
10
DEALERSERVICE  ................................. 240
Ruitenwisserbladen....................... 240
Uitlaatsysteem  ............................ 242
Koelsysteem................................. 243
Remsysteem  ............................... 244
Automatische transmissie .............. 245
HET VOERTUIG OMHOOG TE 
BRENGEN  ........................................... 246
BANDEN  ............................................. 246
Banden — Algemene informatie..... 246
Type banden ................................ 251
Reservewielen — indien 
aanwezig  .................................... 252 Verzorging van velgen en 
wieldoppen  ................................. 254 Sneeuwkettingen en 
tractiehulpmiddelen...................... 255 Aanbevelingen voor het rouleren van 
banden ........................................ 256
HET VOERTUIG STALLEN ...................... 256
CAROSSERIE ....................................... 257
Onderhoud carrosserie en bodem ... 257
Behoud van de carosserie .............. 258
INTERIEUR  ......................................... 261
Stoelen en bekleding .................... 261
Kunststof- en gelakte onderdelen ... 261
Lederen onderdelen ...................... 262
Ruitoppervlakken ......................... 262
TECHNISCHE SPECIFICATIES
CHASSISNUMMER (VIN) ......................263 AANHAALMOMENTEN VOOR VELGEN EN 
BANDEN ..............................................263
Voorgeschreven 
aanhaalmomenten ........................ 263
WIELEN ...............................................264
GEWICHTEN ........................................264 BRANDSTOFVEREISTEN —
BENZINEMOTOR  ..................................264
2.0-liter motor ............................. 264
3.6-liter motor ............................. 264
Brandstofadditieven ..................... 265
Brandstoflabel voldoet aan 
EN16942 .................................... 265
BRANDSTOFVEREISTEN —
DIESELMOTOR .....................................266
Brandstoflabel voldoet aan
EN16942 .................................... 267
VLOEISTOFINHOUD ...............................268
VLOEISTOFFEN EN SMEERMIDDELEN .....269
Motor  ......................................... 269
Chassis  ...................................... 272
BRANDSTOFVERBRUIK EN 
CO
2-EMISSIES  ....................................273
MOPAR ACCESSOIRES  .........................273
Originele accessoires en Jeep 
Performance-onderdelen van 
Mopar ......................................... 273
MULTIMEDIA
UCONNECT SYSTEMEN  ........................275
CYBERVEILIGHEID  ...............................275 UCONNECT 3 SYSTEEM MET 5-INCH 
DISPLAY — INDIEN AANWEZIG .............276
Overzicht Uconnect 3 met 5-inch 
display .........................................276 Klok instellen  ..............................276
Audio-instelling ............................276
Bediening van de radio  .................277
UCONNECT 4 MET 7-INCH DISPLAY ......278
Overzicht Uconnect 4  ...................278
Menubalk slepen en neerzetten  .....279
Radio ..........................................280
Android Auto™ .............................281
Integratie Apple CarPlay®..............282
Apps — indien aanwezig................283
UCONNECT 4C/4C NAV MET 8,4-INCH 
DISPLAY ..............................................283
Overzicht Uconnect 4C/4C NAV .....283
Menubalk slepen en neerzetten  .....284
Radio ..........................................285
Android Auto™ — indien
aanwezig ......................................286 Integratie Apple CarPlay® — indien 
aanwezig  .....................................289 Apps — indien aanwezig................291
UCONNECT INSTELLINGEN  ...................292
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 10   

11
TERREINPAGINA'S — INDIEN 
AANWEZIG  ......................................... 292
Statusbalk terreinpagina's  ............ 292
Versnellingsbak  ........................... 293
Hellingshoek en rol  ...................... 293
Accessoiremeter  .......................... 294
STUURBEDIENING VOOR AUDIO ............. 294
Bediening van de radio.................. 294
Media-modus ............................... 294
BEDIENING AUX/USB/MP3 .................... 295
NAVIGATIESYSTEEM — INDIEN 
AANWEZIG  ......................................... 297
Volume van gesproken aanwijzingen van 
het navigatiesysteem wijzigen ........ 297 Nuttige plaatsen vinden ................ 298
Een locatie vinden door de naam in 
te voeren ..................................... 298 Gesproken bestemming invoeren in 
