wrijven.
Breng poetsmiddel aan op een schone en
droge auto.
Neem de instructies die op het product
worden vermeld in acht.
Stickers
(Afhankelijk van de uitvoering)
Gebruik geen hogedrukreiniger om de
auto te wassen. Dan bestaat de kans dat
u de stickers beschadigt of dat ze loskomen.
Reinig de auto met een waterstraal met
water met een temperatuur van 25 °C tot
40 °C.
Beweeg de waterstraal loodrecht over het
oppervlak dat moet worden gereinigd.
Spoel de auto af met gedemineraliseerd
water.
237
Trefwoordenregister
GPS 218
Grootlicht
172–173
Grootlichtassistent
56–57
H
Halogeenlampen 58, 172
Handgeschakelde versnellingsbak ~
Versnellingsbak,
handgeschakeld
95–96, 105, 154
Handopvoerpomp
185
Handrem
91, 154–155
Handsfree set
203–204, 227–228
Helderheid
205
Hill-Holder ~ Hill Start Assist
94–95
Hoedenplank
43–44
Hoek van de stoel verstellen
34
Hoofdsteunen achter
39–40
Hoofdsteunen verstellen
33
Hoofdsteunen vóór
33
Hoogte- en diepteverstelling stuurwiel ~
Stuurverstelling
36
Hulpoproep
64–65
I
Identificatiegegevens 193
Identificatieplaatjes constructeur
193
Identificatie (stickers)
193
Indeling bagageruimte ~ Bagageruimte,
indeling
43–44
Indeling interieur ~ Interieurindeling 41
Infraroodcamera
108
Inhoud brandstoftank ~ Brandstoftank
(inhoud)
139–140
Instapverlichting
57
Instellingen bestuurder (opslaan) ~
Bestuurdersplaats (instellingen)
35
Instellingen van het systeem
205, 230
Instrumentenpaneel
8, 18–19, 18–20, 108
Instrumentenpanelen
8
Interieurfilter
46, 153
Interieurfilter (vervangen)
153
Interieurverlichting
52–53
ISOFIX
82
ISOFIX (bevestigingen)
80–81
ISOFIX bevestigingen
80–81
ISOFIX kinderzitjes
80–82
J
Jack 226
Jack-aansluiting
41, 226
Jack-kabel
226
K
Kaartleeslampjes 52
Kentekenplaatverlichting
176
Keyless entry and start
23–24, 26, 89–91
Kilometerteller
19
Kinderbeveiliging
84
Kinderen 71, 80–82
Kinderen (veiligheid)
84
Kinderzitjes
71, 75–76, 78–79, 85
Kinderzitjes (conventioneel)
78
Kleurcode lak
193
Klimaatregeling
50
Klokje (instellen)
206, 231
Koelvloeistof
152
Koelvloeistoftemperatuur
17
Koelvloeistoftemperatuurmeter
17
Kofferdeksel sluiten
22, 28
Koplampsproeiers
60
Koplampverstelling
58
Krik
160–161, 167
L
Laden accu ~ Accu laden 181–182
Lak
158, 193
Lampen (vervangen)
171–172, 174–176
Lampen vervangen
171–172, 174–176
Lane Departure Warning System
124, 129
LED-verlichting
55
Lekke band
161, 164–167
Lendensteun
34, 36
Lendensteun, verstelling
34
Lichtschakelaar
54
Lokaliseren van de auto
22
Luchtfilter
153
Luchtfilter (vervangen)
153
Luchtrecirculatie
48–50