Page 89 of 260

87
Rijden
6Als u twijfels hebt over de staat van uw auto, neem
dan contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Geluid (elektrisch)
Buiten
De auto maakt onder het rijden bijna geen geluid;
daarom moet de bestuurder extra goed opletten.
Bij snelheden tot 30 km/h waarschuwt het
geluidssignaal voor voetgangers andere weggebruikers
dat uw auto eraan komt.
Koelen van de tractiebatterijDe ventilator gaat tijdens het laden aan om de
geïntegreerde lader en de tractiebatterij te koelen.
Binnen
Onder het rijden kunt u bepaalde geluiden horen die
bij een elektrische auto horen. Deze geluiden zijn
bijvoorbeeld:
–
Het relais van de tractiebatterij bij het starten.
–
De vacuümpomp bij het remmen.
–
Afrolgeluiden van de banden of windgeruis tijdens
het rijden.
–
Schokkende en kloppende geluiden bij het wegrijden
op een helling.
Trekken van een aanhanger
Wanneer de auto met een aanhanger rijdt, wordt de auto zwaarder belast en moet u extra
voorzichtig zijn.
Overschrijd nooit het maximaal toegestane aanhangergewicht.
Op hoogte: verlaag het maximale
aanhangergewicht met 10% voor elke extra 1000
meter; door de lagere luchtdichtheid op grote
hoogte nemen de motorprestaties af.
Nieuwe auto: gebruik de auto pas om een
aanhanger te trekken als deze minstens 1000
kilometer heeft gereden.
Als de buitentemperatuur hoog is, raden wij u aan om de motor 1 tot 2 minuten stationair te
laten draaien voordat u de motor afzet, zodat de
motor sneller kan afkoelen.
Controle voor vertrek
Kogeldruk
► Verdeel het gewicht in de caravan/aanhanger
gelijkmatig, plaats zware voorwerpen zo dicht mogelijk
bij de as (op het punt van samenkomst bij uw auto) en
probeer de maximaal toegestane kogeldruk zo dicht
mogelijk te benaderen zonder deze te overschrijden.
Banden
► Controleer de bandenspanning van de auto en de
aanhanger en breng deze indien nodig op de juiste
waarde.
Verlichting
► Controleer de verlichting van de aanhanger en de
hoogteverstelling van de koplampen van uw auto.
De parkeerhulp wordt automatisch uitgeschakeld om een geluidssignaal te
vermijden als bij het aankoppelen van een
aanhanger een originele PEUGEOT-trekhaak wordt
gebruikt.
Tijdens het rijden
Koeling
Het trekken van een aanhanger op een helling
veroorzaakt een hogere koelvloeistoftemperatuur.
Het maximale aanhangergewicht is afhankelijk van
het hellingspercentage en de buitentemperatuur. Het
koelvermogen van de ventilator neemt niet toe met het
motortoerental.
►
V
erlaag de snelheid en het motortoerental zodat er
minder warmte wordt gegenereerd.
►
Let voortdurend op de temperatuur van de
koelvloeistof.
Als dit waarschuwingslampje gaat branden in combinatie met het
waarschuwingslampje STOP, stop dan zo snel mogelijk
en zet de motor af.
Remsysteem
Remmen op de motor wordt aangeraden om
oververhitting van de remmen te beperken. Met een
aangekoppelde aanhanger heeft de auto een langere
remweg.
Zijwind
Vergeet niet dat de auto tijdens het slepen meer last
heeft van de wind.
Page 90 of 260

88
Rijden
Diefstalbeveiliging
Elektronische startblokkering
De sleutels bevatten een code die door de auto moet
worden herkend voordat deze kan worden gestart.
Bij een storing in het systeem wordt er een melding
weergegeven en start de motor niet.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer.
Starten / afzetten van de
motor met de sleutel
Contactslot
Het contactslot heeft 3 standen:
1. StopSleutel in het contactslot steken en uit het
contactslot verwijderen, stuurslot vergrendeld.
