Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-5
3
3. Druk op de “SELECT”-toets en de mi-
nutenaanduiding zal gaan knipperen.
4. Gebruik de “RESET”-toets om de mi-
nuten in te stellen.
5. Druk op de “SELECT”-toets om de
klok aan te zetten.
Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofniveau-
meter verdwijnen richting “E” (leeg) naar-
mate het brandstofniveau verder daalt. Als
het laatste segment begint te knipperen,
dient u zo snel mogelijk te tanken.
Als de sleutel naar “ ” wordt gedraaid,
slaan de segmenten van de brandstofni-
veaumeter eenmaal uit tot het hoogste ni-
veau en keren daarna terug naar het
huidige niveau om het elektrische circuit te
testen.
OPMERKING
Deze brandstofniveaumeter is voorzien van
een zelfdiagnosefunctie. Als er een pro-
bleem wordt gedetecteerd in het elektri-
sche circuit van de brandstofniveaumeter,
gaat de brandstofniveaumeter knipperen.
Als dit zich voordoet, vraag dan een
Yamaha-dealer de machine te controleren.
Controlelampje voor variabele klepbe-
diening (VVA)
Dit model is uitgerust met variabele klepbe-
diening (VVA) voor brandstofbesparing en
acceleratie in de lage en hoge versnellin-
gen. Het controlelampje voor variabele
klepbediening (VVA) gaat branden wanneer
het systeem voor variabele klepbediening
naar de hogere versnellingen is gescha-
keld.
Toerenteller
Met de toerenteller kan de bestuurder het
motortoerental controleren en dit binnen
het ideale bereik houden.
1. Brandstofniveaumeter
ZAUM15701
1. Controlelampje voor variabele klepbedie-
ning (VVA)
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
ZAUM1571
1
ZAUM1572
1
2
UB6GD0D0.book Page 5 Tuesday, August 27, 2019 3:03 PM
Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-17
3
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15152
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogen
heeft gekregen. Als benzine op uw huid
terechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kleding
morst, trek dan andere kleding aan.
DAU86072
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van 95 of hoger. Als de
motor gaat kloppen (pingelen), gebruik dan
benzine van een ander merk of met een ho-
ger octaangetal.
OPMERKING
Deze markering geeft de aanbevolen
brandstof voor dit voertuig aan zoals
gespecificeerd in de Europese voor-
schriften (EN228).
Controleer of het vulpistool van de
brandstofpomp dezelfde markering
heeft.
Gasohol
Er bestaan twee typen gasohol: gasohol
met ethanol en gasohol met methanol.
Gasohol met ethanol kan worden gebruikt,
mits het ethanolgehalte niet hoger is dan
10% (E10). Gasohol met methanol wordt
niet aangeraden door Yamaha aangezien
deze schade kan toebrengen aan het
brandstofsysteem of problemen kan ople-
veren met de voertuigprestaties.
LET OP
DCA11401
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt
ernstige schade aan inwendige motor-
onderdelen als kleppen en zuigerveren
en ook aan het uitlaatsysteem.
Aanbevolen brandstof:
Loodvrije benzine (E10 acceptabel)
Octaangetal (RON):
95
Inhoud brandstoftank:
10 L (2.6 US gal, 2.2 Imp. gal)
Brandstofreserve:
3.0 L (0.79 US gal, 0.66 Imp.gal)
E5E10
UB6GD0D0.book Page 17 Tuesday, August 27, 2019 3:03 PM
Voor uw veiligheid – controles voor het rijden
4-2
4
Koppeling• Controleer de werking.
• Smeer indien nodig de kabel.
• Controleer de vrije slag van de koppelingshendel.
• Stel indien nodig bij.6-18
Gasgreep• Controleer of de werking soepel is.
• Controleer de vrije slag van de gasgreep.
• Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag
van de gasgreep af te stellen en de kabel en het kabel-
huis te smeren.6-14,
6-26
Bedieningskabels• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig.6-25
Aandrijfketting• Controleer of de ketting correct is aangespannen.
• Stel indien nodig bij.
• Controleer de conditie van de ketting.
• Smeer indien nodig.6-23,
6-25
Wielen en banden• Controleer op schade.
• Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.6-15,
6-18
Rem- en schakelpeda-
len• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de pedaalscharnierpunten.6-26
Rem- en koppelings-
hendels• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten.6-27
Zijstandaard• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig het scharnierpunt.6-27
Framebevestigingen• Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig
zijn vastgezet.
• Zet indien nodig vast.—
Instrumenten, verlich-
ting, signaleringssy-
steem en schakelaars• Controleer de werking.
• Corrigeer indien nodig.—
Zijstandaardschake-
laar • Controleer de werking van het startspersysteem.
• Als het systeem niet correct werkt, vraag dan een
Yamaha dealer de machine te controleren.3-20 ITEM CONTROLES PAGINA
UB6GD0D0.book Page 2 Tuesday, August 27, 2019 3:03 PM
Periodiek onderhoud en afstelling
6-2
6
DAU17303
Emissiecontroles zorgen niet alleen voor
een betere luchtkwaliteit, maar zijn ook zeer
belangrijk voor een juiste werking van de
motor en om maximale prestaties te beha-
len. In de volgende periodieke onderhouds-
schema’s is het emissiecontrole-
onderhoud apart gegroepeerd. Dit onder-
houd vereist gespecialiseerde gegevens,
kennis en gereedschap. Onderhoud, ver-
vanging, of reparatie van emissiecontrole-
apparatuur en -systemen kan door elke
gecertificeerde reparateur worden uitge-
voerd (indien van toepassing). Yamaha
dealers beschikken over de training en het
gereedschap om dit onderhoud uit te voe-
ren.
DAU85230
Gereedschapsset
De gereedschapsset bevindt zich op de
aangegeven plaats.
De informatie in deze handleiding en het
gereedschap in de gereedschapsset zijn
bedoeld om u te ondersteunen bij het uit-
voeren van preventief onderhoud en kleine-
re reparaties. Voor de correcte uitvoering
van bepaalde onderhoudswerkzaamheden
is echter het gebruik van een momentsleu-
tel en ander gereedschap vereist.
OPMERKING
Laat werkzaamheden uitvoeren door een
Yamaha dealer als u niet beschikt over de
daarvoor vereiste gereedschappen of erva-
ring.
1. Gereedschapsset
1
UB6GD0D0.book Page 2 Tuesday, August 27, 2019 3:03 PM
Periodiek onderhoud en afstelling
6-10
6
7. Monteer het oliefilterdeksel door de
bouten aan te brengen en zet deze
dan vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
OPMERKING
Zorg dat de O-ring correct aanligt.
8. Breng de olieaanzuigzeef, de com-
pressieveer, de o-ring en de olieaftap-
plug aan en zet de aftapplug dan vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment. LET OP: Plaats alvorens de
aftapplug aan te brengen de O-ring,
compressieveer en oliezeef terug.
[DCA10422]
9. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motor-
olie, breng dan de olievuldop aan en
zet deze vast.
LET OP
DCA11621
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
10. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
11. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig.
1. Oliefilterelement
2. O-ring
Aanhaalmoment:
Bevestigingsbout oliefilterdeksel:
10 N·m (1.0 kgf·m, 7.4 lb·ft)
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug:
32 N·m (3.2 kgf·m, 24 lb·ft)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Olieverversing:
0.85 L (0.90 US qt, 0.75 Imp.qt)
Met verwijderen van oliefilterele-
ment:
0.95 L (1.00 US qt, 0.84 Imp.qt)
UB6GD0D0.book Page 10 Tuesday, August 27, 2019 3:03 PM
Periodiek onderhoud en afstelling
6-23
6
DAU22734
De remvloeistof verversen
Laat de remvloeistof elke 2 jaar verversen
door een Yamaha dealer. Laat bovendien
de keerringen van de hoofdremcilinders en
remklauwen en de remslangen vervangen
volgens de hieronder vermelde intervalperi-
oden of eerder als ze lek of beschadigd zijn.