één stap ...................................... 298 Uw thuisadres instellen ................. 298
Home .......................................... 299
Een tussenstop invoegen ............... 299
Een omleiding volgen .................... 299
Kaartupdate ................................. 299
UCONNECT PHONE ............................... 300
Uconnect Phone (Handsfree bellen 
met Bluetooth®) .......................... 300 Uw mobiele telefoon koppelen 
(draadloos verbinden) met het 
Uconnect-systeem ........................ 301 Algemene telefoonopdrachten 
(voorbeelden) ............................... 306 Microfoon uitschakelen (of 
inschakelen) tijdens gesprek ......... 306 Actieve gesprekken doorverbinden 
tussen handset en voertuig ............ 306 Telefoonboek  .............................. 306
Tips voor spraakbediening ............. 306
Het volume wijzigen ..................... 306
Do Not Disturb (niet storen) 
gebruiken  ................................... 307 Binnenkomende SMS-berichten .... 307
Handige tips en veelgestelde vragen
voor het verbeteren van de 
Bluetooth®-prestaties met uw 
Uconnect systeem ........................ 309
SNELLE TIPS VOOR SPRAAKHERKENNING 
UCONNECT ..........................................310
Introductie van Uconnect .............. 310
Aan de slag.................................. 310
Basisspraakcommando's ............... 311
Radio .......................................... 311
Media ......................................... 312
Phone (telefoon) .......................... 313
Beantwoording gesproken 
tekstberichten.............................. 314 Klimaatregeling ............................ 315
Siri® Eyes Free ............................ 316
Do Not Disturb (niet storen) 
gebruiken  ................................... 316 Android Auto™ — indien
aanwezig  .....................................317 Apple CarPlay® — indien 
aanwezig ......................................318 Meer informatie ............................318
KLANTENSERVICE
WANNEER U ASSISTENTIE NODIG 
HEBT ..................................................319
ARGENTINIË................................320
AUSTRALIË .................................320
OOSTENRIJK ...............................320
BALANCE OF THE CARIBBEAN .....320
BELGIË .......................................320
BOLIVIA.......................................321
BRAZILIË.....................................321
BULGARIJE .................................321
CHILI ..........................................321
CHINA .........................................321
COLOMBIA...................................321
COSTA RICA ................................322
KROATIË .....................................322
TSJECHIË ....................................322
DENEMARKEN .............................322
DOMINICAANSE REPUBLIEK ........323
ECUADOR ....................................323
EL SALVADOR ..............................323
ESTLAND.....................................323
FINLAND .....................................323
FRANKRIJK .................................323
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 11   

UW VOERTUIG LEREN KENNEN
40
Ruitensproeiers
Als  u  de  ruitensproeier  wilt  inschakelen,
trekt  u  de  hendel  naar  u  toe  en  houdt  u  de
hendel  ingedrukt  zolang  het  sproeien  nodig
is.  Als  u  aan  de  hendel  trekt  terwijl  deze  in
de intervalstand staat, wordt de wisser inge-
schakeld  en  zal  nog  twee  of  drie  wiscycli
uitvoeren nadat u de hendel hebt losgelaten.
Vervolgens  wordt  het  eerder  geselecteerde
interval hervat.
Als  u  aan  de  hendel  trekt  terwijl  de  wisser
niet  is  ingeschakeld,  zal  de  wisser  twee  of
drie  wiscycli  uitvoeren.  Daarna  stoppen  de
ruitenwissers.
MIST-functie
Druk  de  ruitenwisserhendel  omhoog  om  de
ruitenwissers  één  wisbeweging  te  laten maken  om  opspattend  water  afkomstig  van
de  weg  of  een  passerende  auto  te  verwij
-
deren. De ruitenwissers blijven ingeschakeld
zolang de hendel omhoog wordt gehouden.
OPMERKING:
De  MIST-functie  schakelt  de  sproeierpomp
niet in. Er wordt daarom geen ruitensproeier -
vloeistof  op  de  voorruit  gesproeid.  De
wisfunctie  moet  worden  gebruikt om  ruiten -
sproeiervloeistof op de voorruit te sproeien.
Achterruitwisser/-sproeier — indien 
aanwezig  
Met een draaiknop op het middendeel van de
bedieningshendel  van  de  ruitenwissers/
sproeiers  bedient  u  de  achterruitwisser/
-sproeier.