2.Contact aan
Stuurkolom ontgrendeld, contact aan,
voorverwarmen (diesel), motor aanzetten.
3. Starten
Bevestig geen zware objecten aan de sleutel of aan de afstandsbediening. Hierdoor kan er
mee gewicht aan de as in het contactslot hangen,
waardoor er een storing in het contactslot kan
ontstaan.
Stand Contact AAN
In deze stand werkt de elektrische uitrusting van de
auto en kunnen externe apparaten worden opgeladen.
Als het laadniveau van de accu een bepaalde minimale
grenswaarde heeft bereikt, schakelt het systeem
over op de Eco-modus. De elektrische voeding wordt
automatisch onderbroken zodat de accu voldoende
opgeladen blijft.
De motor starten
Met een aangetrokken parkeerrem:
► Zet bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel in de
neutraalstand en trap het koppelingspedaal volledig in.
►
Zet bij een auto met een
automatische
transmissie de selectiehendel in de stand N of P en
trap het rempedaal in.
►
Steek de sleutel in het contactslot; het systeem
herkent de code.
►
Ontgrendel het stuurslot door gelijktijdig aan het
stuurwiel en de sleutel te draaien.
In bepaalde gevallen moet u meer kracht uitoefenen om het stuurwiel te bewegen
(bijvoorbeeld wielen helemaal tot de maximale
aanslag gedraaid).
►
Bij een auto met een
benzinemotor: activeer de
startmotor door de sleutel in de stand 3 te houden
tot de motor is aangeslagen. Geef hierbij geen gas.
Wanneer de motor is gestart, laat u de sleutel los, zodat
deze terug in stand 2 gaat.
Benzinemotoren
Na een koude start kunt u 2 minuten
lang duidelijke motortrillingen voelen (bij
verhoogd stationair toerental). Dit komt door het
voorverwarmen van de katalysator.
►
Bij een auto met een
dieselmotor draait u de
sleutel in de stand 2 om de motor te laten voorgloeien.
Wacht totdat dit waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel uitgaat en draai dan de
sleutel in stand 3 zonder het gaspedaal in te trappen
om de startmotor in te schakelen. Wanneer de motor is
gestart, laat u de sleutel los, zodat deze terug in stand
2 gaat.
Onder winterse omstandigheden blijft het
waarschuwingslampje langer branden. Als de
motor warm is, gaat het waarschuwingslampje niet
branden.
Laat de motor bij gematigde temperaturen niet
stationair warmdraaien, maar rijd meteen weg
zonder de motor veel toeren te laten maken.
Als de motor niet onmiddellijk aanslaat, zet dan het contact af. Wacht een paar seconden
voordat u de motor opnieuw start. Als de motor ook
na een aantal pogingen niet aanslaat, probeer dan
niet langer de motor te starten: de startmotor en de
motor zouden beschadigd kunnen raken!
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Afzetten van de motor
► Zet de auto stil.
► Draai bij een stationair draaiende motor de sleutel
naar stand 1 .
► Verwijder de sleutel uit het contactslot.
► Draai om het stuurslot te vergrendelen aan het
stuurwiel tot het blokkeert.
Zet de voorwielen in de rechtuitstand alvorens de motor af te zetten. Dit vergemakkelijkt het
ontgrendelen van het stuurslot.
Zet nooit het contact af voordat de auto volledig tot stilstand is gekomen. Als de motor
wordt afgezet, worden ook de rembekrachtiging en
de stuurbekrachtiging uitgeschakeld: u zou dan de
controle over de auto kunnen verliezen!
Controleer of de parkeerrem goed is aangetrokken, met name als de auto op een
helling staat.
Houd de sleutel bij u en vergrendel de auto wanneer
u de auto verlaat.
Page 91 of 260

89
Rijden
6Als de motor niet onmiddellijk aanslaat, zet dan het contact af. Wacht een paar seconden
voordat u de motor opnieuw start. Als de motor ook
na een aantal pogingen niet aanslaat, probeer dan
niet langer de motor te starten: de startmotor en de
motor zouden beschadigd kunnen raken!