Remkeerringen: elke 2 jaar
Remslangen: elke 4 jaar
DAU22762
Spanning aandrijfketting
De spanning van de aandrijfketting moet
voorafgaand aan elke rit worden gecontro-
leerd en indien nodig worden bijgesteld.
DAU74253Aandrijfketting controleren op spanning
1. Zet de motorfiets op de zijstandaard.
OPMERKING
Bij het controleren en instellen van de span-
ning van de aandrijfketting mag er geen ge-
wicht op de motorfiets rusten.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand.
3. Meet de spanning van de aandrijfket-
ting zoals getoond.
4. Stel de spanning van de aandrijfket-
ting als volgt bij als deze niet correct
is. LET OP: Een onjuiste ket-
tingspanning leidt tot overbelasting
van de motor en andere essentiële
onderdelen van de machine en kan
resulteren in overslaan of breken
van de ketting. Houd om dit te voor-
komen de kettingspanning binnen
de gespecificeerde waarden.
[DCA10572]
1. Spanning aandrijfketting
Spanning aandrijfketting:
30.0–40.0 mm (1.18–1.57 in)
ZAUM1604
1
UB6GD0D0.book Page 23 Tuesday, August 27, 2019 3:03 PM
Verzorging en stalling van de motorfiets
7-3
7
thermische verkleuringen op roestvrij-
stalen uitlaatsystemen verwijderen
door deze op te poetsen.
4. Breng een corrosiewerende spray aan
op alle metalen onderdelen, inclusief
verchroomde en vernikkelde opper-
vlakken. WAARSCHUWING! Breng
geen siliconen- of oliespray aan op
zadels, handgrepen, rubber voet-
steunen of bandprofielen. Anders
worden deze onderdelen glad,
waardoor u de controle over de ma-
chine kunt verliezen. Reinig de op-
pervlakken van deze onderdelen
grondig voordat u met de machine
gaat rijden.
[DWA20650]
5. Behandel rubber, vinyl en ongelakte
kunststof onderdelen met een daar-
voor geschikt verzorgingsmiddel.
6. Werk kleine lakbeschadigingen door
steenslag en dergelijke bij.
7. Behandel alle gelakte oppervlakken
met een niet-schurende was of ge-
bruik een detailspray voor motorfiet-
sen.
8. Start na de reinigingsbeurt de motor
en laat deze enkele minuten stationair
draaien om eventueel resterend vocht
op te laten drogen.
9. Bij condensatievorming in de kop-
lamplens start u de motor en zet u de
koplamp aan om het vocht te verwij-
deren.
10. Laat de machine volledig drogen
voordat u deze stalt of afdekt.
LET OP
DCA26320
Breng geen was aan op rubber of
ongelakte kunststof onderdelen.
Gebruik geen schurende poetsmid-
delen omdat deze de lak aantasten.
Gebruik sprays en was altijd spaar-
zaam. Veeg restanten na gebruik
weg.
WAARSCHUWING
DWA20660
Verontreiniging van de remmen of ban-
den kan leiden tot verlies van de controle
over de machine.
Zorg dat er geen smeermiddel of
was op de remmen en banden is
achtergebleven.
Was de banden indien nodig met
warm water en een mild reinigings-
middel.
Reinig de remschijven en -blokken
zo nodig met een remmenreiniger
of aceton.
Test de remwerking en het wegge-
drag van de machine in bochten
voordat u met hoge snelhe
den gaat
rijden.
UB6GD0D0.book Page 3 Tuesday, August 27, 2019 3:03 PM