•Centrale portiervergrendeling.................. 21
•Kindersloten — achterportieren................ 23
•ELEKTRISCHE RAAMBEDIENING — INDIEN AANWEZIG.... 24
•Schakelaars voor elektrische raambediening......... 24
•Automatisch openen....................... 24
•Raamblokkeerschakelaar.................... 25
•ACHTERKLEP............................. 25
•VEILIGHEIDSGORDELSYSTEMEN................. 26
•Driepuntsgordels......................... 27
•Verstelbaar ankerpunt schoudergordel............ 30
•Gebruiksaanwijzing voor de heup-/schoudergordel op de
tweede rij in het midden..................... 31
•Corrigeren van gedraaide driepuntsgordel.......... 32
•Veiligheidsgordels op passagierszitplaatsen......... 32
•Functie vergrendelrolautomaten (ALR) — Indien
aanwezig.............................. 33
•Gordelspanners.......................... 33
•Extra actieve hoofdsteunen (AHR)............... 34
•Geavanceerd autogordelwaarschuwingssysteem
(BeltAlert) ............................. 36
•Spankrachtbegrenzer....................... 36
•Veiligheidsgordels en zwangerschap............. 37
11
4. De voorste helft van de actieve hoofdsteun
(zacht schuimrubber en bekleding) moet ver-
grendelen in de achterste helft van de actieve
hoofdsteun (decoratieve kunststof afdekking).
OPMERKING:
•Als u problemen ondervindt met het op-
nieuw instellen van de actieve hoofdsteu-
nen, neemt u contact op met een erkende
dealer.
•Laat uit veiligheidsoverwegingen de ac-
tieve hoofdsteunen controleren door een
gekwalificeerd specialist bij een erkende
dealer.Geavanceerd
autogordelwaarschuwingssysteem
(BeltAlert)
BeltAlertis een voorziening die de bestuurder
eraan herinnert de veiligheidsgordel vast te
gespen. Deze voorziening is altijd actief wan-
neer het contact is ingeschakeld. Als de auto-
gordel van de bestuurder niet is vastgegespt,
gaat het waarschuwingslampje voor de veilig-
heidsgordels branden totdat de gordel is vast-
gegespt. Het BeltAlert-systeem wordt geacti-
veerd binnen 60 seconden nadat de auto een
snelheid boven 8 km/u heeft bereikt. De waar-
schuwingscyclus duurt 96 seconden of totdat
de betreffende veiligheidsgordels zijn vastge-
gespt. Nadat de cyclus is voltooid, blijft het
waarschuwingslampje voor de veiligheidsgor-
dels branden totdat de veiligheidsgordel vóór
is vastgegespt. De bestuurder behoort ook alle
overige inzittenden op te dragen hun veilig-
heidsgordels vast te gespen. Als een veilig-
heidsgordel vóór niet is vastgegespt terwijl er
wordt gereden met een snelheid boven 8 km/u,
laat BeltAlertals eenmalige waarschuwing
een geluidssignaal klinken, gaat het waarschu-
wingslampje voor de veiligheidsgordels bran-den en wordt vervolgens de waarschuwingscy-
clus van 96 seconden geactiveerd.
OPMERKING:
•De BeltAlertkan door uw erkende dealer
geactiveerd of gedeactiveerd worden.
•Chrysler Group LLC raadt aan de
BeltAlertniet te deactiveren.
Als BeltAlertbuiten werking wordt gesteld,
blijft het waarschuwingslampje voor de vei-
ligheidsgordels branden zolang de veilig-
heidsgordel van de bestuurder niet is vast-
gemaakt.
SpankrachtbegrenzerIn deze auto is het autogordelsysteem voor de
voorste zitplaatsen voorzien van een span-
krachtbegrenzer, die bij frontale botsingen
helpt om het risico van letsel verder te verla-
gen. Dit autogordelsysteem heeft een rolauto-
maat die de gordelband op een gecontro-
leerde manier afwikkelt. Deze functie is
bedoeld om de kracht te verminderen die de
gordel op de borstkas van de inzittende uitoe-
fent.Actieve hoofdsteun in terugstelpositie
36
weigeren terwijl een ander gesprek wordt
gevoerd. Daarom kan de gebruiker óf het
inkomende gesprek beantwoorden óf nege-
ren.
Een tweede telefoontje plegen terwijl het
huidige gesprek aan de gang is
Als u wilt bellen terwijl u al een ander gesprek
voert, drukt u op de toets
en zegt u
KiezenofBellen, gevolgd door het telefoon-
nummer dat u wilt bellen of de naam uit het
telefoonboek. Het eerste gesprek wordt in de
wacht gezet terwijl het tweede gesprek aan de
gang is. RaadpleegHeen en weer schakelen
tussen gesprekkenvoor informatie over het
teruggaan naar het eerste gesprek. Raadpleeg
Vergadergesprekvoor informatie over het
combineren van twee gesprekken.
Een gesprek in/uit de wacht zetten
Om een gesprek in de wacht te zetten drukt u
op de
toets tot u één enkele pieptoon
hoort. Dit geeft aan dat het gesprek in de wacht
is gezet. Om het gesprek uit de wacht te zetten
houdt u de
toets ingedrukt tot u één enkele
pieptoon hoort.Tussen gesprekken heen en weer
schakelen
Als er twee gesprekken gaande zijn (één actief
en de andere in de wacht), houdt u de
toets ingedrukt tot u één enkele pieptoon hoort
waarmee aangegeven wordt dat de status van
de twee gesprekken (één actief en de andere
in de wacht) is verwisseld. Er kan maar één
gesprek in de wacht gezet worden.