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Afzetten van de motor
► Zet de auto stil.
► Draai bij een stationair draaiende motor de sleutel
naar stand 1 .
►
V
erwijder de sleutel uit het contactslot.
►
Draai om het stuurslot te vergrendelen aan het
stuurwiel tot het blokkeert.
Zet de voorwielen in de rechtuitstand alvorens de motor af te zetten. Dit vergemakkelijkt het
ontgrendelen van het stuurslot.
Zet nooit het contact af voordat de auto volledig tot stilstand is gekomen. Als de motor
wordt afgezet, worden ook de rembekrachtiging en
de stuurbekrachtiging uitgeschakeld: u zou dan de
controle over de auto kunnen verliezen!
Controleer of de parkeerrem goed is aangetrokken, met name als de auto op een
helling staat.
Houd de sleutel bij u en vergrendel de auto wanneer
u de auto verlaat.
Eco-mode
Nadat de motor is gestopt (stand 1. Stop), kunt
u gedurende een maximale duur van in totaal
ongeveer 30 minuten functies zoals het audio- en
telematicasysteem, de interieurverlichting en het
dimlicht nog blijven gebruiken.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over de eco-mode.
Sleutel vergetenWanneer u het bestuurdersportier opent terwijl
de sleutel in het contactslot in stand 1 staat, klinkt
er een geluidssignaal en verschijnt er een melding
op het display.
Als de sleutel onbedoeld in de stand 2 van het
contactslot blijft staan, wordt het contact na een uur
automatisch afgezet.
Draai de sleutel in de stand 1 en vervolgens
opnieuw in de stand 2 om het contact weer aan te
zetten.
Starten / afzetten van de
motor met Elektronische
sleutel
De elektronische sleutel moet zich in het interieur bevinden.
De elektronische sleutel wordt ook in de
bagageruimte gedetecteerd.
Als de elektronische sleutel niet wordt gedetecteerd,
wordt er een melding weergegeven.
Verplaats de elektronische sleutel zodat de motor
kan worden gestart of gestopt.
Als dit niet lukt, raadpleeg dan het gedeelte "Sleutel
niet gedetecteerd - Noodprocedure voor starten/
afzetten".
Starten
► Zet bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel in de
neutraalstand en trap het koppelingspedaal volledig in.
►
Selecteer bij een auto met een
automatische
transmissie de stand P of N en trap vervolgens het
rempedaal in.
►
Druk op toets "
START/STOP"; houd het pedaal
ingetrapt totdat de motor is aangeslagen.
Dieselmotoren
Bij temperaturen onder nul en / of bij een koude motor
kan alleen worden gestart wanneer het controlelampje
voorgloeien is gedoofd.
Page 92 of 260

90
Rijden
Als dit waarschuwingslampje gaat branden nadat u op de toets "START/STOP" hebt
gedrukt:
►
Houd het pedaal volledig ingetrapt en druk niet
nogmaals op de toets "START/STOP" voordat de motor
is aangeslagen.
Als er aan een van de voorwaarden voor het starten
niet wordt voldaan, wordt er altijd een melding
weergegeven.
In sommige gevallen geeft een melding aan dat het
stuurwiel heen en weer moet worden bewogen terwijl
u de toets "START/STOP" ingedrukt houdt om de
stuurkolom te ontgrendelen.
Benzinemotoren Bij een benzinemotor kunt u na een koude
start 2 minuten lang duidelijke motortrillingen voelen
(bij verhoogd stationair toerental). Dit komt door het
voorverwarmen van de katalysator.
Als de motor afslaat, laat u het koppelingspedaal los en trapt u het vervolgens
weer helemaal in. De motor wordt dan automatisch
weer gestart.
Uitschakelen
► Trek de parkeerrem aan om de auto op zijn plaats
te houden.
►
Zet bij een auto met een
handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel bij voorkeur in
de neutraalstand.
► Selecteer bij een auto met een automatische
transmissie bij voorkeur stand P of N.
►
Druk op de toets "
START/STOP".