Achterruitwisser/-sproeier bedienen Draai  de  hendel  naar  boven  in  de  eerste
klikstand voor intervalbedrijf en in de tweede
klikstand voor continu bedrijf van de achter
-
ruitwisser.
Druk  de  hendel  van  de  ruitenwisser  in  de
richting  van  het  instrumentenpaneel  om  de
achterruitwisser  in  te  schakelen.  De  ruiten -
sproeierpomp  en  de  wisser  blijven  werken
zolang u de hendel in deze stand houd.
Als de achterruitwisser is ingeschakeld en de
contactschakelaar  in  de  stand  UIT  is  gezet,
keert de ruitenwisser automatisch in de rust -
stand terug. Wanneer u de motor weer wordt
gestart,  zal  de  wisser  weer  gaan  werken
volgens de stand van de schakelaar.
KLIMAATREGELING
Met behulp van de klimaatregeling kunt u de
temperatuur, de luchtstroom en de verdeling
ervan in het voertuig nauwkeurig regelen. De
bedieningselementen  bevinden  zich  op  het
aanraakscherm  (indien  aanwezig)  en  op  het
instrumentenpaneel, onder de radio.
 WAARSCHUWING!
Een  plotselinge  verslechtering  van  het
zicht  door de  voorruit kan tot aanrijdingen
leiden.  Mogelijk  ziet  u  andere  voertuigen
of  obstakels  over  het  hoofd.  Voorkom
plotselinge  ijsvorming  op  de  voorruit  door
de  voorruit  eerst  te  verwarmen  met  de
ontdooi-inrichting  voordat  u  de
ruitensproeier gebruikt.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 40   

95
3 m  (10 ft)  achter  de  auto.  Het  systeem
bewaakt  de  detectiezones  aan  beide  zijden
van de auto vanaf het moment dat een snel-
heid van ongeveer 10 km/u (6 mph) of hoger
is bereikt en waarschuwt de bestuurder voor
voertuigen in deze zones.
OPMERKING:
De  dodehoekbewaking  waarschuwt  de
bestuurder NIET voor snel naderende voer -
tuigen  die  zich  buiten  de  detectiezones
bevinden.
De  detectiezone  van  de  dodehoekbewa-
king  VERANDERT  NIET  wanneer  een
aanhanger  aan  uw  auto  is  gekoppeld.  Als
aan  uw auto een aanhanger is  gekoppeld,
moet u zelf kijken of de rijbaan naast u vrij
is  voor  zowel  uw  auto  als  de  aanhanger,
voordat u van rijbaan wisselt. Wanneer de
aanhanger  of  een  ander  object  (bijvoor -
beeld  een  fiets)  uitsteekt  aan  de  zijkant
van uw auto, is het mogelijk dat het waar -
schuwingslampje  van  de  dodehoekbewa-
king  blijft  branden  zolang  naar  een
vooruitversnelling is geschakeld.
De  waarschuwingslampjes  van  het
systeem voor dodehoekbewaking (BSM) in
de  buitenspiegel  kunnen  uitvallen  (knip -
peren) wanneer een motorfiets of een klein voorwerp  gedurende  een  langere  periode
(langer dan enkele seconden) zich aan de
zijkant van het voertuig bevindt.
Voor een correcte werking van de dodehoek -
bewaking  moet  het  gebied  van  de  achter -
lichten waar zich de radarsensoren bevinden,
vrij  zijn  van  sneeuw,  ijs  en  vuil.  De  achter -
lichten waar zich de radarsensoren bevinden,
mogen  niet  worden  geblokkeerd  door
vreemde  voorwerpen  (bumperstickers,  fiet -
sendrager, enz.)
De  dodehoekbewaking  waarschuwt  de
bestuurder voor objecten binnen de detectie -
zones  door het oplichten van een waarschu -
wingslampje  in  de  buitenspiegels,  een
geluidssignaal  en  verlagen  van  het  volume
van  de  radio.  Raadpleeg  de  paragraaf
"Bedrijfsmodi"  in  dit  hoofdstuk  voor  meer
informatie.
De  dodehoekbewaking  controleert  de  detec -
tiezone  tijdens  het  rijden  vanuit  drie
verschillende  punten  (zijkant,  achter-  en
voorzijde) om te beoordelen of een waarschu -
wing  noodzakelijk  is.  De  dodehoekbewaking
zal  een  waarschuwing  geven  wanneer  voer -
tuigen  vanuit  de  volgende  richtingen  in  de
zone komen. In de zone komen vanaf de zijkant
Voertuigen op de naastgelegen rijbanen links
of rechts van uw auto.