Vergadergesprek
Als er twee gesprekken gaande zijn (één actief
en de andere in de wacht) houdt u de
toets
ingedrukt tot u twee pieptonen hoort waarmee
wordt aangegeven dat de twee gesprekken
samengevoegd zijn tot één vergadergesprek.
Driewegsgesprekken
Als u een driewegsgesprek wilt starten, drukt u
tijdens een gesprek op de toets
en belt
u het tweede nummer, zoals wordt beschreven
inEen tweede telefoontje plegen terwijl het
huidige gesprek aan de gang is. Nadat het
tweede gesprek tot stand is gekomen, houdt u
de toets
ingedrukt totdat u twee pieptonen
hoort, die aanduiden dat de twee gesprekken
zijn samengebracht in één vergadergesprek.Gesprek beëindigen
Om een actief gesprek te beëindigen, drukt u
kortopde
toets. Alleen het actieve ge-
sprek (de actieve gesprekken) wordt beëin-
digd en als er een gesprek in de wacht is gezet
wordt dit het nieuwe actieve gesprek. Als het
actieve gesprek door de andere beller wordt
beëindigd, wordt het gesprek in de wacht
mogelijk niet automatisch actief. Dit hangt af
van de mobiele telefoon. Om het gesprek uit de
wacht te zetten houdt u de
toets ingedrukt
tot u één enkele pieptoon hoort.
Opnieuw kiezen
•Druk op de
toets om te beginnen.
•Na de promptGereeden de daaropvol-
gende pieptoon zegt uOpnieuw kiezen.
•De Uconnect™ Phone belt het laatst geko-
zen nummer op uw mobiele telefoon.
OPMERKING:
Het is mogelijk dat dit niet het laatste num-
mer is dat u via de Uconnect™ Phone hebt
gekozen.
74
•Sommige systemen bieden de mogelijk-
heid het alarmnummer, indien onder-
steund, in te stellen. Druk hiertoe op de
toets
en zegInstellen, gevolgd door
Noodgeval.
•Wanneer u via de Uconnect™ Phone belt,
is de kans dat de oproep tot stand wordt
gebracht iets kleiner dan wanneer u recht-
streeks via de mobiele telefoon belt.
WAARSCHUWING!
Als u het Uconnect™Phonesysteem wilt ge-
bruiken bij noodgevallen, moet uw mobiele
telefoon:
•zijn ingeschakeld;
•zijn gekoppeld aan het Uconnect™-
systeem;
•netwerkdekking hebben.
Sleephulp — indien aanwezig
Als u sleephulp nodig heeft:
•Druk op de
toets om te beginnen.
•Na de promptGereeden de daaropvol-
gende pieptoon zegt uSleephulp.OPMERKING:
Het nummer voor sleephulp moet vóór ge-
bruik worden ingesteld. Als u dit nummer
wilt instellen, drukt u op de toets
, zegt u
Instellen, sleephulpen volgt u de prompts.
Oproepen per pieper
Raadpleeg “Werken met automatische syste-
men” voor informatie over het oproepen via een
pieper. Het oproepen via een pieper werkt
correct, behalve bij piepers van sommige fir-
ma’s die iets te vroeg uitgaan om goed samen
te werken met de Uconnect™Phone.
Voicemail bellen
RaadpleegWerken met automatische syste-
menvoor informatie over het beluisteren van
uw voicemail.
Werken met automatische systemen
Deze methode wordt gebruikt in situaties
waarin normaal gesproken cijfers moeten wor-
den ingedrukt op het toetsenbord van de mo-
biele telefoon tijdens het navigeren door een
geautomatiseerd telefoonsysteem.
U kunt de Uconnect™ Phone gebruiken voor
toegang tot uw voicemail of een geautomati-seerde service, zoals een oproepservice voor
piepers of een geautomatiseerde klantenser-
vice. Bij sommige diensten moet onmiddellijk
een respons worden gegeven. In een aantal
gevallen is het mogelijk dat deze respons niet
snel genoeg kan worden gegeven via de
Uconnect™ Phone.
Wanneer u via de Uconnect™Phone een num-
mer belt waarvoor u normaal gesproken een
serie toetsen op uw mobiele telefoon moet
indrukken, kunt u de toets
indrukken en
de serie inspreken die u wilt invoeren, gevolgd
door het woordZenden. Als u bijvoorbeeld uw
pincode en daarna een hekje (3746#)moet
invoeren, kunt u op de toets
drukken en
vervolgens zeggen: “3746hekje zenden”. Het
inspreken van een nummer of een serie num-
mers, gevolgd doorzendenkan ook worden
gebruikt om door de menustructuur van een
geautomatiseerd klantencentrum te navigeren
of een nummer achter te laten op een pieper.
U kunt ook de opgeslagen namen en nummers
in het Uconnect™ Phoneboek verzenden als
tonen, zodat u snel en gemakkelijk toegang
krijgt tot voicemail en piepers. Om deze functie
76