In sommige gevallen is het nodig om aan het stuurwiel
te draaien om de stuurkolom te vergrendelen.
Als de auto niet stilstaat, wordt de motor niet afgezet.
Als de motor wordt afgezet, worden ook de rembekrachtiging en de stuurbekrachtiging
uitgeschakeld: u zou dan de controle over de auto
kunnen verliezen!
Laat de elektronische sleutel nooit in de auto achter als u de auto verlaat.
Starten/afzetten van de
elektromotor
Starten
De selectiehendel moet in stand P staan.
► T rap het rempedaal volledig in en druk kort op de
knop START/STOP.
►
Houd uw voet op het rempedaal totdat het lampje
READY gaat branden en u een geluidssignaal hoort,
om aan te geven dat u met de auto kunt gaan rijden.
►
Druk met uw voet op het rempedaal op de toets
" Unlock" en selecteer stand
D/B of R.
►
Laat het rempedaal los en geef gas.
Bij het starten gaan de lampjes van het
instrumentenpaneel branden en gaat de naald of cursor
van de vermogensmeter naar de neutraalstand. De
stuurkolom wordt automatisch ontgrendeld (u kunt een
geluid horen en voelen dat het stuurwiel beweegt).
Afzetten
► Druk op de knop " START/STOP".
Controleer voordat u uit de auto stapt of:
–
De selectiehendel in stand
P
staat.
–
Het lampje
READY niet brandt.
Als het bestuurdersportier wordt geopend terwijl er niet aan de vereiste voorwaarden
voor het afzetten is voldaan, hoort u een
geluidssignaal en wordt er een
waarschuwingsmelding weergegeven.
Contact inschakelen zonder de
motor te starten
Wanneer de elektronische sleutel zich in het interieur
bevindt, kunt u op de toets "START/STOP" drukken
zonder een van de pedalen in te trappen om het
contact aan te zetten zonder de motor te starten.
► Druk nogmaals op deze toets om het contact af te
zetten en de auto te kunnen vergrendelen.
Sleutel niet herkend
Noodprocedure voor het starten
Op de stuurkolom bevindt zich een noodsleutellezer
waarmee de motor kan worden gestart als het systeem
de sleutel niet waarneemt in de detectiezone of als de
batterij van de elektronische sleutel leeg is.
► Houd de afstandsbediening tegen de
noodsleutellezer.
► Zet bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel in de
neutraalstand en trap het koppelingspedaal volledig in.
► Selecteer bij een auto met een automatische
transmissie of selectiehendel (elektrisch) stand P en
trap vervolgens het rempedaal in.
► Druk op de toets "START/STOP".
De motor wordt gestart.
Page 93 of 260

91
Rijden
6► Druk nogmaals op deze toets om het contact af te
zetten en de auto te kunnen vergrendelen.
Sleutel niet herkend
Noodprocedure voor het starten
Op de stuurkolom bevindt zich een noodsleutellezer
waarmee de motor kan worden gestart als het systeem
de sleutel niet waarneemt in de detectiezone of als de
batterij van de elektronische sleutel leeg is.
► Houd de afstandsbediening tegen de
noodsleutellezer.
►
Zet bij een auto
met een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel
in de
neutraalstand en trap het koppelingspedaal volledig in.
►
Selecteer bij een auto
met een automatische
transmissie of selectiehendel
(elektrisch) stand P en
trap vervolgens het rempedaal in.
►
Druk op de toets "
START/STOP".
De motor wordt gestart.
Noodprocedure voor het afzetten van de
motor
Als de elektronische sleutel niet wordt gedetecteerd of
zich niet meer in de detectiezone bevindt, verschijnt er
een melding op het instrumentenpaneel wanneer een
portier wordt gesloten of bij een poging om de motor af
te zetten.
►
Houd de toets "
START/STOP" ongeveer 5
seconden ingedrukt om het afzetten van de motor te
bevestigen.
Als de elektronische sleutel niet werkt, neem dan
contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Noodprocedure voor het
uitschakelen van de motor
Uitsluitend in noodgevallen kan de motor geforceerd
worden uitgeschakeld (zelfs tijdens het rijden).