In de zone komen vanaf de achterzijde
Achteropkomende  voertuigen  aan  beide
zijden  van  uw  auto  die  de  detectiezone
binnenkomen  met  een  relatieve  snelheid
lager dan 48 km/u (30 mph).
Inhalend verkeer
Als u een andere auto langzaam inhaalt met
een  relatieve  snelheid  lager  dan  24 km/u
(15 mph)  en  deze  auto  blijft  gedurende
ongeveer 1,5 seconde in de dode hoek,  dan
gaat  het  waarschuwingslampje  branden.
Wanneer  het  verschil  in  snelheid  tussen  de
twee auto's groter is dan 24 km/u (15 mph),
dan  gaat  het  waarschuwingslampje  niet
branden.
De dodehoekbewaking is zodanig ontworpen,
dat  geen  waarschuwing  wordt  gegeven  voor
stilstaande  objecten,  zoals  vangrails,  palen,
muren, bomen en planten, etc. Het is echter
mogelijk  dat  het  systeem  af  en  toe  toch  zal
waarschuwen voor dergelijke objecten. Dit is
normaal en  betekent  niet dat er iets aan  uw
auto mankeert.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 95   

VEILIGHEID
96
De  dodehoekbewaking  waarschuwt niet  voor
objecten die zich in tegengestelde rijrichting
verplaatsen op de naastgelegen rijbanen.
Rear Cross Path (RCP)
De  voorziening  Rear  Cross  Path  (RCP)  is
bedoeld  als  hulpmiddel  voor  de  bestuurder
bij  het  achteruit  wegrijden  uit  parkeer-
plaatsen,  waarbij  het  zicht  op  naderende
voertuigen  mogelijk  wordt  belemmerd.  Rijd
langzaam en voorzichtig uit de parkeerplaats
totdat  de  achterzijde  van  de  auto  is  vrijge -
komen. Het RCP-systeem heeft nu naar links
en rechts vrij zicht op passerende voertuigen en  zal  de  bestuurder  waarschuwen  wanneer
een voertuig nadert.
RCP  bewaakt  de  detectiezones  achter  aan
beide zijden van de auto op objecten die zich
met  een  minimale  snelheid  van  ongeveer
3 mph  (5 km/u)  naar  de  auto  toe  bewegen,
tot objecten die zich met een maximale snel
-
heid  van  ongeveer  20 mph  (32 km/u)
verplaatsen,  zoals  bijvoorbeeld  op  parkeer -
plaatsen.
OPMERKING:
Op parkeerplaatsen kunnen naderende voer -
tuigen aan het zicht worden onttrokken door
links  en  rechts  geparkeerde  voertuigen.  Als
de sensoren worden geblokkeerd door andere
objecten of  voertuigen,  zal  het  systeem  niet
in staat zijn de bestuurder te waarschuwen.
Wanneer  het  RCP-systeem  actief  is  en  naar
de  achteruitversnelling  is  geschakeld,  wordt
de  bestuurder  gewaarschuwd  door  zowel
visuele  als  geluidssignalen,  terwijl  ook  het
volume van de radio wordt verlaagd.
Bedrijfsmodi
In  het  Uconnect  systeem  kunnen  drie
bedrijfsmodi  worden  geselecteerd.  Raad -
pleeg  de  paragraaf  "Instellingen  van  Ucon -
nect"  in  het  hoofdstuk  "Multimedia"  in  het
instructieboekje voor meer informatie.
Dodehoekwaarschuwing, alleen lampjes
Als de modus Dodehoekwaarschuwing actief
is,  geeft  de  dodehoekbewaking  een  visuele
waarschuwing  in  de  desbetreffende  buiten -
spiegel  wanneer  een  object  wordt  gedetec -
 WAARSCHUWING!