►
Houd de toets "
START/STOP" ongeveer 5
seconden ingedrukt.
In dit geval wordt de stuurkolom vergrendeld zodra de
auto stilstaat.
Handbediende parkeerrem
Vrijzetten
► Trek de hendel van de parkeerrem licht omhoog,
druk de ontgrendelknop in en duw de hendel geheel
omlaag.
Als tijdens het rijden dit lampje en het waarschuwingslampje STOP gaan branden in
combinatie met een geluidssignaal en een melding op
het display, is de parkeerrem nog (iets) aangetrokken.
Aantrekken
► Trek de hendel van de parkeerrem aan om de auto
op zijn plaats te houden.
Blokkeer bij het parkeren van de auto op een helling de voorwielen door deze in de richting
van het trottoir te sturen, trek de parkeerrem aan,
schakel een versnelling in en zet het contact uit.
Page 94 of 260

92
Rijden
Elektrische parkeerrem
In de automatische stand trekt dit systeem de
parkeerrem aan wanneer de motor wordt afgezet en
zet het de parkeerrem vrij wanneer de auto wegrijdt.
Altijd met draaiende motor:
► T rek de parkeerrem aan door kort aan de
bedieningshendel te trekken.
►
Zet de parkeerrem vrij door kort tegen de hendel te
duwen terwijl u het rempedaal intrapt.
Standaard is de automatische werking geactiveerd.
Deze automatische werking kan in bepaalde situaties
worden uitgeschakeld.
Controlelampje
Dit controlelampje gaat branden op zowel het instrumentenpaneel als de hendel om te
bevestigen dat de parkeerrem is aangetrokken, in
combinatie met de melding "Parkeerrem
aangetrokken".
Het controlelampje gaat uit om te bevestigen dat de
parkeerrem is vrijgezet, in combinatie met de melding
" Parkeerrem vrijgezet".
Het controlelampje knippert in reactie op een verzoek
om de parkeerrem handmatig aan te trekken of vrij te
zetten.
Bij een lege accu werkt de elektrische
parkeerrem niet meer.
Als de parkeerrem niet is aangetrokken bij een
auto met een handgeschakelde versnellingsbak,
moet u uit veiligheidsoverwegingen een versnelling
inschakelen om te voorkomen dat de auto wegrolt.
Als de parkeerrem niet is aangetrokken bij een
auto met een automatische transmissie of een
keuzeschakelaar van de transmissie (elektrische
auto), moet u uit veiligheidsoverwegingen het
meegeleverde wielblok tegen een van de wielen
plaatsen om te voorkomen dat de auto wegrolt.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Controleer voordat u de auto verlaat of de parkeerrem is aangetrokken: de
controlelampjes voor de parkeerrem op het
instrumentenpaneel en de hendel moeten
permanent branden.
Als de parkeerrem niet is aangetrokken, klinkt
er een geluidssignaal en wordt er een melding
weergegeven als het bestuurdersportier wordt
geopend.
Laat kinderen nooit alleen in de auto: ze zouden de parkeerrem kunnen vrijzetten.
Wanneer de auto staat geparkeerd op een steile helling, de auto zwaar beladen is of
als een aanhanger wordt getrokken
Bij een handgeschakelde versnellingsbak draait u
de wielen naar de stoeprand toe en schakelt u een
versnelling in.
Bij een automatische transmissie of
keuzeschakelaar draait u de wielen naar de
stoeprand toe en zet u de transmissie in stand P .
Als er een aanhangwagen is aangekoppeld, mag
het hellingspercentage bij het parkeren niet hoger
zijn dan 12%.
Handbediende werking
Handmatig vrijzetten
Contact aan of draaiende motor:
► T rap het rempedaal in.
►
Houd het rempedaal ingetrapt en druk kort op de
hendel.
Als het rempedaal niet is ingetrapt, wordt de parkeerrem niet vrijgezet en wordt er een
melding weergegeven.