Het systeem voor dodehoekbewaking dient
slechts als hulpmiddel voor het detecteren
van  objecten  die  zich  in  de  dode  hoeken
bevinden.  De  dodehoekbewaking  is  niet
bedoeld  voor  het  detecteren  van
voetgangers,  fietsers  of  dieren.  Ook
wanneer  uw  voertuig  is  uitgerust  met
dodehoekbewaking,  moet  u  altijd  uw
spiegels  gebruiken,  over  uw  schouder
kijken en de richtingaanwijzer inschakelen
voordat  u  van  rijbaan  wisselt.  Anders
bestaat  er  een  risico  op  ernstig  of  zelfs
dodelijk letsel.
 WAARSCHUWING!
De  Rear  Cross  Path  detectie  (RCP)  dient
niet  als  achteruitrijhulp.  Het  systeem  is
uitsluitend bedoeld als hulpmiddel voor de
bestuurder  bij  het  detecteren  van
naderende  voertuigen  in  parkeersituaties.
Ga  altijd  voorzichtig  te  werk  tijdens  het
achteruitrijden,  ook  als  u  RCP  gebruikt.
Controleer het gebied achter de auto altijd
zorgvuldig,  kijk  naar  achteren  en  wees
bedacht  op  voetgangers,  dieren,  andere
voertuigen,  obstakels  en  dode  hoeken,
voordat  u  achteruitrijdt.  Anders  bestaat  er
een  risico  op  ernstig  of  zelfs  dodelijk
letsel.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 96   

97
teerd.  Wanneer  het  systeem  echter  in  de
modus  Rear  Cross  Path  (RCP)  werkt,  zal
zowel  een  visuele  als  geluidswaarschuwing
worden  gegeven  wanneer  een  object  wordt
gedetecteerd.  Wanneer  een  geluidssignaal
moet  worden  gegeven,  wordt  de  radio
gedempt.
Dodehoekwaarschuwing,  lampjes/geluidssig-
naal
Wanneer de modus Dodehoekwaarschuwing,
lampjes/geluidssignaal  actief  is,  geeft  de
dodehoekbewaking  een  visuele  waarschu -
wing  in  de  desbetreffende  buitenspiegel
wanneer  een  object  wordt  gedetecteerd.  Als
vervolgens  de  richtingaanwijzer  wordt  inge -
schakeld  aan  de  zijde  van  de  auto  waarvoor
een waarschuwing geldt, zal ook een geluids -
signaal  klinken.  Wanneer  de  richtingaan -
wijzer  is  ingeschakeld  en  tegelijkertijd  aan
dezelfde zijde  van  de  auto  een  object  wordt
gedetecteerd,  wordt  zowel  de  visuele  waar -
schuwing  als  geluidssignaal  (weer)gegeven.
Tegelijkertijd  met  de  weergave  van  het
geluidssignaal wordt het geluid van de radio
(indien ingeschakeld) gedempt. OPMERKING:
Bij  een  geluidssignaal  van  de  dodehoekbe
-
waking  wordt  het  geluid  van  de  radio
gedempt.
Wanneer  het  systeem  echter  in  RCP-modus
werkt, zal zowel een visuele als geluidswaar -
schuwing  worden  gegeven  wanneer  een
object  wordt  gedetecteerd.  Wanneer  een
geluidssignaal  moet  worden  gegeven,  wordt
ook  de  radio  gedempt.  Signaalstatus  rich -
tingaanwijzers/waarschuwingsknipperlicht
wordt genegeerd; de RCP-status vereist altijd
het geluidssignaal.
Dodehoekwaarschuwing uit
Als  de  dodehoekbewaking  is  uitgeschakeld,
worden  er  geen  visuele  of  geluidssignalen
weergegeven  door  het  dodehoekbewakings-
of RCP-systeem.
OPMERKING:
De  dodehoekbewaking  slaat  de  huidige
bedrijfsmodus  op  wanneer  de  contactscha -
kelaar wordt uitgezet. Tijdens het starten van
de  auto  wordt  de  laatst  opgeslagen  modus
opgeroepen en geactiveerd.Forward Collision Warning (FCW) met 
risicobeperking — indien aanwezig
Het  systeem  Forward  Collision  Warning
(FCW)  met  risicobeperking  geeft  de
bestuurder  hoorbare  signalen  en  visuele
waarschuwingen (op het display in de instru -
mentengroep),  en  kan  een  remschok
toepassen om de bestuurder te waarschuwen
wanneer  het  een  mogelijke  frontale  botsing
detecteert.  De  waarschuwingen  en  beperkte
remwerking  zijn  bedoeld  om  de  bestuurder
voldoende tijd te geven om te reageren, een
mogelijke  botsing  te  voorkomen  of  te
beperken.
OPMERKING:
FCW  bewaakt  de  informatie  vanaf  de  naar
voren gerichte sensoren en vanaf de elektro -
nische remregeling (EBC), om de waarschijn -
lijkheid te berekenen dat er zich een frontale
botsing  voordoet.  Wanneer  het  systeem
constateert  dat  een  frontale  botsing  waar -
schijnlijk  is,  zal  de  bestuurder  geluidssig -
nalen en visuele waarschuwingen ontvangen,
en  kan  het  systeem  een  remschok  als  waar -
schuwing toepassen. 
Als de bestuurder geen actie onderneemt op
basis  van  deze  progressieve  waarschu -
wingen,  zal  het  systeem  in  beperkte  mate
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 97   

103
met  28  kPa  (4  psi)  boven  de  aanbevolen
waarde  die  in  de  bandenspanningstabel
(koud) staat vermeld, zodat het bandenspan-
ningslampje wordt uitgeschakeld.
  Het  is  mogelijk  dat  u  eerst  ongeveer
10 minuten  met  een  snelheid  hoger  dan
24 km/u  (15 mph)  moet  rijden,  voordat  het
bandenspanningscontrolesysteem  deze
informatie ontvangt.
Waarschuwing onderhoud bandenspanningscon -
trolesysteem
Als  een  systeemstoring  wordt  gedetecteerd,
knippert  het  bandenspanningslampje  gedu -
rende  75  seconden  en  vervolgens  blijft  het
continu  branden.  Bij  een  systeemstoring
wordt  ook  een  geluidssignaal  weergegeven.
Ook  wordt  in  de  instrumentengroep  ten
minste  vijf  seconden  lang  de  melding
"SERVICE  TIRE  PRESSURE  SYSTEM"
(onderhoud  bandenspanningscontrolesy -
steem)  weergegeven.  Daarna  worden  er
streepjes  (-  -)  getoond  in  plaats  van  de
bandenspanningswaarden  om  aan  te  geven
welke sensor niet meer werkt.
Als  het  contact  wordt  uitgeschakeld  en
vervolgens weer ingeschakeld, zal deze reeks
worden herhaald wanneer de systeemstoring
zich nog steeds voordoet. Als de systeemsto -ring  is  opgeheven,  stopt  het  bandenspan
-
ningslampje  met  knipperen,  verdwijnt  het
bericht  "SERVICE  TIRE  PRESSURE
SYSTEM"  (onderhoud  bandenspanningscon -
trolesysteem) en verschijnt er een spannings -
waarde  in  plaats  van  de  streepjes.  Een
systeemstoring  kan  de  volgende  oorzaken
hebben:
Storing  door  elektronische  apparatuur  of
als  men  langs  installaties  rijdt  die
dezelfde  radiofrequenties  afgeven  als  de
bandenspanningssensoren
Installatie  van  een  bepaalde  kleur  ramen
die men later aanbrengt waardoor de radi -
ogolfsignalen worden beïnvloed
Veel  sneeuw  of  ijs aan de  wielen  of  in de
wielkasten
Het gebruik van sneeuwkettingen
Het  gebruik  van  wielen/banden  die  niet
zijn  voorzien  van  bandenspanningssen -
soren
Auto's  met  compact  reservewiel  of  full-size
reservewiel met alternatieve afmetingen  
1. Het compacte reservewiel of het full-size reservewiel  met  alternatieve  afmetingen
is  niet  voorzien  van  een  bandenspan -ningssensor.  Daarom  wordt  de  banden
-
spanning  van  het  compacte  reservewiel
niet  door  het  bandenspanningscontrole -
systeem geregistreerd.
2. Als  u  het  compacte  of  een  niet-overeen -
komend  full-size  reservewiel  aanbrengt
op de plaats van een band met een span -
ning onder de waarschuwingsgrens, blijft
het  bandenspanningslampje  branden  en
klinkt  er  een  geluidssignaal  wanneer  u
het contact uit en weer inschakelt. Daar -
naast  wordt  de  bandenspanningswaarde
in de afbeelding in de instrumentengroep
met een andere kleur aangegeven.