Handmatig aantrekken
Bij stilstaande auto:
► Trek kort aan de hendel.
Het controlelampje van de hendel gaat knipperen om
het verzoek te bevestigen.
Automatische werking
Automatisch vrijzetten
Controleer eerst of de motor draait en het
bestuurdersportier is gesloten.
De elektrische parkeerrem wordt automatisch
geleidelijk vrijgezet bij het wegrijden.
Bij een handgeschakelde versnellingsbak
► Trap het koppelingspedaal volledig in en schakel de
eerste versnelling of de achteruitversnelling in.
► Geef gas en laat het koppelingspedaal opkomen.
Bij een automatische transmissie
► Trap het rempedaal in.
► Selecteer stand D , M of R .
► Laat het rempedaal los en geef gas.
Met een keuzeschakelaar
► Trap het rempedaal in.
► Selecteer stand D , B of R .
► Laat het rempedaal los en geef gas.
Als de parkeerrem bij een auto met een
automatische transmissie of een
keuzeschakelaar voor de transmissie (elektrische
Page 95 of 260

93
Rijden
6Als het rempedaal niet is ingetrapt, wordt de parkeerrem niet vrijgezet en wordt er een
melding weergegeven.
Handmatig aantrekken
Bij stilstaande auto:
► T rek kort aan de hendel.
Het controlelampje van de hendel gaat knipperen om
het verzoek te bevestigen.
Automatische werking
Automatisch vrijzetten
Controleer eerst of de motor draait en het
bestuurdersportier is gesloten.
De elektrische parkeerrem wordt automatisch
geleidelijk vrijgezet bij het wegrijden.
Bij een handgeschakelde versnellingsbak
►
T
rap het koppelingspedaal volledig in en schakel de
eerste versnelling of de achteruitversnelling in.
►
Geef gas en laat het koppelingspedaal opkomen.
Bij een automatische transmissie
►
T
rap het rempedaal in.
►
Selecteer stand
D, M of R .
►
Laat het rempedaal los en geef gas.
Met een keuzeschakelaar
►
T
rap het rempedaal in.
►
Selecteer stand
D, B of
R.
►
Laat het rempedaal los en geef gas.
Als de parkeerrem bij een auto met een automatische transmissie of een
keuzeschakelaar voor de transmissie (elektrische
auto) niet automatisch wordt vrijgezet, controleer
dan of de voorportieren goed zijn gesloten.
Als de auto stilstaat met draaiende motor, trap dan niet onnodig het gaspedaal in. De
parkeerrem kan dan worden vrijgezet.
Automatisch aantrekken
Wanneer de auto stilstaat, wordt de parkeerrem
automatisch aangetrokken als u de motor afzet.
De parkeerrem wordt niet automatisch aangetrokken als de auto afslaat of de
STOP-stand van het Stop & Start-systeem wordt
ingeschakeld.
In de automatische stand kan de parkeerrem op elk moment handmatig met de hendel
worden aangetrokken of vrijgezet.
Bijzonderheden
De auto met draaiende motor op zijn plaats
houden
Trek kort aan de hendel om de auto met draaiende
motor op zijn plaats te houden.
De auto parkeren met vrijgezette
parkeerrem
Bij zeer lage temperaturen (ijs) raden wij u af om de parkeerrem aan te trekken.
Voorkom dat de auto wegrolt door de
versnellingsbak in een versnelling te zetten of
wielblokken tegen een van de wielen te plaatsen.
Bij een auto met een automatische transmissie of een keuzeschakelaar van de transmissie
(elektrische auto) wordt stand P automatisch
geselecteerd als het contact wordt afgezet. De
wielen zijn dan geblokkeerd.
Zie het betreffende deel voor meer informatie over
de vrijloop.
Bij een automatische transmissie of een selectiehendel (elektrisch): als u het
bestuurdersportier opent terwijl stand N is
ingeschakeld, dan klinkt er een geluidssignaal en
wordt stand P ingeschakeld. Het geluidssignaal
stopt wanneer het bestuurdersportier is gesloten.