3. Nadat  u  maximaal  10 minuten  met  een snelheid  van  meer  dan  24 km/u  (15 mph)hebt  gereden,  gaat  het  bandenspannings -
lampje  gedurende  75  seconden  knipperen
en  vervolgens  continu  branden.  Verder
verschijnt  gedurende  vijf  seconden  in  de
instrumentengroep het bericht "Service tire
pressure system” (onderhoud bandenspan -
ningscontrolesysteem)  en  worden  er
streepjes (- -) weergegeven in plaats van de
bandenspanning.
4. Bij  elke  volgende  start  klinkt  er  een geluidssignaal,  knippert  het  banden -
spanningslampje  75  seconden  en  blijft
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 103   

175
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van 
ParkSense
OPMERKING:
Zorg ervoor dat de achterbumper vrij is van
sneeuw,  ijs,  modder  en  vuil  om  te zorgen
dat het ParkSense systeem correct werkt.
Drilboren,  grote  vrachtwagens  en  andere
bronnen van trillingen kunnen de werking
van ParkSense nadelig beïnvloeden.
Wanneer  u  ParkSense  uitschakelt,  wordt
in  de  instrumentengroep  de  melding
"PARKSENSE  OFF"  (parkeerhulp  uitge-
schakeld)  weergegeven.  Zodra  u  Park-
Sense  uitschakelt,  blijft  het  systeem
bovendien uitgeschakeld totdat u het weer
inschakelt,  zelfs  als  u  het  contact  uit-  en
inschakelt.
ParkSense,  indien  ingeschakeld,  zal  het
volume van de radio verlagen wanneer het
systeem een geluidssignaal voortbrengt.
Reinig de ParkSense sensoren regelmatig,
maar let daarbij op  dat u  geen  krassen of
andere  schade  toebrengt.  De  sensoren
mogen  niet  bedekt  zijn  met  ijs,  sneeuw,
modder,  vuil  of  afval.  Verontreiniging  van
de  sensoren  kan  ertoe  leiden  dat  het
systeem  niet  goed  werkt.  Het  ParkSense
systeem  kan  obstakels  achter  de  auto/
bumper over het hoofd zien of abusievelijk
aangeven  dat  er  een  obstakel  achter  de
auto/bumper aanwezig is.
Gebruik  de  ParkSense  schakelaar  om  het
ParkSense  systeem  uit  te  schakelen
wanneer voorwerpen, zoals fietsendragers,
trekhaken,  enz.,  op  minder  dan  30  cm
(12 inch)  vanaf  de  achterkant/achter-
bumper  worden  geplaatst.  Als  dit  wel  het
geval is, zal het systeem een nabijgelegen
object  mogelijk  interpreteren  als  een
sensorprobleem  en  wordt  de  melding
"PARKSENSE  UNAVAILABLE  SERVICE
REQUIRED" (ParkSense niet beschikbaar,
onderhoud  noodzakelijk)  weergegeven  op
het display in de instrumentengroep.
 WAARSCHUWING!
Ga  altijd  voorzichtig  te  werk  tijdens  het
achteruitrijden,  ook  als  u  ParkSense
gebruikt. Controleer het gebied achter de
auto altijd zorgvuldig, kijk naar achteren
en wees bedacht op voetgangers, dieren,
andere  voertuigen,  obstakels  en  dode
hoeken, voordat u achteruitrijdt. U bent
verantwoordelijk  voor  de  veiligheid  en
dient  uw  aandacht  voortdurend  op  de
omgeving  te  richten.  Anders  bestaat  er
een  risico  op  ernstig  of  zelfs  dodelijk
letsel.
Het  wordt  sterk  aanbevolen  de  afneem -
bare  trekhaak  te  verwijderen  voordat  u
ParkSense gaat gebruiken, wanneer u de
trekhaak niet  nodig  heeft.  Als  u  dit niet
doet,  kan  persoonlijk  letsel  of  schade
aan voertuigen ontstaan doordat de trek-
haakkogel  zich  veel  dichter  bij  het
obstakel  bevindt  dan  de  achterkant  van
de auto, wanneer via de luidspreker een
continue toon klinkt. Afhankelijk van de
afmetingen  en  vorm  van  de  trekhaak  is
het ook mogelijk dat de sensoren de trek-
haak  detecteren  en  abusievelijk
aangeven  dat  er  een  obstakel  achter  de
auto aanwezig is.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 175