Automatische werking uitschakelen
Onder bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld bij zeer
koud weer, bij het trekken van een aanhanger of bij
slepen, moet de automatische werking van het systeem
worden uitgeschakeld.
►
Start de motor
.
Page 96 of 260

94
Rijden
► Gebruik de hendel om de parkeerrem aan te
trekken als deze is vrijgezet.
►
Laat het rempedaal volledig los.
►
Houd de hendel 10 tot maximaal 15 seconden
ingedrukt in de richting voor het vrijzetten.
►
Laat de hendel los.
►
T
rap het rempedaal in en houd het ingetrapt.
►
T
rek de hendel 2 seconden in de richting voor het
aantrekken.
Dit controlelampje op het instrumentenpaneel gaat branden om te bevestigen dat de
automatische functies zijn uitgeschakeld.
►
Laat de hendel en het rempedaal los.
V
anaf dit moment kan de parkeerrem alleen handmatig
met behulp van de hendel worden aangetrokken en
vrijgezet.
►
Herhaal deze procedure voor het inschakelen van
de automatische werking (bevestigd door het doven
van het controlelampje op het instrumentenpaneel).
Noodremfunctie
Als de auto niet goed afremt met het rempedaal of
in uitzonderlijke omstandigheden (bijvoorbeeld als
de bestuurder onwel wordt of bij het geven van rijles
(indien toegestaan)) kan de auto worden afgeremd
door aan de hendel van de elektrische parkeerrem
te trekken. De auto blijft afremmen zolang de hendel
omhoog wordt getrokken; het afremmen stopt zodra de
hendel wordt losgelaten.
De ABS- en DSC-systemen zorgen ervoor dat de auto
stabiel blijft wanneer de noodremfunctie actief is.
Bij een storing in het systeem van de noodremfunctie
verschijnt de melding "Parkeerrem defect" op het
instrumentenpaneel.
Bij een storing in de ABS- en DSC-systemen, aangegeven door het
branden van een of beide waarschuwingslampjes op
het instrumentenpaneel, kan de stabiliteit van de auto
niet meer worden gegarandeerd.
►
Zorg in dit geval ervoor dat de auto stabiel blijft door
de hendel van de elektrische parkeerrem herhaaldelijk
aan te trekken en los te laten totdat de auto volledig tot
stilstand is gekomen.
Handgeschakelde
6-versnellingsbak
Inschakelen van de 5e of de 6e
versnelling
► Beweeg de selectiehendel zo ver mogelijk naar
rechts om de 5e of de 6e versnelling in te schakelen.
Wanneer u dit niet doet, dan kan de versnellingsbak permanent beschadigd raken
(per ongeluk schakelen naar de 3
e of 4e versnelling).
De achteruitversnelling
inschakelen
► Trek de ring onder de knop omhoog en beweeg de
versnellingshendel eerst naar links en dan naar voren.
Schakel de achteruitversnelling alleen in als de auto stilstaat en de motor stationair draait.
Voor uw veiligheid en om het starten van de motor te vergemakkelijken:
►
Zet de versnellingshendel altijd in de
neutraalstand.
►
Druk het koppelingspedaal in.
Automatische transmissie (EAT6)
Bij deze automatische transmissie met 6 versnellingen
kunt u kiezen voor automatisch of handmatig
schakelen.
Er zijn twee gebruiksmogelijkheden:
– Automatisch schakelen: het schakelen wordt
elektronisch aangestuurd door de transmissie.
– Handmatig schakelen: in deze stand kan de
bestuurder zelf sequentieel schakelen.
Selectiehendelmodule
P. Parkeren
– Stilstaande auto, met aangetrokken of
vrijgezette parkeerrem.
– Starten van de motor.
R. Achteruitversnelling
– Achteruitrijden, stilstaande auto,
stationair draaiende motor.
N. Neutraalstand
– Stilstaande auto, met aangetrokken
parkeerrem.
– Starten van de motor.
D. Automatische werking
M. +/- Handmatig schakelen
► Duw de hendel naar voren of naar
achteren om terug of op te schakelen.